LZEO-jE^A^jE^TCTIE.
2. Hinde, Winde, Linde.
3. Sneeuwklokje?.
4. Assen.
Om op te lossen.
VOOR GROOTËREX
1. Verheugen, aardrijkskundige namen uit liet
buitenland. 1
.Meneer D'uval, u blinkt op oorspronkelijke
wijlde uit. (2) i
De vruchten moesten wed in zeven. hoopjes
verdeeld Vonden, want zij' waren met zijn
zevenen b'ij hun oioni gelogeerd. (2)
Liet Hans u ezeltje rijden V
Heb je die som meteen in Nora's Jioek/>
oip'geteckjend. (2)
2. .Mijn Ideine broeitjo had van letlerblokjten
twee woonden gemaakt Het eer=to was oJ|
voorwerp, el,at sommige rnenschon gebrui
ken Wij liet lozen en het tweede wai> een we
relddeel. Daarna gooide hijl al'e letters zóó
door elkaar, 'dat bijl een land in Amerika
kreeg. Welk? 1
3. Vuiler had dertien appelen en zioiu mij die
helft daarvan goven. Hoeveel kieeg ik er''
Er vvei'd-geen êéno aiplpol dporgesnicden.
4. Op de zigzag-kmisjL&Iijh komt de naam vim
een stuit in het Zuiden van Euroijla
le rij een ander woord voor
X teekon.
X - 2e li) een hoogte.
X 3e rij een ander woord voor laag
.X water.
X 4o rijl een, meisjesnaam.
X. 5e rij een natuurverschijnsel,
X6e rij con jongensnaam.
XVo rijl een rivier in Duiiseli-
X land
X Sc rij! een boom. i
9e rij' een vaartuig
10e rij: een veldvrucht.
VOOR KLEINEREN.
1. Welke koning heeft liet meed gevlogen?
2. Welke boot lean men eten, als men één
letter wegneemt?
o. 'k Ben een klein, klem sterretje
AIct een gouden liart,
Allijla bon ik licht van. kleur,
Nimmer bruin af zwart.
'k Ben te vinden in den tuin,
Afmar ook in de wei,
Als de Lent' in aantocht is.
Vindt je ov'rai mijl
4. Maak con cloti'p in Zuid-Holland van:
Hans mes ei S
Hier hebben we weer eens ogn logkalart, Je be
gint mot hot geheel iop dun carton, to plakken. Diaar-
uai knip je de verschillende stukken sdcluur uiit en
log je zo zóó, dlait ze óón, geheel vormen en jo/adn
plaatje 'kfijgt. Voel plezier met deze legkaart.
a 8 Éfck
i I I
T,. f i I