Van alles wat. De man in het kastje. Als Uan later Vader Is Raadselhoekje. getuigt van een zoo groote bescheidenheid bij den beer Ccxllé, dat spr, bet wel zonldo zou vinden den lieer Collo op dit gebied te verontrusten. De beer Houtman. beeCt gezegd, dat aan clen eenen bant van het boschjo suvoye- kool slaat Dat was zeker een interessante mededeeling, maar spr moet eerlijk ver klaren, dat laj op dat punt nooit „ruoie" of anders gekleurde koelen beeft gezien! De heer Houtman heeft ons gevoerd m ge dachten naar wild, schots en scheef door elkaar gegroeide populieren, maar spr zag in het Sterrebosch altijd een praehtla m, die een K11. lang is! Do beer ir. Houtman: Dio woelt nu 1Vs KALI Do lieer De Bruin hoeft die rekenkunst niet kunnen volgen Een laan is 1 K Al lang; men neemt e>r wn stuk af «n het resultaat is, dat zo llKM. wordt! We hebben in liet Sterreboudi een mooie laan en een prachtig riviergezicht Toen de beer Houtman over datzelfde Storreboseh sprak en het had ever wat roode en savoyo kool, kreeg spr den in druk, dat iemand, staande voor een mees terstuk van een schilderij zei: „Wat loelijke klodders zijn dat!" Al is een populier dan misschien wat selieef, dat neemt niet weg, dat de om geving van liet populierenbosch liet meest gezochte terrein is door hen, dio uitspan ning zoeken. En dat gaat nu «eg! S[>r onderschrijft, wat de heer Duike laar heeft opgemerkt, n 1 dut het niet juist is, dat de soc dem. zouden hebben ge aegd: De uitgifte van grond mui nieuwe industrieën moet worden stopgezet en die poelen aan den Vlaardingeidyk en aan den Rotterdamse,hen «Lijk moeien blijven bestaan Iets dergelijks is door «le soc. dem nooit gezegd i Laat men de indu- slrieëcle ontwikkeling rustig luvar gang la ten gaan en de geschiedenis heeft geleerd, dat men. bij de soc dom. daarvoor altijd steun kan verkrijgen Aan het adres van den heer V.m Velzen wil spr opmerken, dat het hij alle zaken er maar van afhangt van welken kant men de kwestie bekijkt Als de lieer Van Vel zen vraagt: In Maart hebt gij de por tér van het voorstel niet gezien, welke waarborg bestaat er, dat gij dit in Oetot er wel doet, dan antwoordt spr. daarop: Als een dokter pas bij een zieke komt, kan luj er wel eens naar grijpen, wat de patient mankeert, maar liij matigt zich eerst een definitief oordeel aan als hij liet ziektepro ces heeft kunnen bestudeeren Wij misten in Haart niet geheel, wat er aan de hand was en ook nu kunnen we nog niet nauw keurig overzien, wat de gevolgen zullen zijn, als het plan van R en Wi. wordt uitge voerd Dat is geen schande! In .Maart werd gezegd: Wat we aan dezen kant afnemen, zullen we aan den andereu k;uit! er weer hijgeven Alaar spr. geeft led aan ieder raadslid te doen om te zeggen hoeveel grond in Rabberspolder beschikbaar is voor bosctanideg Wel weet sprdat men sehen, die ('enigszins op de hoogte kim den zijn, hun neus hebben opgehaald voor die toezegging En ook ids vvo thans eens do raadsleden gingen examineer™, en do vraag Melden: Hoeveel boschgxund is er beschikbaar? zouden maar weinigen een voldoend antwoord kunnen geven! Sjr geeft toe, dat ook zijn fractie in Maart met voldoende de zaak heeft overzien Een groot deel van het Slerrebosch .zal toch verdwijnen door den spoorwegaanleg m het Slerrebosch, zegt de lieer Van Vel zen en hij vraagt, of ivij woordbreuk zou den willen plegen Inderdaad beeft do ge meente zich verbonden tegenover do aan de W ilhelminahaven gevestigde industrieel! al het mogelijke te doen om hun een spoor- wegaansluiting te bezorgen en we zouden er niet mui denken die industrieën één dag langer op hun spoorweg te laten wachten! dan moedig is Maar spr. gelooft niet, (hit die spoorweg «aan liet Stcrrehoseh zooveel schade zal doen Die spoorweg komt waar schijnlijk over den Westfrankelandsehendijk en alles wat daar achter ligt kan rustig intact gehouden worden Bovendien moet men zich niet voorstellen, dat den geboden dag goederentreinen door liet Sterreboscli zullen daveren Aks 'smorgens en'smid dags één treintje passeert, zil'tveel zijn Zo< 'n spoorweg doet liensch niet zooveel si hade aan de omgeving Men' zie miar eens naar liet Ahrdal, het neusje van den zalm wat natmir-choom betreft, en daar is ook wel een spoorlijntje aangelegd Alen moet, omdat er een spooilijntje door liet Slerrebosch komt, niet alles maai willen opdoeken! De heer Van Velzen heeft ook een eco nomische verhandeling gehouden en de uieeidethcid van B. en W. schijnt in dat haventje niet alleen een Schiodamsdi, maar zelfs een Nederlandsc.lt belang te zien. Spr, heeft er geen flau'w (begrip van Itoe oen haventje van 3(JO AL lang en 3 AL diep een economisch belang voor Nederland kan zijn. Het gaat spr, te ver, als men zegt: Jullie die dat haventje niet willen, houden de ontplooiing van «1e industrie tegen on wij, die dat haventje wel willen, wij bevorderen de industrieele ontwikkeling van Neder land!" Wij laten ons echter dien kant niet uitdringen. Wo weten niet wat daar mm dat haventjo zal komen. Aten zegt: „Han del en nijverheid zrullori ivo er oen plezier rneo doen", en dat lietwist spr. niet. Al leen betwist spr., dat met dit kleine werkje grooto industrieele belangen, gemoeid zou den zijn. j De cultureoio waaide van een uitspian- niiigsipduats als liet Storrehasoli is erkend. Nu leven wo geheel op toeval en doen mis schien vandaag dingen, waar we oven nor- gen weer sjvijt van hebben. Van 't jaar graaft men een haventje en het volgend jaar zullen wo misschien zeggen: Hadden we 't maar niet gedaan. Spr, zou den hoor Van Velzen wel een gewetensvraag willen doen: Heeft u, toen het besluit tot het graven van liet haventje genomen word, hij u zelf gedacht: AVat een fijn zaakje maken wo daar! of hoeft u van meet af de twijfel gevoeld: Is liet wel good, wat we gaan doen? Niet alleen van soc.slem, zijde blijkt men achteraf van gevoelen te zijn geweest, dal het besluit van 6 Maart fout was. Toen de soc dem. fractie het voorstel v, d. Hoek os. luid ingediend, schreef do Nieuwe Schiodamseho Courant: „Dat hadden de soc.-dem. niet moeten doen. Van het gra ven van liet haventje zou toch wel niets gekomen zijn!" De redactie van dat blad wist dus dat men zwanger was van eon plannetje om op het besluit van 5 Maart terug te komen. 't Is geen mannenwerk om op een be sluit terug to komen, heeft de heer Van Velzen gezegd en de heer Hoogendam heeft het hem nagezegd. Ik bon maar een een voudige ziel on dr. Kuyper heeft gezegd: Het boetekleed ontsiert den mensch met' De hoer ir. Houtman: Dat trek je nog al eens aan! De lieer Do Bruin: Wat de één te veel doet, doet dan een ander zeker te weinig! i Maar spr, gaat van deze stelling uit: Doe geen verkoelde daad en mocht je van plan geweest zijn die te doen: Keer dan liever op dat voornemen terug! De heer Slavenburg heeft gezegd, dat de soo.-dem. den strijd aan willen hinden to gen hot vandalismo van anderen. Als de lieer Slavenburg in de plannen van B. en Vvandalisme* ziet, zal spr. zich daar niet tegen verzotten! liet voorstel van do soc.-dom. bestaat slechts ud 4 regols goed Holla,mlsch. Zij stellen voor het haventjo in het Steno bo.se h niet te graven. De lieer SlavenburgEn moer niet? De heer De Bruin: En meer niet! Om- dal we niet weten, Wat <to toekomst zal brengen en we de burgerij mtoschen willen laten genieten van Slenehoooh en Maaskant. Dit voorstel, heeft do heer Slavenburg, gezegd, is oen vrucht van behoorlijk gc- meentelieleid. De heer Slavenburg: (k bob gezegd: De ingediende bogrooting is de vrucht van boliooilijk gemeentebeleid. De heer De Bruin meent, dat de heer Slavenburg liet had over het voorstel van lk en W. om het haventjo te graven toen hij speak over het gemeentebeleid, maar als hij Op de begrooting heeft gedoold, dan vindt spr. dat prachtig. Indien echter do heer Slavenburg zou willen handhaven, dat het voorstel een bewijs is van behoorlijk gemeentebeleid, dan zou daar uit volgen, dat de soo.-detn, een onbehoorlijk gemeen tebeleid voorslaan. Tegen de uitdrukking van den voorzit ter Uit allo kwaads wordt ton slotte wol iets goeds geboren, heeft Spr. wel eenig bezwaar. Het was niet heel duidelijk waar het goede en waar liet kwade gezocht moot worden, toen do voorzitter deze uitspraak bezigde. Die voorgenomen amputatie van een kostelijk stuk van hot lichaam van Schiedam, dat was liet kwakte; hot goede, Mn een beetje planmatig to work te gaan. Als dat de bedoeling van den voorzitter is geweest, dan kan s'pr. zich hij diens uit spraak neerleggen 1 (Wordt vervólgd). GEMEENTERAAD. Veigndering van den gemeenteraad op Vrijdag 25 October 1920, des nam. 2 uur. Voorzitter, de Burgemeester, de heer II. Stulemeijer- 'icgenwoctiuig zijn 25 leden. Afwezig met kennisgeving den lieer ir. C, Houtman en «ie lieer Slavenburg. Do Voorzitter doet mededecling vandoor Geel. Staten goedgekeurde raadsbesluiten cn voorts van de navolgende ingekomen stukken Van Burgemeester en Wethouders sclirij ven, waarin wordt voorgesteld gunstig to beschikken op het verzoek van Alej. C. Horstmaan, IHoofd van de School voor Voorbereidend Onderwijs aan de Laan, om vooiloopig nog in Rotterdam te mogen blijven wonen, zulks tot 1 Octolrer 1930. Ilieitoo wordt besloten. Van Burgemeester en Wethouders schrij ven, om aan den heer Chr. Krijger, gym- nastiekunderwijzer hij het openhaar lager onderwijs, overeenkomstig zijn daartoe go- daan verzoek, eervol ontslag als zooduvig to verleenen, zulks onder dankbetuiging voor de in die functie aan do Gcineento bewezen diensten en met ingang van een een nader door hun College te bepalen datum. Hiertoe wordt besloten. Van Burgemeester en Wethouders, voor stel, om hun College te machtigen tot ingo- biuikgeving aan de Sdiiadam.sche Usveree- niging, tot exploitatie van oen ijsbaan, van het terrein, gelegen tnssehen den spoorweg naar Ytaaldingen en da Laan van Spierings- hoek en zulks togen deazeifden prijs -en ouder dezelfde voorwaarden, als lunar liet {«■trein funds 1918 went afgestaan. Overeenkomstig het voorstel wordt be sloten even als vorige jaren do ingobru in geving to doen plaats vinden. .Van don Algeinoenen Bpnd van Over- heidspersoneel in Nodeiland, (adre3„ hou dende verzook aan het personeel der Go meento voor het doorbrengen van een va- cautie van, ton minsto zes aaneengesloten dagen oen toeslag toe te kennen van f31), In handen van Burgemeester en Wethou ders om advies. i Van Mevr. Wed R C. Ruddeüs—-Brandt en A hp E 11. Boddeüs schrijven, waarhij hartelijke dank wordt betuigd voor de tref fende bewijzen van vriendschap en mede leven, betoond hij het overlijden van don hoer D. Boddeüs iKennisgoving, Van den heer J. K- Dominions schrijven, waarbij hij zijn hartelijken dank betuigt voor do herziening van zijn jaarwedde. Kennisgeving, Van den lieer Air. AVP A. Hoek, namens den hoor C. Koning, schrijven, waarin hij met klom verzoekt het voorstel van Burge meester en Wethouders tot bekrachtiging van den verkoop en do overdracht aan hot Weeshuis der Hervormden van een per ceeltje grond nabij don Langen Achterweg, niet te aanvaarden en het daartoe te wil len leiden, dat do overdracht van bedoeld stuk gang alsnog ongedaan wordt gemaakt. Te behandelen hij punt 4A van de agenda. Van Mej. C. Hogenkamp te 's Gravonhago schrijven, houdende bericht, dat zijharo benoeming tot onderwijzeres aan de le Centrale School voor liet 7o leerjaar gaarne aanvaardt. Kennisgeving. Van Alej. A. van Diffelen to Capelle aan den IJssel schrijven, waarbij zij, onder dankzegging voor liet in haar gestelde ver trouwen, bericht hare benoeming tot on derwijzeres aan School K. to aanvaarden 'Kennisgeving. Agenda 1. Voordracht van Burgemeester en Wet bonders lor benoeming van een onderwij zer aan do Openbare school voor U.LO, At. (Hoofd de hoer ff. A. Nillesen.) Voorgedragen worden: 1. de heer J. Hartman, Hoofd eener school to Nienwcnhoorn 2. de hoer J. Kempers, onderwijzer te Apeldoorn 3. de heer AI- J. Abaters, Indisch ondei- wijzer mot verlof, te Rotterdam. IkmoenMt wordt de heer Hartman, op wiers 20 stemmen ivwi uitgebracht, du heer Kompets kreeg l stem en 4 stemmen waren blancio. Voor tot stemming werd overgegaan, Hij stak het stuivertje in zijn broekzak en ver der dacht niemand er meer aan. Hoe lang hij daar in dien' donkeren broekzak gelegen luid, zou hij mot kunnen zeggen, maar op een goeden dag hoorde hij, hoo de matroos afscheid nam van vrouw en kinderen. De vrouw huilde en do kituk.ren klemden zich aan hun va der vast. Ook do matroos liad moeite zich. goed to houden. Hij rukte zich plotseling los, oen laatst vaarwel en spoedig was hij om den hoek der straat veruwenen. Alet groote passen liep hij naar de haven, waan hij hartelijk begroet werd door de andere ma trozen. Alet één sprong was hij in de boot. „Zeg Jan, je bent me nog een kwartje schuldig; heb je tiet soms bij je". Jawel". De matroos haalde met een forsehen ruk zijn beurs voor den dag, maar o wee, hij had het stuivertje vergeten, dat nog steeds los in zijn broekzak zat. Doordat hij dio beurs zoo ruw voor den dag tiaalde, vloog het stuivertje met oen zwaai emit en plompte in zoo. Brrrrwat was dat koud en nat. Hij zonk al dieper en dieper en kwam eindelijk met een schok op den bodem terecht. Eerst was het stui vertje zoo verdoofd, dat hij hooren noch zien kon, maar langzamerhand kwam hij een beetje bij. Ilij lag ctp den bodem van de z<*o en keek ver baasd in het rond. Om hem heen strekte zich een zee-tuin uit. Boo men van koraal hieven hun roode takken op in het doorseliijnend blauwe water. Groote zee-anemonen, ro.-.e en blauwe, witte en gele, spreidden hun kleurige blanljes uit, kleine bonte visebjes zwommen door de takken der ki> raalboomen en speelden krijgertje met elkaar. Een paar dikke zeekrabben zaten lui in een hoekje en babbelden o- er schelpjes en visclijes. Een groene zeeslang kronkelde langzaam voor uit om eten te gaan zoeken. Eerst had niemand liet kleine stuivertje opge merkt, dat nu bijna al zijn glans verloren hul. Eindelijk kregen de zeekrabben hom in 'toog. Van verbazing puilden hun stokoogjes nog meer naar voren. „Wat zou'dat voor een gedrochtje zijn", vroeg de oudste, die tevens de dikste was. „Is liet een dier, een bloem of een vrucht?" „Laten wo liet hem zelf gaan vragen". De beide zeekrabben liepen naar het stuivertje toe. Hij wan doodsbang, want hij hart nog nooit zulke beesten gezien. „Eet me alsjeblieft niet op", smeekte hij in zijn angst. De zeekrabben lachten zoo, «lat zo eerst niet tneer in staat waren verder to loopen. „We zijn niet van plan jo op to eten, we wilden alleen maar weten, of jo een dier, een bloem o! een vrucht bont". „Geen van drieën", antvvooidde liet stuivertje, „ik ben «si geldstuk" „Daar itebben we nooit van gehooid". Onderwijl luud er zicli een heele kring van zeedieren en visschen om het stuivertje hoen ver zameld. s „Hebben jullie ooit van oen geldstuk gehoord?" vroeg de zeekrab aan de menigte. Men schudde van „neen", doch do zeeslang stak haar spitsen kop naar voren on sprak: „Ik bob er wi oen» van gehoord, Dit stuivertje, want zoo heet liy, is eon geldstuk. Do monsonon, dio op liet droga leven, gebruiken hom om allerlei voor te koopen. Dit stuivertje is niet voel waard, maar dat doet er met toe; we zullen het vrien delijk in ons midden opnemen jj, „Natuurlijk, dat is dierenpliclit", riojien do anderen. Allen gingen nvu aan het werk en bouwden een huisje van bloedkoraal voor hot stuivertje en zijn bedje werd belegd met anemone blaartjes. Het zee-water beroofde liet stuivertje van zijn restje glans, maar nu gaf hij daar niet meer om. Hij had nu begrepen, dat het niet alios goud is, wat er blinkt en «leed er zijn voordeel mee. Eiken dag komen zeedieren hem een bezoek brengen en vertellen hem wonderlijke geschie denissen. En ook liet stuivertje vertelt wel eens van vroe ger, toen hij nog «torn en hoogmoedig was. Nu is Itj gelukkig en tevreden en zal wel altijd op den bodem van de zee blijven wonen. Aan den rand der uitgestrekte hoide, vlak hij het boseli, staat «ie groote schaapskooi, waarin wel «trio honderd schapen stallen. Het huisje van den herder is heel wat kleiner dan de sdiaapskooi, maar ze wonen er ook niet met driehonderd in. Het gezin bestaat slechts uit vader, moeder, den leven-jangen Klaas en zijn jongere ztiajes: Alieke en Diitu. Als Klaas naar school gaat, moet hij een hooi emd loopen: eerst een stuk door het boscJi, dan een zandweg en eindelijk nog door het dorp. Tus- schen twaalf en half twee komt hij dan ook niet thuis. Aioeder geeft hem 's morgens zijn boter hammen mee en een klein fleschju meik-met-water. Dat is zijn twaalf-uurtje. Op zijn terugweg uit school moet hij wel eens boodsehapjien doen. 't Spaart moeder een gang naar het dorp uit, want zij kan haar tijd bost gebruiken. Op zekeren dag moet Klaas voor vader een boodschap h,ij den hoschwaditer doen. Hij komt toch langs do boschwaditerswotting on 'tis dus heek-man, niet om voor hem. Als Klaas geklopt heeft, gaat «le deur open en noodigt de vriendelijke vrouw Tuinstra hom uit binnen to komen. Klaas zet zijn klompen netjes hij ito deur en gaat naar binnen. Plotseling dringt het geluid van oen gramo- phoon tot hem door. Do jongen weet SeeTemaal Sliet, wat liet is. Hij hoort alleen een vervaarlijke stem, die uit een klein, bruin kastje komt, Nauwe lijks is dit hem duidelijk gewoixlen, of Klaas neemt de boenen, Hij rent weg,'alsof iemand hem achternazit. Zijn klompen iaat h(j zelfs in den steek. En dat zegt heel wat, want 'tzijn pa» nieuwe, waarop hij nog wol zoo trotsch ist Eindelijk bhjft hij stilstaan, kijkt behoedzaam om zich lwien, maar kan niets verdachts ontdok- kon, Daar schiet het hem eens to binnen!, dat luj zijn klampen vv goten lieeft. Kal hij ze gaan balen? Alaar dan moot Hij weer terug naar «Ie 1 11 w ad i tor» w o n i n g1 Even aarzelt Klaas. Wanneer hij ochtor bedenkt, hoe moeder kijken zal, als luj zonder klompen thuis komt, is zijn besluit genomen; luj zal terug gaan om z« to halen. Er komo dan ran wat wil. Behoedzaam nadert hij hot huisje, waaruit hij zoo overhaast gevlucht is, Eindelijk heeft hij hot bereikt. De klompen staan er gelukkig nog, Juist als Klaas ze haastig grijpen wil, komt vrouw Tuin stra or aan eu vraagt: „Maar Klaas, jongen, waarom liep je toch' op eens zoo hard weg?" Weer kijkt Klaas anstig om zidi hoon. Dan fluistert hij: „'klleb den man in dat kleine kastje host ge hoord. Ik was hang, dat hij cr uit zou komen om mij achterna te zitten". 1 Klaas begrijpt alleen niet, waarom vrouw Tuin stra nu toch zoo lacht. 1 C. E. de L. IL Do in slaap gemaakte dief. Onder voorwendsel zidi een kies te laten trok ken, wist een individu, dat keurig gekleed was, zich toegang te verschaffen tot del. wachtkamer van een bekend tandarts. Terwijl do laatste patiënt die hom voor was, naar binnen gegaan, en hij alleen in de wachtkamer achtergebleven was, wist hij handig «enige kleine, waardevolle snuisterijen, wel ke op den schoorsteen stonden, in zijn zakkrn te doen verdwijnen. De knecht had hot echter be merkt en waarschuwde zijn meester. Toen de deugniet bij den tand,irts binnenkwam, liet deze hem in den grooten stoel plaats nemen. Aandachtig bekeek hij de zieke kios. Daarna dien de hij den vermeenden patiënt een verdoofmiddel toe, zoodat deze spoedig in een diepen slaap zonk. De tandarts telefoneerde nu oin twee politie agenten, die den zoogenaamden patiënt naar den «lichtstbijzijnden politiepost brachten, naar hij na «enige uren zeer verbaasd ontwaakte. In zijn zakken had de politie niet alleen allerlei gestolen voorwerpen gevonden, maar ook een zoo genaamden looper (soort sleutel, dio op verschil- lendo sloten past) en verscheiden inbrokersweric- tnigen. 1 ,- De tandarts was natuurlijk niet weinig trotseh op zijn detectiove-talent. door i C. E. DE LILLK HOGE UWA'AIÜX In den schoorsteen loeit «ks stormwind En de regen klettert neer, Moeder, wat zal ik toch spelen? Ik verveel me met «lit weer! Buiten loopen is verboden, -Binnen loven maken? -— Fooi Zegt u liet zal vader hind'ren, Ais ik met do kleintjes stoei! Hè als ik een» groot zal wezen En op mijn beurt vartor rijn, Mogen al mijn kind'ren stoeien In mijn huis, op straat ou plein. Tc Zal hen nooit, neen nooit verbieden, Alles mag van vader J:m. Want 'tis gek! verboden dingen Daar houdt ieder 'tmeoata vanl t Moedor, lieusch, mijn kind'ien mogen Heel vroeg opstaan, laat naar bod, Eiken dag boel lokker oton En met d'auto uit; wat pret! Mt-eeer lacht eens even, zegt dan: Ik durf wedden, lieste vent, Dat als jij eens groot zult wezen, Je precies ais vader bent! Janbaas moot nu zolf ook lachen, Fluistert moeder in liet oor: 'k Ben niet vader best tevreden En ook met mijn moesje, hoor! Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer, VOOR GROUTEREN. 1. Molendam, 2. Dolmatië Delta, lemmet, Tiel, lam, Italic. 3. Ik zei liet ai reeds: MicK WAS Te laat van huis gegaan. (kwast). AVo hebben gisteren met PieT lIEEriijk ge fietst en daarna elkaar voorgelezen. (thee), Reist oom Bert naar oRAN? JA, hij ver trekt do volgende week. (ranja). Ik koAI ELKen dag haar vader tegen, maar spaeek liem nooit. (melk) lloo komen wij oji tijd in Amsterdam? Ik weet WAT, ER gaat elk half uur eon autobus. I (water). 4. Vier, schaar; Vierschaar. MOOR KLEINEREN. 1. Een eekhoorntje, 2. Vijzel, ijzel, 3. Pekel-A. 4. Hec-st, steel. Om op te lossen. VOOR GROUTEREN. 1 Welk dorp in de provincie Utrecht, wohlt een dorp in Drente, wanneer men er «ren klinker voor plaatst? S 2 Mijn eerste betaekent vroolijk, opgewekt, mijn tweede komt van het varken en mijn ge heel ligt in Groningen. 3. Kruisraadsel. Op de bt*ide kniisjeslijnen 'komt do naam van iemand uit hel Huis van Oranje. X .X. .X. .X. - .x. X X- xxxxxxxxxxxx xxx X .x -X- .x. •X' X lo ria een medeklinker. 2o rij een Noderhuidsch eiland, 8o ru een roofdier. 4« ry iemand, dio op liet land werkt, öo rij eon liandelsstud in ms land. t i i t H X

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6