SAAIE SAM.
Naar het nieuwe huis.
Naar het Fngelsch van 31, WYNNE.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGEUWAAHD.
,,'tls een koopje, vreesoljk' vervolend", mop
perde Jaap Vonk, terwijl hij den brief, dien hij!
gelezen had, opvouwde en m oen overvollen zak
propte. „Verbeeld je, dat ik „Saaie Sam" ,in do
Vacatitie mee naar huis moet brengen. Hij) zal na
tuurlijk onze heelo vaicantio bederven".
„Saaie Satn?" herhaalde Hans van Meerten mu
on geloovig: ;,lloo tor wereld komen je ouders er
hij „Saaie Sarn" uit te noodigen?"
Terwijl Jaap een stuk toffee uit zijn andoren
zak te voorschijn haalde, legde hij zijn vriend
de zaak uit.
„Dat zit zoo", zei hij. „Sam's ouders wonen in
Amerika en zijn moeder kent de mij no hoel goed
van vroeger. Mevrouw Parker heeft ovor tiaar
daarhaar zoontje, dat Zijn vaciantio c(u schooi
zou moeten doorbrengen, naar huis geschreven
en nu vindt mijn moeder 'tniet moer dam oari
staaltje van haar plicht, dat Zij Sarn moe vraagt.
Ik ben er niets op gesteld on zou hot voel pret
tiger vinden, aüs moedor alleen jou on Tom ge
vraagd had. We schieten samen best op en hobbem
„Saaie Sam" niet noodig in do vaciantio. We
zien hem op school al meer dan genoeg".
Hans was het hiermede gofiool oens, maar wilde
toch iets aanvoeren om zijln vriend te troosten.
„Hij is eigenlijk nog zoo kwaad niet", begon
hij, „maar 'tis zoo'n saaie vent. Hij speelt geen
cricket en geen voethal on schijnt er zelfs hoelo-
maal niet van te houden. Misschien bedankt hij
wel voor de invitatie".
„Wie weet", zei Jaap iets hoopvoller, „Ik zal
hem niet animeeren en 't zou eem uitkomst zijn,
als lii; bedankte".
Maar Sam bedankte niet.
De jongens kwamen hem tegen, terwijl hij van
één zijner eenzame zwerftochten naar school te
rugkeerde. Gretig nam liij Jaap's uitnoodiging aan
en zeii
„Moedor schroef al over je moeder. Zij waren
jeugdvriendinnen en ik zal het prettig vindon haar
te leeren kennen".
Jaap vond het niet noo-tig, hierop iets te zeggen,
„We zullen hem maar zooveel mogelijk' aan
zijn lot overlaten", zei hij. later tegen Hans. „Ik
hen tenminste niet van plan mij met zoo'n saaien
vent bezig te houden. Wie weet, of hij niet 'tliefst
met do meisjes en hun poppen spoelt".
Fn Jaap schopte nijdig tegen oen steentje,' dat
hem eigenlijk hoelemaal niet in dan weg lag.
Maar .er was niets aan tb doen. Sam had de
uitnoodiging aangenomen en de dag waarop de
jongens naar Bosch oord zoo heette liet buiten
dor familie Vonk zouden gaan, naderde met
rassche schreden.
Zoo brak de morgen aan, waarop de vier jongens
op reis zouden gaan.
In den trein spraken Jaap, Hans en Toni (de
bt-ide laatsten waren broertjes) druk over cricket,
voetbal en tennis. Hoewel Sam er bij zat, mengde
hij zich toch niet in liiet gesprek. Hij sdheon in
liet minst niet afgeschrikt door hun gepraat, keek
jhet raampje uit naar het landschap, dat zij voorbij
kwamen en was tevreden.
Vanaf het eerste oogenblik, dat do jongens op
Boschooixl aankwamen, stond liet J^ap ïdlosbo-
halvo aan, dat: 'zijn moeder ineer notitie nam van
Sam dan van Hans en Torr die toch zijl a vrienden
waren Hij begroep niet, vat zij in „Saaie Sam"
zag. En du meisjes waren al precies hetzelfde en
•wilden hem niet saai vindon. Integendeel: zo
schoten best met hem op.
liet was prachtig weer en Jaap, Hans en Tom
speelden naar hartelust cricket en tennis. Er waren
heel wat jongens in de huurt, die ook aan sport
deden en Jaap en do beide 'anderen waren zóó
verdiept m liet maiken van allerlei plannen voor
matches, dat het leek alsof zij Sam's bestaan
heolemaal vergaten,
Sam scheen zich editor hierover in het minst
niet to bekommeren. Hij doolde op zijn eentje
door het bosdi en over do hei en genoot vam
de heerlijke natuur.
Op een middag Kwamen de drie sportliopende
jongens op hun fietsen thuis van een match, die in
de buurt gehouden was. -Plotseling roken zij' dui
delijk boschbrand.
„Boschbrand", riep Jaap verschrikt uit. „Waar
zou 'tzijn? 't Lijkt we], of 'tvan onzen kant komt.
Vier jaar geleden werd ons lui is ook bedreigd1.
Moeder zal bang zijn. 'k Wou dat vader en wij
niet allemaal uit waren gegaan".
De jongens stoven nu op bun fietsen naar huis
en kwamen weldra tot de ontdekking, dat er werke
lijk een stuk boscfh bosch in brand stond en Üe
brand zich in de richting van Bosch oord uitbreidde.
Zij moesten zelfs een eind omrijden om het huis
te bereiken, wilden zij geen gevaar loopea met
do vlammen in aanraking te komen.
Op de stoep troffen zij mevrouw Vonk met
ido beide meisjes, Ankie en Beppio, aan. Zij had
den duizend angsten uitgestaan, dat den jongens
iets overkomen was of het vuur hun den weg naar
huis afgesneden had.
„Kunnen we niet helpen met het vuur te blus'-
scJwm?" vroeg Hans 011 liet ontging hem niet, dat
de zusjes van zijn vriend hem bewonderend aan
keken. Hij was echter blij, toen mevrouw Vonk zei:
„We moeten allemaal naar binnen gaan. Ik heb
de brandweer opgebeld en die kan. elk oogen
blik liier zijn".
Mevrouw Vonk sprak rustig, maar Jaap koude
zijn moeder genoeg om te weten, hoe angstig zij
wats. En daartoe was alle reden. De wind wGkfceftte
do vlammen aan, die steeds meer liet huis nader
den. Als zo liet huis bereikten, zou dit onmiddellijk
in lichterlaaie staan. (Wordt vervolgd).
Om en om gooide ze ziohl Zj'ji kon den slaap
nietvatten. Voor 't laatst dezen nacht sliep ze
'in haar eigen bedje, waar ze tomauwarnotod meer
"in paste. Wat al had zo geklaagd oveqJ dit bed.
„Ik kan mijn boenen niet eens uitstrekken Ik lig
heelemaal opgekruld". Deze en dergelijke klachten
hadden vader en moeder aldoor god uiig aange
haald en dan troostend gezegd: „In 'tandere
huis krijg je een mooi, nieuw ledikant".
Morgen nu gingen ze naar het nieuwe huis,
morgen al. Ze kon hot haast niet gelooven. Alles
stond ingepakt; kisten, manden en doezen standen
overal in het huis en wachtten op den grooton!
verhuiswagen. Haar bedje alleen was onveranderd.
Rifcai mocht 't morgen meenemen en was er heel
Hij mee.