Was Hans werkelijk moedig? Raadselhoekje, laarzen, aan, Zo had or voed plezier vtan, waal hot •was lavember on, dag aan dag plaste do regen neer. jMaar toon kw'am December on juist mot do Kiorst- vacanl.ie began hot to vriezen.. Diaidehjilc weiden do schaatsen nit do kast gehaald. De meisjes liadden het 't vorig jaar geloord on verheugden zich or org Op, am hot dezen winter "wear wal beior to loeren. Ze trokken dadollijk naai' hot slootje vüak Mf "het huis on bondon do schaatsen -ander. Mies was het ooxst klaar on reed weg. Een dwarsslwijo Wart nog mooier, dus sloog Mies rechts af. Ta volgde, maar och, To was niot zoo gelukkig. Telkens viel zo, en nauwelijks was zo weetr opge staan, of ze tuimelde opnieuw. Bah, wat verve lend, En 'tvorigjaar ging hot al zoo aardig. O, die hand zat ook niet goed. Die knelde zoo om liaar enkel. Ze ging weer aan den kant zitten om de schaats over to binden. Maar 'tging niot voel beter. Nu voelde zo het; ze zwikte. En nu wist ze ook, ïtoe het kwam; ze had haar hooge schoenen niet aan, In een wip waren de schaatsen af on holde To naar huis. Ze 'lirok veel to haiitdi aan do bel on moeder, idie dacht dat er een ongeluk gebeurd was, deed gauw open. t ,yWat is er aan do hand?" vroeg moeder be- oingsi „O, ik k-om m'n hooge schoenen aandoen". „■To hooge schoenen?" vroeg moeder verwon derd „Jij hebt toch geen hooge schoenen". „Zeker heb ik hooge schoenen. Die heb ik todh verloden jaar ook aan gehad", „Ja, maar die heb je aan Mies gegeven". „O ja, dat "a waar ook", zei To spijtig. „Dat was ik heelemaal vergoten. Laten we dan gauw een paar nieuwe gaan koapen". „Maar kind, waar denk jo aan. 'tGeld groeit piet op m'n rug" „Ik moet toch hooge sdhbenen hebben om ödhaiat- sen te rijden", zei To huilend. „Ik zwik telkens". „Ja, kind, je zult 'ttooh met deze sdhoenen moeten leeren, of andeis thuis moeten blijlven". „En ik wil met thuis blijven", huilde Ta var- der, en ik wil aok niet mot lage schoenen rij! den". „Todh zal je moeten kiezen", zei mooier, „on Verder verzoek ik je met dat gehuil ap to houden". To snikte stil verder. 0, wat had ze nu een splijt, dat ze haar hooge schoenen weggedaan had Intusschen kwam Miesje thuis. „Ik zie To nergens", zei ze. „Ta is binnen", zei moeder. „Heeft ze niot gereden?" „Even. Malar ze hleeft verdriet". En moeder vertelde 't gauw 'van de hooge schoenen. „Ik heb zoo zalig gereden,", riep Mies, toen ze binnenkwam. „Je moet op de dwarssloot gaiaa Daar is zulk mooi ijs". „Ikik hikte To, „ik kam, niet tij den.,. ik... zwik". j ,,'kZal wol gauw m'n naboenen uittrekken", Zei Mies, „dam kan jij ze aan. „Ik ban nrn toch zoo moe, ik moet eens een uurtje rusten". En ze voegde de daad bij Het woord! en reeg da schoe nen Los. j Teds verdriet was nu meteen over. Ze trok Mies' schoenen aan en was weldra klaar om weg te gaan „Nu", zei moeder, „zeg je niels?" En moeder wees naar Mies. „0, damk je wel, hoor Mies", zei To, terwijl ze Mies op idon, schouder klopte. Toen vertrok zo. Mies deed liaar pantjoffeitjes aan en ging wat zitten lezen. i En toon Ta tegen hot donker thuis kwam on fijn gereden haul, spraken do meisjes af, om beurten met do hooge schoenen aan te rijden. Toen vader 's avonds Van het geval hooide, vond liij de oplossing wel aardig gevonden. Maar liij vond het erg ongezellig, dat do meisjes nu nooit samen konden rij Ion. En daarom moest er oen. paar hooge schoenen hij komen. En die heeft Ta niet weer weggegeven. J. H BMNKGREVE— i i ENTROP. Kaar het Engelsch van MAY WiYNNE. Yrijbewerkt door C. E. DE 1JLLE HOGERWAAHD. Als een jongen negen jaar oud is, is hij natuur lijk bang voor niets. Dit zou Ilans je (dadelijk ver teld hebben Wat moest hij lachen, toen hij Jakintje tegen het keukenmeisje hoorde zeggen, dat zij bang was om 's avonds, als het donkar was, door do laan to loepen. Verbeeld je. bang in donker. Ilans besloet Jaantje eens te toonen1, hoe dap per bij wol was. Hij zou haiar tegemoet gaan,. Het was maar een kwartiertje loepen naar het dorp en hij zou dus niet lang Weg zijn. Stellig zou hij het doen, al was liet alleen, maar om iedeitoem to laten zien, hoe moedig luj was. Maar toen Ilans het hok opendeed, vond Mj| het toch wol vat erg donker buiten. Hij bleef op don weg stilstaan en probeerde den dikken eik te onderscheiden, die op den hoek stond. Hat was echter zoo duister, dat hij dien lieelemaal niet zien kon. Eigenlijk vohd Harts Jaamtje nu tocjh niet zoo laf, ais Mj dien mengen, gedacht had Het was vreeseMjk donker. Griezelig «anker zedfs Lieve help. Ik wou, dat ik het nooit begonnen was',', zuchtte hij (Slot volgt). Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer, VOOR GROOTEREN. i 1. Gedane zaken nemen geem kees- Hen G E la. 1 t zw E M ba|d'. VerDEn, zwa AN i wa N G en. f i sch E E fl.i Z E ven. sch AN de. I ia IC K er. s E E khaoïn NEus. i pioe N R oos. I 2. Een paard (paar en aard). 3. 's Hertogeribasdi, Soest, liert, Goor, Schoen, bos. i 4. Komeet (kom, eet). VOOR KLEINEREN. t 1. Sterrekers. j 3. Toon, noot, 4. Ik zwoiM ELKen dag in de zomervacantie '(melk) 2. Oorvijg. 11 1 j f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 9