D E UMl „ClMjlIË". Mik Stalling. GENEST DE KANC-HE VAAS. Radio-Programma's. 1829 21 NOVEMBER 1929 .Morgen is mijn dichter ja rig". Dat heb- ben velen gezegd en misschien zeggen, bet er nóg velen, wanneer zij denken aan de Gó nes tot, die morgen honderd jaar geleden geboren werd en don 2on Juli 1801, nog geen 32 jaar oud. stierf. „Mor gen is ouzo dichter jarig", want zijn poëzie is van lerende kracht gebleven en niet verouderd. Hij geeft uiting aan wat duizen den thans gevoelen, zooals zij destijds do stem was van niet te tellen tijdgenooten. „Morgen is mijn dichter jarig"; zijn dichter, aan wi-en hij, de lG-jarige, het be kende lied wijdde, was van Lenuep; de onze was hij -en is hij, al is hot al een mensche.deeltijd geleden, dat hij „in do schatiw van larix, beak on linden" werd ter ruste gelegd op liet mooie kerkhofje van ilozendaai. Want do blik op het loven, de ito in e gedachte, <lo verkwikkende op gewektheid en de eisch vair ongekunsteld heid, die de kenmerken zijn van do Géiies- tet's on zie, zijn naar het hart van dui zenden Nederlanders, die thans in dankbare herinnering zullen spreken van hem, die morgen voi r oen eeuw geboren werd. liet zullen vooral de bejaarden en ouderen wan dagen zijn, die niet zijn gedichten zijn opgevoed, maar ook onder de jongeren zullen er zijn, die aan hem zullen den ken, want uit zijn werk zijn blijvende in drukken geboren, gevleugelde womlon ge bleven, figuren blijven bestaan, door hem met fo-rsrhe, niet uit te wisacheu trekken geteokend. Wie de groote waarheid erkent, dat er een tijd a-an komen is èn een tijd van gaan, neemt de Génestet's woord in den mond; wie ervaren heeft, dat het leven is een kruis met rozen, bedient zich van het door hem gebruikte beeldwie de pose op geestelijk gebied verwerpt of de domme oppervlakkigheid van denwvull- be vrijzinnige veroordeelt, bidt. met di Génestet, om verlossing van den preek toon en haalt minachtend de schouders op voor Jan Rap. Zoo alle predikanten, die in de 19e eeuw ons vaderland hunne verzen schonken, waren geweest als de Génestet, ja, dan zou „Cornelis Paradijs" in 1885 niet zoo schamper hebben ge rijmd in zijn „Grassprietjes" over het „mo nopolie" der geestelijke heeren in het ma ken van. „goede verzen". In mijn jeugd was de Génestot veler huisvriend. In de poëziealbums mijner zus ters werden zijn bekende gedichten: „Le venslust", „Turksche beeldspraak", „Eeni kruis met rozen", „Geduld", door groote, zeer jonge vereersters overgeschreven. Maar ook de ouders dier vereerders spraken met dankbaren eerbied over hem en zij stonden daarmee in de rij der groote be wonderaars als Tiele, Busken Huet, Zim merman, dio hem in bladzijden, welke men lieden nog zelf zou willen schrijven, zoo men aldus de pen kon voeren, den lof brachten, dien hij verdiende. Yan waai" kwam die popel iriteit van Petrus Augustus de Génestet bij een groot deel der Nederlanders in het midden der vorige eeuw? Uit dezelfde bron, die voor velen onzer nu nóg vloeit: uit den draag naar oprechtheid, naar een levensbeschou wing, dio de frischheid, de warmte, de vrij heid, de vroomheid kent, waaruit wij zoo gaarne ons leven willen zien opgebouwd. Zij, van toen, en wij, van nu, erkennen, dat, hoewel er geen Priester is, die het groote levensraadsel oplost, niemand tever geefs ernstig zoekt naar „Hem"; dat, hoe wel des drijvers geweldige roede ons voort drijft op ons pad en moede en mat doet worden, zoeken naar de „eeuwige stad"; dat geen heilig blad ons onzen levensweg voorschrijft, woord vcor woordje; drchdat we over de hooge golven van onstuimige zeeën, reizende „in 'l geloof, dat ginds een. wereld ligt". De Génestet, do dichter van het ernstige, vrije, zelfstandige worstelen naar licht,dat is de dichter geweest en dat is hij nog voor het godsdionstig-vrijziunig Neder land. Zijn levensbeschrijving kan kort zijn, daar, helaas, zijn loven vroeg eindigde. Hij was geen wonderkind. Goddank! al was hij vroeg een num. Hij had de gewone blijdschap- pen en zorgen der jeugd o! dat ver schrikkelijke Staatsexamen van dien tijd en kwam op normalen tijd aan de Aca demie, in cast» het ïtemonstranisoh Semi narium te Amsterdam. Maar zijn geest was toen veel andoren vo-r, als gevoelde hij, dat hij in korten tijd veel zou hebben te geven. Dan wordt hij predikant te Delft, doch het leven slaat hem met zware sla gen (men denke o.a. aan zijn „Karntje van den toren", „Schitterende Starre" enz.) en wanneer ook het eigen lichaam ver zwakt, legt hij zijn ambt neer. Spoedig daarna komt, voor hem ook, hel groote einde. Doch in den korten tijd va'n zijn leven heeft hij zijn gedichten geschreven, zijn Eerste Gedichten", ziju „Leekedichtjes", zijn „Laatste der Eerste", zijn „Nalezing". Alles te zamen in één onkel boeksken voor ons bewaard, maar in een boeksken vol levenswijsheid, vol sehalkschen humor, vol blijheid over al de rijke genietingen van het bestaan', de natuur met haar schoonheid, de verwarmende zon, die door de ont bladerde takken van zijn lindeboom moge tralen, en dan, dan vooral, „het zoet van t huislijk leven". Hij is een vroolijke, jolige jonge man, dio al de dartelheid van de jeugd waar deert, die zijn „jong student" toestaat te tieren en te rumoeren mits en hier komt de aesthetieus de Génestet tovoora cliijn het met „gratie" en „variatie" geschiede. Hij is vol humor, al weet hij. dat die velen „als Grieksch", anderen weer profaan" klinkt; hij haat allo aanstellerij, allo deftig gedoe; het „hoerschen meteen steek" en de „preektoon" zijn liem een gruwel; hij wil natuur en waarheid1; d i e moeten den, mensch stempelen. Hij! wil geen pessimist zijn, hekelt de „be vende alarmisten", die in alles reden tot angst zien, en neemt een. loopje met „die kennissen van Joh", dio altijd lamenteeren die 't weimg goods negeeren j en eeuwig redeneeren als kippen zonder kop. Uit traditie en om de Iraditie te leven is z.i. den mensch onwaardig. Voor hem is het leven alléén de school van het le- Uit ^et Engelsch door J. S. FLEISCHER. Geautoriseerde vertaling door v. d. kV. 36) Hoofdstuk XIX. Gebroken p'oreelein. Dit moest hot wisselen, van seinen zijn tussclien iemand vermoedelijk oom Jo seph laan den wal en het volk aan boord van het schip en hoewel ik verlangend was om naar Pepita terug te koeren, bleef ik waar ik was, bewast van het belang van deze zaak. Ik verwachtte oom Joseph op het strand te zien verschijnen; ik was er van overtuigd, dat hij liet was dio zijn revolver luid afgevuurd en dat lüj op hot punt stond om het eiland to verlaten. Hij kwam echter niet voor den dag. En de Ilin doe was nc-rgens te zien. Fr verliepen vijf tien twintig minuten misschien wel een lialf uur en ik zag niets ge beuren van hetgeen ik verwachtte. In hot demienhout achter mij hoorde ik het gekir van een houtduiféén-, tweemaal. Zoo zou wellicht een ier.or dat genoemd hebben. Ik wist zeer goea, dat daar geen duif zat. Het waf>:tma met haar talent om hel gekir van oen duif na te bootsen ?fj liootste wik zeer good het gefluit van de merel na Ik lk|p terug onder de dennen en daar za| ik haar mij mot smoekende oogen aankijk °n. „Ik kon niet langer wachten, Ben.", Huis ven. Uit ervaring wordt de levenswijsheid! geboren. Zoo richt zich zijn blik omhoog; zoo leert hij berusting bij strijd; goloof bij beproeving. Wie de Génestet kent, zal in het bovon- staando menige zinspeling hebben gevon den op bekende verzen van hem. Een let- teikundige beoordeeling van zijn welluidon- de, in vorm zoo beschaafde, haast vol maakt, en «aan inhoud zoo rijke poëzie te geven, leek mij overbodig. Do Génestet's werk leeft door zijn meusolielijkbeid; tien schuimen vorm, dien luj er aam geeft, nemen we, hnast onbewust, er op toe. Rij zulk een zuivere, heldere, opbouwende levonsgedachto kunnen we ons' geen ando ren vorm denken, dan dien waarin zij tot ons kwam: eenvoudig schoon. A. J. COTHM1US BROUWER. li prlt eu KcliooL Ned. Ilorv. Kerk. Beroepen te Echtokl ds. C. J. Lassehuit, te Hall bij Eerbeek; tc Kollurnorzwaag ds. D. Ilokwerda, te Cotlren; te Vlisslri- gen ds. M. M. Gerritsen te Amersfoort; te Wlolfaartsdijk ds. Th. G. A. van Dijk te Garstliuizen. Beroepen te Ben Burg (op Texel), ds. C. J. Lasschuit, te Hall. Benoemd tot evangelist te Emmer-Erf- schoiclenveeii do hoer C. Flens to Tonge ren. Aangenomen naar Gieterveen de boer il. \Y. Cazemier, cand. te Groningen; naar Hindeloopen (Fr.) de heer J. v. Heide, cand. to Amersfoort; naar Eek en Wiel door ds. W. J. van Lindonk, te Hoedekenskerke; naar Bodegraven door ds ,J. C. \Y. Kmishootp, te Soest; naar Sehoveningen ds. L, Boor, te Amsterdam Bedankt voor Bunnik (U.) J. H. Gunning E.Bzn. te Schoonhoven; voor Nijehaske door ds. J. Steenhuizen te Made (N.-Br.); voor Sluipwijk door drs. H. Ewoklt, te Raamsdonkveer; voor Schevoningen d. (bp Jobs. Stelilwuwer te Alfen aan den Rijn; voor Hollandscheveld ds. II. Stó- geman te UrmonA; voor Itavenswaay us. D. J. van Dijk te Zuidwolde. Evang. Luth. Kerk. Beroepen te Stadskanaal C. F. Nolte, prop. te Amsterdam. GEMENGD NIEUWS. Haastig verdwijnende Ameriknauschc toeristen, Na de beurs cri s is. Volgens bij do I,ouden News ingekomen berichten, vertoonen de in Europa verblij vende Amerikaansche toeristen de laatste weken een geweldige haast otn naar Ame rika terug to koeren, hetgeen zich in do eerste plaats openbaart in een welhaast „sauve cjui peut", bij liet bespreken van hutten aan boord der transatlantische boo ten. Te Londen is de aandrang voor passage wat minder' groot dan te Parijs, waar in het bijzonder voor de op zoo kort moge lijken termijn vertrekkende schepen, een buitengewone navraag is. Het op 30 Octo ber van Cherbourg naar New-York ver trokken s.s George AYashington was tot de laatste hut uitverkocht, .en vele Ame rikanen moesten worden afgewezen. Vele van hen wenschten vm de passage- kantoren de zekerheid, dat hun vertrek bin nen slechts enkele uren zou kunnen plaats hebben, aangezien zij alléén door een over haaste terugkomst in Amerika zouden kun nen redden wat nog te redden was. De geloden koei's verliezen zijn van zeer ongunstigen invloed geweest op do beschik bare fondsen der duizenden Amerikanen, die voornemens waren van een langdurig Eiu'opooseh winterverblijf te genieten en dio pu; veelal in een lagere sdioepsld.assö dau waarin zij gekomen waren, hals over kop naai' hun1 haardsteden torugkeeren. Een roddlngtoestel voor duikboot-bemanning. Alexander, de Eerste Load van do Admi raliteit heeft in liet Lagerhuis medege deeld, dat zeer bevredigende proeven zijn genomen mot oen toestel dait aan de bo- manning van oon duikboot, wanlnoor deze gezonken is, groote kaïns op redding biedt. Dozo modedeelLng world met gejuich be groot. i liet toestel, dat 'bekend is onder dear naam van Davis Submerged Escape Appa ratus, lijkt wat het beginsel ervan betreft op een Amerikaansche uitvinding. Er zullen een voldoend aantal van deze toestellen gekoeld worden -om afc officie ren en manschappen op duikbootein ermee to voorzien en faciliteiten verschaft worden ion! hen m het gebruik ervan to oefenen. Nu dit toestel is u,itgevonden, is de kwes tie van -.liet bergen van gezankbn duilc- hooten van minder belang geworden'. Ifot probleem wordt editor to Portsmouth neg vei'der bestudeerd. De maritieme medewerker van de Diaily Telegraph zegt dat hot nieuwe toestel een soort van kunstmatige long is, aan de borst wordt vastgemaakt en nog geen vijf pond weegt. Er zit een buigzame bu,is aan met een mondstuk voor ■ademhaling en de uitge ademde lucht wondt in het toestel gezui verd, doordat er koolzuur aan onttrokken cn zuurstof aan toegevoegd, wordt. Iemand dio deze kunstmatige lang draagt, kan ge- ruimen tijd onder water ademhalen. Znji is op 126 voet diepte met uitstekende uitkom sten beproefd en men mag aannemen dat op nog veel grooter diepte haar diensten zou doen. Do bemanning moet eahtei' na tuurlijk gelegenheid hebben om uit de duik boot te komen, als zlij dia lOpipervlakte lo vend bereiken wil. Een nieuwe Kaïferilans. In de Londcnsche Star lezen wij, dat Ro bert Seillc en Annetta Mills, oen danspaar, dat indertijd de Charleston to Londen be kend heeft gemaakt, nu oen nieuwen dans hebben gecomponeerd, dien zij de Oo sa-la noemen en van. do Zoeloes afgekeken heb ben.. Zij zijn oenige maanden in Zoeloe-land geweest en hebben, daar gelegenheid gehad bij dansen van do stammen tegenwoordig te zijn, waarbij anders geen Europeanen worden toegelaten. Zij hebben bewegingen, maat en rhythme opgeteekend, omdat zij ze geschikt vonden om in een dans voor Europeanen verwerkt te worden. Zoo is de Oo-sa-la ontstaan. „Gelijk de Charleston," zoo zegt Sielle, „de echte inlandsche dans van den Ame- rikaanschen neger is, kan men zeggefn, dat de Oo-sa-la de eeuwenoude dans van do Zoeloes is. Wanneer wij hem op de planken komen vertonnen, zullen wij als kaffers gekleed zijn en den 'dans in zijn zuiverslen vorm te zien geven. Men zal er critiek op oefenen, vooral als wij een danspas maken die de stomp genoemd wordt, maar de Charleston en Black Bot tom ziju, ondanks critiek, ook populair geworden. Ik ben overtuigd, dat de Oo sa-la haar intrede iu de danszalen zal doen, hetzij als oorspronkelijke Zoeloe-dans, hetzij in een gewijzigden vorm." teide zij. „Het was verschrikkelijk om daar alleen te zijn. En ik bon heel voorzichtig geweest op mijn. weg hierheen. Waar keek je maar vanachter dien rots?" „Hoorde jij dat kanon afvuren, ongeveer een half uur geleden?" vroeg ik haar. „Dus je hebt het gehoord. Dat gebeurde van dat schip daar ik zag do kruitdamp. En dat was in antwoord op een schot, dat zoo goed als zeker werd gelost door oom Jo seph. Hij is daar ergens beneden. Ik ver moed dat zij oen boot. zullen zenden om den ouden schurk af to halen. Hij laat ons zitten. Pepita; Hij moet geweten hebinen dat liet schip- vandaag kwam en hij heeft er wel voor gezorgd, dat wij niet mee kun nen gaan. Hij zal echter nog ondervinden, dat hij met den duivel moet afrekenen, voor hij zelf kan vertrokken. Of ander; heb ik het glad mis". „Waarom Ben?" vroeg zij. Ik wees naar' beneden, naar de plek, waar ik AIamdhu Khan het laatst 'luid gezien. „Mandbu Khan is daar beneden, ik heb hem gevolgd en reken or op, dat hij oom Joseph nog eertige onaangename oogenblik- ken kan bezorgen, als hij hem tegenkomt. Mandbu Khan heeft iets in den zin, maar wat, dat kan ik niet gissen. Hij hooft den toren in brand gestoken, zoodat onze voor raad eet- en drinkwaren verdwenen is. Dus zijn we zonder voedsel". „Er is nog iets' te eten in de grot, waarin wij gezeten hebben. En zeieer zullen zo ons komen zoeken, Ben als wij ons vuur aan steken; dat zien zo naluuilyk in Middle- bourne". „Ja; maar liet ellendige is, dat die men schen het ook zien", antwoordde ik, wij' zende naar hot schip. „En «als dat vrien den zijri varl oom Joseph en Gotdi, dan u. Donderdag, 21 November. Hilversum, 1071 AI. (van 12— n.m.1298 M 1010.15 uur. Alorgonwijding. 12.152 uur. 'Concert door het AVRO-Ensemble. 2 3 'uur. Gramofoonmuziek 33 30 uur. Halfuur voor de Ned. Ver- van Huisvrou- garage: nieuwe haven 243. Telef. 68817. wen. SprekerJ. G. .Sjno'uok over: Inlei ding tot. het vraagstuk der lichamelijkei oefening, 3 304 urn; Gramofoonmuziek. ■5 har. Ziekenunrtje 5 30—6 tuir. Con cert door de Hong. Kapel van de Gebr. El-e, mor len Beha Ru,lm. 6 30 uur. Koersen; Vaz 'Dias. 6 457.15 uur. Landbouwhalf- uiuartjo. Spreekster: Afej. M. v. d, Knoop over: üPxacLisclie wenken voor de huis vrouw. 7.157.45 uur. Cursus Eransch; gevorderden ten conversatie. 8 uur. Oosten rijksche Avond. 801—815 uur. Inleidende causerie door W. Yogt. 815 uur. Concert gebouw Amsterdam, liet Concertgebouw Or kest onder leiding van Pierre Moinioux. So list: E. Foinermann (cello). Daarna: Con cert door het Omroeporkest. 11 uur- Gra- mofoonmuiziek. .12 uur. Sluiting. Huizon, 1875 AI. Uitsluitend KRO-Uit- zendingen. 8—8.15 Uur- Gx«amofo'Onmuziek. 8.159 nuir. Yoor de landbouwers 910 uur Gon- fcert. 1010.30 uur. Zang door Dameskoor tje. 10 3011 uur. Ziokendienst. 11 11.30 ;uur Lezen van Christ. Lectuur.' 12.20—2 uur Concert Tenor, cello, orgel en pianp. 22 35 uur. Uitzending voor scholen. ©453 45 uur. Cursus Fraaie Handwerken. '45 uur Ziekenuurtje 5— uur. Gramofoonmuziek. 6—6 «30 uur. Cur sus iMaleisch. 6 30—7 30 uur. Orgeloonciert, met medewerking van zangeres. 7-30 u. Evangelisatie-samenkomst Sprekers. So praan, orgel cn dubbelkwartet. Na afloop j Persberichten. i Daventry, 1554.4 AL I 10.35 uur. Alorgenwijdmg. 11.05 uur. Lo zing. 112012 '20 uur. Gramofooinmuziek. 12.20 uw Concert Ph. Anderson (mezzo). D. .Cloud (viool) J. Edwards (piano). 1.20 —2.20 uur Concert op cinema-orgel. 2.45 uur. .Berichten. '2 50 uur. Uitzending voor scliolen. 3 20 uur. Vesper uit do AVest- minster Abbey. 405 uur Lezing. 420 uur. Conceit. R Rosselli (sopraan). II. do Loon (bariton). Het Zigeuner Ensemble. 5.35 u'. Kinderuurtje. G 35 uur. Nieuvsbcriehtanjj 6.50 uur- Marktberichten. 7.05 uur. Piano recital. 7 20 pur. Lezing. 7.45 uur. Lezing.! 8.05 uur- Concert R. Hooper (tenor). Y. Darnac en R. Evans- Alilitair Orkest. 9.20 uur. Nieuwsberichten. 9.35 uur. Lezing.' 9,«ó0 ,uur. Nieuwsberichten. 9.55 uur. „The Republic of Austria". 10.55 u. D«onsm,u-! ziek. 11.351220 uur. Dansmuziek. i Parijs „Radio-Paris", 1725 M. j 12.50220 uur. Gramofoonmuziek. 405 uur. jundeiuurtje- 4.35 uur. Dansmuziek.' 6.55 ,uur- Gramofoonmuziek 8.20 uur. Con cert. Orkest en soliste. i Langenberg, 473 AL i 6.207.20 uur. Gramofoonmuziek. 9.35j 10.35 uur Gramofoonmuziek. 11.30 uur. Gramofoonmuziek. 12-251.50 uur. Con cert. Orkest en bariton- 3.505.50 uur. Gramofoonmuziek. 7.20—815 uur. Orkest concert 8 20 uur. Oostenrijksdhe avond. Or kest en piano. Daarna tot 11.20 uur. Oos- tenrijkscho dansen door orkest. 'Kal nndborg, 1153 AI 1 11.201.20 uur. Orkesteonoert. 2.50 4.50 uur Orkesteonoert. 7.358.50 uur.' Ocstenrijksche avond. Opvoering van „Epi sode". Rén-acter van Arthur ScdmitzlerJ Daarna: Concert, door Strijkkwartet. 9-051 10.20 uur- Orkesteonoert. 10.2012.20 u. Dansmuziek. Brussel, 508.5 M- 5.20 uur- Orkesteonoert "6.50 uur. Gramo foonmuziek. 8 20 uur. Concert door het Concertgebouw Orkest. Hor-uitzending van Hilversum. In de pauze: Nieuwsberichten. Zee sen, '1635 AL i 6.1510-05 uur. Lezingen 11.20—12.13 uur. Gramofoonmuziek. 12.1512.50 uur.' Berichten. 1201.35 uur. Gramofoonmu ziek. 1353.50 uur. Lozingen. 3.504 50 uur. Concert uit Berlijn. 4 507.20 uur. Zang door Jan Kiepura (tenor). Heruitzen ding van Frankfurt. 8 55 uur. Liederen- voordracht. 9-50 uur. Dcinslos. Daarna: tot 11.50 uur. Dansmuziek. zullen ze van ons niets willen weten. En Mandbu Khan kan' zijn redenen hebben om mij tot zwijgen te brengen, even goed nis hij Ge fell tot zwijgen heeft gebracht; wij zitten in den val". „Spreek met zoo", zoide zij wanhopig, „Wat heb jij gedaan, dat hij..'..." „ik weet ook niet wat Getoli heeft go- daan, dat AI at al.hu Khan hemdeed wat hij deed, merkte ik op. „liet geeft allemaal niets olm daarover ouzo hersons to brekennu is üo zaakwat gaat daar op het strand ge beuren? Dat schip is daar en oom Joseph is beneden op het strand en dichtbij hem in do buurt is de Hindooik zou alles van dichtbij willen zienals dat veilig is te doen". Wij loerden over den rots met volle aandacht. Er ging ©enigen tijd voorbij; niets gebeurt!o. Eindelijk slaakte Pepita een kroot en stootte mij aan. „Bert", fluisterde zij. „IÖjk eens ,daar komt een boot naar hot strand". En voor ik het zag voegde zfij er aan tos, „een bvoedrie mcnschen er in. Een «achterin «aan hot roer en twee op de riemen". Ik had moor aandacht geschonken man het land dan aan do zoo; ik wilde uitvor- sehen waar oom Joseph zk|i (ophield en de rondsluipende Hindoe. De boot ging rechtstreeks naar hot punt, waar ilc het eerste schot had gehoord en daar stevig aari <le riemen getrokken woud was zij spoedig hij! do kust. Do monschen sprongen te water en trokken db Loot op het strand. Do beide roeiers gingen cup de doften zitten err staken oen pijp op; de derde man, die een lang, donker voonvoip werp onder den arm droeg, kook overal rond. f t „Ben ,als je oom met de boot vertrekt, worden wij achtergelaten. En dio bruine kerel zal nog c|p K-et eiland' ziju. Zou he! niet beter zijn om naar beneden lo loopen en te zorgen dat zo ons meenemen „Zorgen is een mooi woord'antwoordde ik bedroefd. „Je kunt de menschen niet laten doen, wat zij besloten hebben om niet te doen. Pepita,, tenzij' je iornimd naar je Jraml kimt zetten en ik vrees, dat ik dat niet kan, zelfs niet met mijn revolver; er zijn daar boneden te voel menschen om mee af fo rekenen. Een feit is, dat oom Joseph oris hoeft laten glippenons mis leid heeft. Vervloekte 'kerelHij' wil niet dat wij voorloopig liet eiland verlaten. Hij denkt alleen aan zijn eigen veiligheid en hij' geeft geen cent om de onze. En toch..." „Wat?" vroeg zij, toen ik zweeg, lachend am het donkbeeld dat L(j briijl opkwam. „Waarom lach je?" „Ik Lach bij do gol.achto, dat Mandliu Khan oom Joseph daartegen houdt. Je ziel, hij g«nat niet naar de boot. Zijl wachten daar nog steeds. Alhoewel oom Joseph een revolver bij zich heeft, is hij! oen lafaard; hij zit daar zeker ergens achter de rotsen verborgen, hovend v,ari angst, omdat do Hindoo tusscJien hem en de hoot is. Dat hoop' ik tenminste". „Pen van do menschen g.aat het strand langs", zeido zij. Dat was do man, die ictó ander don arm droeg. Do roeiers schenen niemand te ver wachtenalthans nu nog niet. Een van hen ging in 'tzand liggen in de schaduw van de boot err scheen oon dutje le willen doen. Do ander kroop' achterin. De derde was niet moer le zien. De rotsen en het strand besneden wareuii tenminste drie kwart mijl van <xns ver wijderd en Wij wisten, dat elke levende ziel top hot eiland daar beneden was; ik vond, dat nu het oogenblik was gekomen om weer eens een kijkje te gaan nemen hij den toren. Wij' gingen omzichtig to mg. Rond rlen toreir zagen Wij rookwolkjes. En voor dat Wij bij don toegang waren, waarvan de nooddeur thans verdwenen was, begreep ik dat mijn veronderstelling, dat Afandhu Klian den brandstichter was, niet juist kan zijn. Het leek m!ij thans, dat dit meer in de lijn lag van m'ijn familielid', dan in de lijn van den Hindoe; het was mogelijk dat hy, wetend dat het scliip1 dien middag zou komen, alles in brand had gestolken, zoodat voor Pep'ita en mij geen voedsel overbleef en dat Wij, oor er hulp was opgedaagd, van gebrek zouden zijn omgekomen. Bil! toen Wij binnentraden was ik stellig over tuigd van oom Joseph's laagheid en vera vloekte hem meer dan ooit. Van naderbij gezien, bleek tenslotte, dat hot vuur niet alles had verwoest eu het was duidelijk1, dat de brand opzettelijk was geslicht. De verschillende doezen en kistjes van licht hout, dio wij' hadden meegebracht, waren op een hoop gegooid; alles wat brandb«w was lag daar bovenop' gestapeld, zelfs do planken van lanze nooddeur. Ein niks na gaande, kwam ik tot die slotsom, dal taan do Hindoe bij Zijn tweede hozoofc in don toren kwam, oo<m Joseph d«aar nog ver borgen moot zijn geveest, verborgen in een Spleet of donker hoekje en dut toon Afandhu. Khan de trap Opging hij', vlug do brand in den st.apel stak en maakte dat hij wegkwam, zonder dat ik het lrald kunnen opmerken. 1 ('Wordt vervolgd). -B-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6