ZOO'N SCHRIK I
Neem liever een dikkeren stok; deZE IS
Te deur voer het vloei.
4. Een vingerhoed,
Om op te lossen
VOOR GROOTEREN.
1. Verborgen eilanden.
liet konijn verdween in het hol en do hond
kon hem niet vangen.
We hoeven nlu niet lang meer te wachten.
Binnen een uur kan vader thuis zijn.
Er waren inbrekers in huis en we hebben
een heel bangen nacht gehad.
Heeft tante Roos u matrassen overgedaan?
2. Waar wonen alle mensdien in meer dan
één huis.? i
3. Mijn eerste wordt rauw. gekookt an gebak
ken gegeten, iriijln tweede en deido vormen
samen hoogten en mijn geheel ligt in Gel
derland.
4. Mijn geheel wordt met 12 letters geschteven
en noemt een Hollandse-li feest.
12, 4, 11, 10, 9, is een metaal.
1, 9, 11, ..s een groente.
3, 2, 7, L, is een jongensnaam.
9, 0, 5, 4, dient ter versiering ,of om iets
dicht te binden.
Een 4 S, 9, is kinderspeelgoed.
VOOR KLEINEREN.
1. Om in te vullen. Elke stilet! moet door één
letter vervangen wonden en do eindwoor
den moeten rijmen.
peel met kleinen Bennie paardje,
Trek hem zachtjes aan rijn
En we rijden met oen
Naar oom Iluug en tauto
2. Ik word met 0 letters geschreven en ben
een deel van een boom; verandert men
mijn eindletter, dan word ik een kleeding-
stuk. 1
3. Welke ringen rijn zoart?
4. Tweo soldaatjes in do maat
Looperi samen over straat,
Noem mij dio soldaatjes vlug;
Samen gaan zij ook terug.
door
C. li: HE LILLE HOOERWA'ARH.
«r
kleine, jongo eendjes
Die deden vraag öp vraag,
Ze waren niet nieuwsgierig,
Maar wisten alles graag.
0]) 'n keer was moeder bezig,
Zei: Houdt jo mu eens stil,
Waarom? zoo kwaakten d'eendjes,
Wel, omdat ik het wil.
Toen gingen met hun viertjes
De sondjes saam op pad,
Tof rij een doosje zag
En Donsje riep: Wat "s dat?
Geel kwam vlak bij het doosje,
Wit kwaakte nog: Blij af.
Ja, zei d( jongste, Piepgraag,
Je krijgt van moeder strn
Maar Geel, een echte bengel,
Kon 't toch niet laten staan,
llij duwde met zijn snavel
Fluks tegen 't doosje aan.
Op eens wat 'sdat voor snuiter,
Die uit de doos verschijnt
De eendjes worden angstig
En één. voor één verdwijnt.
Wat is me dat toch schrikken,
De eendjes kwaken luid
En zie, do clown uit 'tdoosje,
Lacht hen voor straf nog uit.
En zegt: Foei, zóó nieuwsgierig
Mag jullie toch niet rijn,
Maar- ral je (betisch geen kwaad doen,
Jo bent me veel te klein.