Van alles wat.
De man in het kastje.
Als Uan later Vader Is
Raadselhoekje.
getuigt van een zoo groote bescheidenheid
bij den beer Ccxllé, dat spr, bet wel zonldo
zou vinden den lieer Collo op dit gebied
te verontrusten.
De beer Houtman. beeCt gezegd, dat aan
clen eenen bant van het boschjo suvoye-
kool slaat Dat was zeker een interessante
mededeeling, maar spr moet eerlijk ver
klaren, dat laj op dat punt nooit „ruoie"
of anders gekleurde koelen beeft gezien!
De heer Houtman heeft ons gevoerd m ge
dachten naar wild, schots en scheef door
elkaar gegroeide populieren, maar spr zag
in het Sterrebosch altijd een praehtla m, die
een K11. lang is!
Do beer ir. Houtman: Dio woelt nu
1Vs KALI
Do lieer De Bruin hoeft die rekenkunst
niet kunnen volgen Een laan is 1 K Al
lang; men neemt e>r wn stuk af «n het
resultaat is, dat zo llKM. wordt!
We hebben in liet Sterreboudi een
mooie laan en een prachtig riviergezicht
Toen de beer Houtman over datzelfde
Storreboseh sprak en het had ever wat
roode en savoyo kool, kreeg spr den in
druk, dat iemand, staande voor een mees
terstuk van een schilderij zei: „Wat loelijke
klodders zijn dat!"
Al is een populier dan misschien wat
selieef, dat neemt niet weg, dat de om
geving van liet populierenbosch liet meest
gezochte terrein is door hen, dio uitspan
ning zoeken. En dat gaat nu «eg!
S[>r onderschrijft, wat de heer Duike
laar heeft opgemerkt, n 1 dut het niet juist
is, dat de soc dem. zouden hebben ge
aegd: De uitgifte van grond mui nieuwe
industrieën moet worden stopgezet en die
poelen aan den Vlaardingeidyk en aan
den Rotterdamse,hen «Lijk moeien blijven
bestaan Iets dergelijks is door «le soc.
dem nooit gezegd i Laat men de indu-
slrieëcle ontwikkeling rustig luvar gang la
ten gaan en de geschiedenis heeft geleerd,
dat men. bij de soc dom. daarvoor altijd
steun kan verkrijgen
Aan het adres van den heer V.m Velzen
wil spr opmerken, dat het hij alle zaken
er maar van afhangt van welken kant men
de kwestie bekijkt Als de lieer Van Vel
zen vraagt: In Maart hebt gij de por tér van
het voorstel niet gezien, welke waarborg
bestaat er, dat gij dit in Oetot er wel
doet, dan antwoordt spr. daarop: Als een
dokter pas bij een zieke komt, kan luj er
wel eens naar grijpen, wat de patient
mankeert, maar liij matigt zich eerst een
definitief oordeel aan als hij liet ziektepro
ces heeft kunnen bestudeeren Wij misten
in Haart niet geheel, wat er aan de hand
was en ook nu kunnen we nog niet nauw
keurig overzien, wat de gevolgen zullen
zijn, als het plan van R en Wi. wordt uitge
voerd Dat is geen schande! In .Maart
werd gezegd: Wat we aan dezen kant
afnemen, zullen we aan den andereu k;uit!
er weer hijgeven Alaar spr. geeft led aan
ieder raadslid te doen om te zeggen hoeveel
grond in Rabberspolder beschikbaar is
voor bosctanideg Wel weet sprdat men
sehen, die ('enigszins op de hoogte kim
den zijn, hun neus hebben opgehaald voor
die toezegging En ook ids vvo thans eens
do raadsleden gingen examineer™, en do
vraag Melden: Hoeveel boschgxund is er
beschikbaar? zouden maar weinigen een
voldoend antwoord kunnen geven! Sjr
geeft toe, dat ook zijn fractie in Maart
met voldoende de zaak heeft overzien
Een groot deel van het Slerrebosch .zal
toch verdwijnen door den spoorwegaanleg
m het Slerrebosch, zegt de lieer Van Vel
zen en hij vraagt, of ivij woordbreuk zou
den willen plegen Inderdaad beeft do ge
meente zich verbonden tegenover do aan
de W ilhelminahaven gevestigde industrieel!
al het mogelijke te doen om hun een spoor-
wegaansluiting te bezorgen en we zouden
er niet mui denken die industrieën één dag
langer op hun spoorweg te laten wachten!
dan moedig is Maar spr. gelooft niet, (hit
die spoorweg «aan liet Stcrrehoseh zooveel
schade zal doen Die spoorweg komt waar
schijnlijk over den Westfrankelandsehendijk
en alles wat daar achter ligt kan rustig
intact gehouden worden Bovendien moet
men zich niet voorstellen, dat den geboden
dag goederentreinen door liet Sterreboscli
zullen daveren Aks 'smorgens en'smid
dags één treintje passeert, zil'tveel zijn
Zo< 'n spoorweg doet liensch niet zooveel
si hade aan de omgeving Men' zie miar
eens naar liet Ahrdal, het neusje van den
zalm wat natmir-choom betreft, en daar
is ook wel een spoorlijntje aangelegd
Alen moet, omdat er een spooilijntje
door liet Slerrebosch komt, niet alles maai
willen opdoeken!
De heer Van Velzen heeft ook een eco
nomische verhandeling gehouden en de
uieeidethcid van B. en W. schijnt in dat
haventje niet alleen een Schiodamsdi, maar
zelfs een Nederlandsc.lt belang te zien. Spr,
heeft er geen flau'w (begrip van Itoe oen
haventje van 3(JO AL lang en 3 AL diep een
economisch belang voor Nederland kan zijn.
Het gaat spr, te ver, als men zegt: Jullie
die dat haventje niet willen, houden de
ontplooiing van «1e industrie tegen on wij,
die dat haventje wel willen, wij bevorderen
de industrieele ontwikkeling van Neder
land!" Wij laten ons echter dien kant niet
uitdringen. Wo weten niet wat daar mm
dat haventjo zal komen. Aten zegt: „Han
del en nijverheid zrullori ivo er oen plezier
rneo doen", en dat lietwist spr. niet. Al
leen betwist spr., dat met dit kleine werkje
grooto industrieele belangen, gemoeid zou
den zijn. j
De cultureoio waaide van een uitspian-
niiigsipduats als liet Storrehasoli is erkend.
Nu leven wo geheel op toeval en doen mis
schien vandaag dingen, waar we oven nor-
gen weer sjvijt van hebben. Van 't jaar
graaft men een haventje en het volgend
jaar zullen wo misschien zeggen: Hadden
we 't maar niet gedaan.
Spr, zou den hoor Van Velzen wel een
gewetensvraag willen doen: Heeft u, toen
het besluit tot het graven van liet haventje
genomen word, hij u zelf gedacht: AVat
een fijn zaakje maken wo daar! of hoeft
u van meet af de twijfel gevoeld: Is liet
wel good, wat we gaan doen?
Niet alleen van soc.slem, zijde blijkt men
achteraf van gevoelen te zijn geweest, dal
het besluit van 6 Maart fout was. Toen
de soc dem. fractie het voorstel v, d.
Hoek os. luid ingediend, schreef do Nieuwe
Schiodamseho Courant: „Dat hadden de
soc.-dem. niet moeten doen. Van het gra
ven van liet haventje zou toch wel niets
gekomen zijn!" De redactie van dat blad
wist dus dat men zwanger was van eon
plannetje om op het besluit van 5 Maart
terug te komen.
't Is geen mannenwerk om op een be
sluit terug to komen, heeft de heer Van
Velzen gezegd en de heer Hoogendam heeft
het hem nagezegd. Ik bon maar een een
voudige ziel on dr. Kuyper heeft gezegd:
Het boetekleed ontsiert den mensch met'
De hoer ir. Houtman: Dat trek je nog
al eens aan!
De lieer Do Bruin: Wat de één te
veel doet, doet dan een ander zeker te
weinig! i
Maar spr, gaat van deze stelling uit: Doe
geen verkoelde daad en mocht je van
plan geweest zijn die te doen: Keer dan
liever op dat voornemen terug!
De heer Slavenburg heeft gezegd, dat de
soo.-dem. den strijd aan willen hinden to
gen hot vandalismo van anderen. Als de
lieer Slavenburg in de plannen van B. en
Vvandalisme* ziet, zal spr. zich daar
niet tegen verzotten!
liet voorstel van do soc.-dom. bestaat
slechts ud 4 regols goed Holla,mlsch. Zij
stellen voor het haventjo in het Steno
bo.se h niet te graven.
De lieer SlavenburgEn moer niet?
De heer De Bruin: En meer niet! Om-
dal we niet weten, Wat <to toekomst zal
brengen en we de burgerij mtoschen willen
laten genieten van Slenehoooh en
Maaskant.
Dit voorstel, heeft do heer Slavenburg,
gezegd, is oen vrucht van behoorlijk gc-
meentelieleid.
De heer Slavenburg: (k bob gezegd:
De ingediende bogrooting is de vrucht
van boliooilijk gemeentebeleid.
De heer De Bruin meent, dat de heer
Slavenburg liet had over het voorstel van
lk en W. om het haventjo te graven toen hij
speak over het gemeentebeleid, maar
als hij Op de begrooting heeft gedoold, dan
vindt spr. dat prachtig. Indien echter do
heer Slavenburg zou willen handhaven, dat
het voorstel een bewijs is van behoorlijk
gemeentebeleid, dan zou daar uit volgen,
dat de soo.-detn, een onbehoorlijk gemeen
tebeleid voorslaan.
Tegen de uitdrukking van den voorzit
ter Uit allo kwaads wordt ton slotte wol
iets goeds geboren, heeft Spr. wel eenig
bezwaar. Het was niet heel duidelijk waar
het goede en waar liet kwade gezocht moot
worden, toen do voorzitter deze uitspraak
bezigde. Die voorgenomen amputatie van
een kostelijk stuk van hot lichaam van
Schiedam, dat was liet kwakte; hot goede,
Mn een beetje planmatig to work te gaan.
Als dat de bedoeling van den voorzitter
is geweest, dan kan s'pr. zich hij diens uit
spraak neerleggen 1
(Wordt vervólgd).
GEMEENTERAAD.
Veigndering van den gemeenteraad op
Vrijdag 25 October 1920, des nam. 2 uur.
Voorzitter, de Burgemeester, de heer
II. Stulemeijer-
'icgenwoctiuig zijn 25 leden.
Afwezig met kennisgeving den lieer ir. C,
Houtman en «ie lieer Slavenburg.
Do Voorzitter doet mededecling vandoor
Geel. Staten goedgekeurde raadsbesluiten
cn voorts van de navolgende ingekomen
stukken
Van Burgemeester en Wethouders sclirij
ven, waarin wordt voorgesteld gunstig to
beschikken op het verzoek van Alej. C.
Horstmaan, IHoofd van de School voor
Voorbereidend Onderwijs aan de Laan, om
vooiloopig nog in Rotterdam te mogen
blijven wonen, zulks tot 1 Octolrer 1930.
Ilieitoo wordt besloten.
Van Burgemeester en Wethouders schrij
ven, om aan den heer Chr. Krijger, gym-
nastiekunderwijzer hij het openhaar lager
onderwijs, overeenkomstig zijn daartoe go-
daan verzoek, eervol ontslag als zooduvig
to verleenen, zulks onder dankbetuiging
voor de in die functie aan do Gcineento
bewezen diensten en met ingang van een
een nader door hun College te bepalen
datum.
Hiertoe wordt besloten.
Van Burgemeester en Wethouders, voor
stel, om hun College te machtigen tot ingo-
biuikgeving aan de Sdiiadam.sche Usveree-
niging, tot exploitatie van oen ijsbaan, van
het terrein, gelegen tnssehen den spoorweg
naar Ytaaldingen en da Laan van Spierings-
hoek en zulks togen deazeifden prijs -en
ouder dezelfde voorwaarden, als lunar liet
{«■trein funds 1918 went afgestaan.
Overeenkomstig het voorstel wordt be
sloten even als vorige jaren do ingobru in
geving to doen plaats vinden.
.Van don Algeinoenen Bpnd van Over-
heidspersoneel in Nodeiland, (adre3„ hou
dende verzook aan het personeel der Go
meento voor het doorbrengen van een va-
cautie van, ton minsto zes aaneengesloten
dagen oen toeslag toe te kennen van f31),
In handen van Burgemeester en Wethou
ders om advies. i
Van Mevr. Wed R C. Ruddeüs—-Brandt
en A hp E 11. Boddeüs schrijven, waarhij
hartelijke dank wordt betuigd voor de tref
fende bewijzen van vriendschap en mede
leven, betoond hij het overlijden van don
hoer D. Boddeüs
iKennisgoving,
Van den heer J. K- Dominions schrijven,
waarbij hij zijn hartelijken dank betuigt voor
do herziening van zijn jaarwedde.
Kennisgeving,
Van den lieer Air. AVP A. Hoek, namens
den hoor C. Koning, schrijven, waarin hij
met klom verzoekt het voorstel van Burge
meester en Wethouders tot bekrachtiging
van den verkoop en do overdracht aan hot
Weeshuis der Hervormden van een per
ceeltje grond nabij don Langen Achterweg,
niet te aanvaarden en het daartoe te wil
len leiden, dat do overdracht van bedoeld
stuk gang alsnog ongedaan wordt gemaakt.
Te behandelen hij punt 4A van de
agenda.
Van Mej. C. Hogenkamp te 's Gravonhago
schrijven, houdende bericht, dat zijharo
benoeming tot onderwijzeres aan de le
Centrale School voor liet 7o leerjaar gaarne
aanvaardt.
Kennisgeving.
Van Alej. A. van Diffelen to Capelle
aan den IJssel schrijven, waarbij zij, onder
dankzegging voor liet in haar gestelde ver
trouwen, bericht hare benoeming tot on
derwijzeres aan School K. to aanvaarden
'Kennisgeving.
Agenda
1. Voordracht van Burgemeester en Wet
bonders lor benoeming van een onderwij
zer aan do Openbare school voor U.LO,
At. (Hoofd de hoer ff. A. Nillesen.)
Voorgedragen worden:
1. de heer J. Hartman, Hoofd eener
school to Nienwcnhoorn
2. de hoer J. Kempers, onderwijzer te
Apeldoorn
3. de heer AI- J. Abaters, Indisch ondei-
wijzer mot verlof, te Rotterdam.
IkmoenMt wordt de heer Hartman, op
wiers 20 stemmen ivwi uitgebracht, du
heer Kompets kreeg l stem en 4 stemmen
waren blancio.
Voor tot stemming werd overgegaan,
Hij stak het stuivertje in zijn broekzak en ver
der dacht niemand er meer aan.
Hoe lang hij daar in dien' donkeren broekzak
gelegen luid, zou hij mot kunnen zeggen, maar
op een goeden dag hoorde hij, hoo de matroos
afscheid nam van vrouw en kinderen. De vrouw
huilde en do kituk.ren klemden zich aan hun va
der vast. Ook do matroos liad moeite zich. goed
to houden. Hij rukte zich plotseling los, oen laatst
vaarwel en spoedig was hij om den hoek der
straat veruwenen.
Alet groote passen liep hij naar de haven, waan
hij hartelijk begroet werd door de andere ma
trozen. Alet één sprong was hij in de boot.
„Zeg Jan, je bent me nog een kwartje schuldig;
heb je tiet soms bij je".
Jawel".
De matroos haalde met een forsehen ruk zijn
beurs voor den dag, maar o wee, hij had het
stuivertje vergeten, dat nog steeds los in zijn
broekzak zat. Doordat hij dio beurs zoo ruw voor
den dag tiaalde, vloog het stuivertje met oen
zwaai emit en plompte in zoo.
Brrrrwat was dat koud en nat. Hij zonk
al dieper en dieper en kwam eindelijk met een
schok op den bodem terecht. Eerst was het stui
vertje zoo verdoofd, dat hij hooren noch zien kon,
maar langzamerhand kwam hij een beetje bij.
Ilij lag ctp den bodem van de z<*o en keek ver
baasd in het rond. Om hem heen strekte zich een
zee-tuin uit. Boo men van koraal hieven hun roode
takken op in het doorseliijnend blauwe water.
Groote zee-anemonen, ro.-.e en blauwe, witte en
gele, spreidden hun kleurige blanljes uit, kleine
bonte visebjes zwommen door de takken der ki>
raalboomen en speelden krijgertje met elkaar.
Een paar dikke zeekrabben zaten lui in een
hoekje en babbelden o- er schelpjes en visclijes.
Een groene zeeslang kronkelde langzaam voor
uit om eten te gaan zoeken.
Eerst had niemand liet kleine stuivertje opge
merkt, dat nu bijna al zijn glans verloren hul.
Eindelijk kregen de zeekrabben hom in 'toog.
Van verbazing puilden hun stokoogjes nog meer
naar voren.
„Wat zou'dat voor een gedrochtje zijn", vroeg
de oudste, die tevens de dikste was. „Is liet een
dier, een bloem of een vrucht?"
„Laten wo liet hem zelf gaan vragen".
De beide zeekrabben liepen naar het stuivertje
toe. Hij wan doodsbang, want hij hart nog nooit
zulke beesten gezien.
„Eet me alsjeblieft niet op", smeekte hij in
zijn angst.
De zeekrabben lachten zoo, «lat zo eerst niet
tneer in staat waren verder to loopen.
„We zijn niet van plan jo op to eten, we
wilden alleen maar weten, of jo een dier, een
bloem o! een vrucht bont".
„Geen van drieën", antvvooidde liet stuivertje,
„ik ben «si geldstuk"
„Daar itebben we nooit van gehooid".
Onderwijl luud er zicli een heele kring van
zeedieren en visschen om het stuivertje hoen ver
zameld. s
„Hebben jullie ooit van oen geldstuk gehoord?"
vroeg de zeekrab aan de menigte.
Men schudde van „neen", doch do zeeslang
stak haar spitsen kop naar voren on sprak: „Ik
bob er wi oen» van gehoord, Dit stuivertje, want
zoo heet liy, is eon geldstuk. Do monsonon, dio
op liet droga leven, gebruiken hom om allerlei
voor te koopen. Dit stuivertje is niet voel waard,
maar dat doet er met toe; we zullen het vrien
delijk in ons midden opnemen jj,
„Natuurlijk, dat is dierenpliclit", riojien do
anderen.
Allen gingen nvu aan het werk en bouwden een
huisje van bloedkoraal voor hot stuivertje en
zijn bedje werd belegd met anemone blaartjes.
Het zee-water beroofde liet stuivertje van zijn
restje glans, maar nu gaf hij daar niet meer om.
Hij had nu begrepen, dat het niet alios goud is,
wat er blinkt en «leed er zijn voordeel mee.
Eiken dag komen zeedieren hem een bezoek
brengen en vertellen hem wonderlijke geschie
denissen.
En ook liet stuivertje vertelt wel eens van vroe
ger, toen hij nog «torn en hoogmoedig was.
Nu is Itj gelukkig en tevreden en zal wel altijd
op den bodem van de zee blijven wonen.
Aan den rand der uitgestrekte hoide, vlak hij
het boseli, staat «ie groote schaapskooi, waarin
wel «trio honderd schapen stallen. Het huisje van
den herder is heel wat kleiner dan de sdiaapskooi,
maar ze wonen er ook niet met driehonderd in.
Het gezin bestaat slechts uit vader, moeder, den
leven-jangen Klaas en zijn jongere ztiajes: Alieke
en Diitu.
Als Klaas naar school gaat, moet hij een hooi
emd loopen: eerst een stuk door het boscJi, dan
een zandweg en eindelijk nog door het dorp. Tus-
schen twaalf en half twee komt hij dan ook niet
thuis. Aioeder geeft hem 's morgens zijn boter
hammen mee en een klein fleschju meik-met-water.
Dat is zijn twaalf-uurtje.
Op zijn terugweg uit school moet hij wel eens
boodsehapjien doen. 't Spaart moeder een gang
naar het dorp uit, want zij kan haar tijd bost
gebruiken.
Op zekeren dag moet Klaas voor vader een
boodschap h,ij den hoschwaditer doen. Hij komt
toch langs do boschwaditerswotting on 'tis dus
heek-man, niet om voor hem.
Als Klaas geklopt heeft, gaat «le deur open
en noodigt de vriendelijke vrouw Tuinstra hom
uit binnen to komen. Klaas zet zijn klompen netjes
hij ito deur en gaat naar binnen.
Plotseling dringt het geluid van oen gramo-
phoon tot hem door. Do jongen weet SeeTemaal
Sliet, wat liet is. Hij hoort alleen een vervaarlijke
stem, die uit een klein, bruin kastje komt,
Nauwe lijks is dit hem duidelijk gewoixlen, of
Klaas neemt de boenen, Hij rent weg,'alsof iemand
hem achternazit. Zijn klompen iaat h(j zelfs in
den steek. En dat zegt heel wat, want 'tzijn pa»
nieuwe, waarop hij nog wol zoo trotsch ist
Eindelijk bhjft hij stilstaan, kijkt behoedzaam
om zich lwien, maar kan niets verdachts ontdok-
kon, Daar schiet het hem eens to binnen!,
dat luj zijn klampen vv goten lieeft. Kal hij ze gaan
balen? Alaar dan moot Hij weer terug naar «Ie
1 11 w ad i tor» w o n i n g1
Even aarzelt Klaas. Wanneer hij ochtor bedenkt,
hoe moeder kijken zal, als luj zonder klompen
thuis komt, is zijn besluit genomen; luj zal terug
gaan om z« to halen. Er komo dan ran wat wil.
Behoedzaam nadert hij hot huisje, waaruit hij
zoo overhaast gevlucht is, Eindelijk heeft hij hot
bereikt. De klompen staan er gelukkig nog, Juist
als Klaas ze haastig grijpen wil, komt vrouw Tuin
stra or aan eu vraagt:
„Maar Klaas, jongen, waarom liep je toch' op
eens zoo hard weg?"
Weer kijkt Klaas anstig om zidi hoon. Dan
fluistert hij:
„'klleb den man in dat kleine kastje host ge
hoord. Ik was hang, dat hij cr uit zou komen om
mij achterna te zitten". 1
Klaas begrijpt alleen niet, waarom vrouw Tuin
stra nu toch zoo lacht.
1 C. E. de L. IL
Do in slaap gemaakte dief.
Onder voorwendsel zidi een kies te laten trok
ken, wist een individu, dat keurig gekleed was,
zich toegang te verschaffen tot del. wachtkamer
van een bekend tandarts. Terwijl do laatste patiënt
die hom voor was, naar binnen gegaan, en hij alleen
in de wachtkamer achtergebleven was, wist hij
handig «enige kleine, waardevolle snuisterijen, wel
ke op den schoorsteen stonden, in zijn zakkrn
te doen verdwijnen. De knecht had hot echter be
merkt en waarschuwde zijn meester.
Toen de deugniet bij den tand,irts binnenkwam,
liet deze hem in den grooten stoel plaats nemen.
Aandachtig bekeek hij de zieke kios. Daarna dien
de hij den vermeenden patiënt een verdoofmiddel
toe, zoodat deze spoedig in een diepen slaap zonk.
De tandarts telefoneerde nu oin twee politie
agenten, die den zoogenaamden patiënt naar den
«lichtstbijzijnden politiepost brachten, naar hij na
«enige uren zeer verbaasd ontwaakte.
In zijn zakken had de politie niet alleen allerlei
gestolen voorwerpen gevonden, maar ook een zoo
genaamden looper (soort sleutel, dio op verschil-
lendo sloten past) en verscheiden inbrokersweric-
tnigen. 1 ,-
De tandarts was natuurlijk niet weinig trotseh
op zijn detectiove-talent.
door i
C. E. DE LILLK HOGE UWA'AIÜX
In den schoorsteen loeit «ks stormwind
En de regen klettert neer,
Moeder, wat zal ik toch spelen?
Ik verveel me met «lit weer!
Buiten loopen is verboden,
-Binnen loven maken? -— Fooi
Zegt u liet zal vader hind'ren,
Ais ik met do kleintjes stoei!
Hè als ik een» groot zal wezen
En op mijn beurt vartor rijn,
Mogen al mijn kind'ren stoeien
In mijn huis, op straat ou plein.
Tc Zal hen nooit, neen nooit verbieden,
Alles mag van vader J:m.
Want 'tis gek! verboden dingen
Daar houdt ieder 'tmeoata vanl
t
Moedor, lieusch, mijn kind'ien mogen
Heel vroeg opstaan, laat naar bod,
Eiken dag boel lokker oton
En met d'auto uit; wat pret!
Mt-eeer lacht eens even, zegt dan:
Ik durf wedden, lieste vent,
Dat als jij eens groot zult wezen,
Je precies ais vader bent!
Janbaas moot nu zolf ook lachen,
Fluistert moeder in liet oor:
'k Ben niet vader best tevreden
En ook met mijn moesje, hoor!
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer,
VOOR GROUTEREN.
1. Molendam,
2. Dolmatië Delta, lemmet, Tiel, lam, Italic.
3. Ik zei liet ai reeds: MicK WAS Te laat
van huis gegaan. (kwast).
AVo hebben gisteren met PieT lIEEriijk ge
fietst en daarna elkaar voorgelezen.
(thee),
Reist oom Bert naar oRAN? JA, hij ver
trekt do volgende week. (ranja).
Ik koAI ELKen dag haar vader tegen, maar
spaeek liem nooit. (melk)
lloo komen wij oji tijd in Amsterdam? Ik
weet WAT, ER gaat elk half uur eon
autobus. I (water).
4. Vier, schaar; Vierschaar.
MOOR KLEINEREN.
1. Een eekhoorntje,
2. Vijzel, ijzel,
3. Pekel-A.
4. Hec-st, steel.
Om op te lossen.
VOOR GROUTEREN.
1 Welk dorp in de provincie Utrecht, wohlt
een dorp in Drente, wanneer men er «ren
klinker voor plaatst? S
2 Mijn eerste betaekent vroolijk, opgewekt, mijn
tweede komt van het varken en mijn ge
heel ligt in Groningen.
3. Kruisraadsel.
Op de bt*ide kniisjeslijnen 'komt do naam
van iemand uit hel Huis van Oranje.
X
.X.
.X.
.X.
- .x.
X
X-
xxxxxxxxxxxx xxx
X
.x
-X-
.x.
•X'
X
lo ria een medeklinker.
2o rij een Noderhuidsch eiland,
8o ru een roofdier.
4« ry iemand, dio op liet land werkt,
öo rij eon liandelsstud in ms land.
t
i i t
H X