KINDER-BLAD
Schiedamsche Courant.
Bent U gelukkig?
UIT NIKKERLAND
SCHIEDAMSCHE COURANT
DE ZONDEBOK.
Werkzaamheden in den
Volkstuin.
TWEEDE BLAD
Zaterdag SO Maart 1080. No. 10881.
door
B. J. BRANDENBURG.
Wanneer men do bovenstaande vraag
aan da menschen stelt, zullen do meesten,
deze beantwoorden óf in absoluut positie
ven óf Ln absoluut 'negatieven zin. 1
Do eersten zullen zeggen: „Ja zeker,
natuurlijtic voel ik me gelukkig." En ze
zeggen liet met iets van verointwaardi'
ging in hun slem en op oen toon van:
hoe durft u zoo iels te vragen, wat denkt
u well Hot zij'in de levensblijden, die zicii)
lederen morgen weer opnieuw verheugen:
over het kostbaar bezit, dat bun bel le
ven is. 1
Maar anderen antwoorden: „Gelukkig7
Wat is geluk! Is het leven geen bepnoed
ving?" Voor dezen is het geluk als eea vo
gel, die telkens weer wegvliegt, wanneer
we, den wiekslag voelend, er de hand op
meenon te kulnnen leggen. Zij zoeken het
geluk, onbevredigd door hun bestaan, zij
reizen en trekken do wereld door. Hot is
alles tevergeefs. Zij vinden het geluk niet,
'niet in de grootë steden, waarover de
electrischo lampen hangan als een snoer
lichtende paarlen, Iniet in de lage, grijze
landen, waarover do nevel haar sluiers
spreidt, niet onder de palmen, waarvan
de bladen in de tropenzon als gevernist
schijnen, niet m do schaduw tier pyra
ruiden. I
Hot komt ons voor, dat beide partijen
in dit geval gelijk en oingelijk bobben.
Het is goed op deze zaak eens wat nailer
in te gaan. Immers, zegt de heniinnelijko
Fransche filosoof Duliamel niet: „Het ge
luk is het doel van liet leven?" En dan
bedoelt bij) met bet wooidje „geluk" niet
liet „liimmelhodi jaudhzonde", neei, hij be-
doelt ermede: in harmonie zijtri met zich
zelf en do wereld, een toestand van rust
dus, niet van beweging.
iWanneer we onder gelukkig zijn ver
staan een gevoel van juichende blijheid,
ja, dan kan liet een zeldzaamheid wor.
den genoemd, wanneer tie menseii in een
Vergelijken toestand verkeert. En als men
ook maar één enkeion dag volmaakt ge
lukkig is geweest, zou liet leven reeds de
moeite van bet leven meer dan waar 1 zijn!
Wanneer men loens met zichzelf te rade
gaat, dan Zijn er altijd wel enkele dagen,
einkele uren, waarop meln dat gevoel van
rijkdom en van dankbaarheid tevens, ge
leemd heeft. Zeer zeker in do kinderjaren!
Zoo herinnerdn wo ons een dag, waarop
we een aantal griffels, benevens een tien
tal punten voor goed gedrag kregen, om
dat we een leesles, uit den treure her
haald, van buiten konden opzeggen. Het
leven leek ons toen zeer do moeite waard.
Na een paar dagen waren we de goede
punten al weer kwijt en taande liet ge
luksgevoel.
Wanneer mén inderdaad het volmaakte)
geluk najaagt, dan zal men «lat niet vin
den, althans niet als oor? blijvend en toe
stand. Maar moeten wo daarom pessimis
tisch zijn 7 Wel neen i Trouwens, dat pessi
misme is voor een groot deel pose en
niets anders. Chesterton in zijn boek „Ma
in al ivo" laat 'dr. Eamcs, de „hoogste auto
riteit onder do pessimistische denkers",
die van oordeel was, dat een denkend we
zem niet den minsten prijs op z'n levert
stollen kan, even kijken in den loop van
een geladen browtning. En die loop staar-'
de hem aan als een ironisch oogl Dr. Ear-
nes komt dan tot do conclusie, dat hij
voor niets ter wereld z'n loven zou willen
kwijt raken. Alen waardeert hetgeen men
bezit het zuiverst op hot oogenblik waar
op men op 't punt staat liet te verliezen I
Alen moet aan liet leven geen over
dreven en Onredelijke cischen stellen. We
moeten bet begrip „geluk" zorgvuldig afba
kenen ci het „doel" van het leven juist om
schrijven. Ieder mensoli moet dat voor zich
zelf doen, want in hoeverre hij gelukkig
kan zijn halngt af van de omstandighelen,
waarin luj verkeert. Het is niet redelijk te
verwachten en te wensehen, dat de zen!
altijd scliijnon zal. Dit zou ook 'niet pret
tig zijn, hot zou eentonig worden!
Een moedor, die zes kinderen hoeft, kan
niet verwachten, dat deze alle zes voord
durend blakend van gezondheid, zullen zijn.
Er is in den regel wel één, die iets man-
Leeit. Kan deze moeder Uaaromi niet ge
lukkig zijn? Zeker wèl. Want van de zes
zullen er meestal vijf vroolijk en
•zijn
De meeste mensclion vragen de volle
honderd procent van het geluk en dat is...
onverstandig.
Immers er zijn in 't leven altijd minder
pieltigo dingen. Dat is nu eenmaal zoo,
men moet het aanvaarden zich erbij neer
leggen Maar men moet er zich ook niet
blind op staren. Men steile tegenover het
kwade, bet goede, dat bet leven biedt,
tegenover het leed, de vreugdevolle din
gen Alen make'de balans op en oordeel©
dan of men wel het recht heeft om on
tevreden mot z'n lot te zijn. Vaak zal men
dan tot het besef komen, dat do metech
eigenlijk oen ondankbaar wezen is. En dat
liet in het aaidsche tranendal tenslotte nog
niet zoo heel ellendig is gesteld.
Bescheidenheid en tevredenheid zijn iweq
woorden, die in Hon huidigen tijd hun be-
teekenis schijnen) te hebben verloren. Aren
moet zich van deze "beteekenis weer re
kenschap gaan geven.
Een bescheiden geluk is voor iedereen!
weggelegd.
Iedereen kan genieten van do natuur,
van een goed boek, van solioane muziek,
van mooie schilderijen of vaia platen.
In de eigen, stille kamer, „sous la lu-
rnióie étroite de la lanipe", kan een ieder
liet geluk vinden, dat voor hem is weg
gelegd.
In de binnenkamer van de eigen ziel...
OiULlUUEiNDE GEMEENTEN-
VLAARBINGEN.
Jaarvergadering „Zorg oor bet
Achterlijke Klad"i
Onder voorzitterschap van wethouder A.
Hoogerwerf is de jaarlyfcsdie algemeen»
vergadering gehouden van Idle vereenigijijg
„Zorg voor het achterlijke kinid".
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer If! Frantsen, werd goedgekeurd!, even
als het ferslag van den penningmoesteld,
den heer C. van der Linden.
De ontvangsten der werkinrichtingen der
veroeniging hebben over het af geloop-en)
jaar bedragen f 11.149.84 (verkochte pro
ducten f7444.544; subsidie gemeente Vlaar-
dingen f 2.382.40; subsidie provincie
f 1191.20 en giften f 131.70), terwijl de
uitgaven f 11.250.31 vorderden, zoodat de
rekening sloot met een nadoelig slot van
f 100.47
De beer A. de Jong werd als bestuurs
lid herkozen.
Aanrijding.
Door J. v. d. B,, chauffeur, wonende
te Naaldwijk, is bij de politie alhier aan
gifte gedaan, dat hij op den Maassluis-
sche Dijk door een. vrachtauto is aangere-
digd en een gedeelte van de lading, be
staande uil komkommers, werd vernield-
De politie stelt een Onderzoek in.
Jaarvergadering Reederavereenlglng,
In de gehouden jaarvergadering van de
plaatselijke Reodersvereeniging weid door
den secretaris het zestiende jaarverslag
uitgebracht.
Hieraan ontleenen we, dat vanuit Vkiar-
dingen in liet jaar 1929 aan de harhijj
visscherij werd deelgenomen 'door: 47
stoomloggers, 4 hul'pstoomcrs, 3 motor
booten, 18 motodoggers en vanuit Maas
sluis door 1 stooiTilogger, 3 inotoiloggers.
Al deze schepen waren op twee na aange
sloten bij de Reodersvereeniging. Over
den gang van zaken in liet afgeloöpen
jaar. was niet te klagen. Over het alge
meen behoort 1929 tot een van do goede
jaren voor de visschcrij'.
Gememoreerd werd de totstandkoming
van den loonrnad voor de geheete ha-
ringvisscherij, waarin' de afgevaardigden
van de VlaardLngsche R ceders vereen i g i ng.
een werkzaam aandeel gehad hebben.
De Visscbcrijschool, die nu otuler de
Reedersvereeniging ressorteert, blijkt in
bloei weer toe te nemen en aam meer dan
100 leerlingen, verdeeld over de verschil
lende cursussen wordt on'derwjjs gegeven
Speciaal verdient vermeld te worden de
nieuwopgerichte cursus voor de opleiding
van jeugdig dekpersoneel, die reeds van
af het begin een succes belooft te worden.
Dok de cursus voor opleiding van ma
chine- on motorpersoneel hoeft een groot
aantal leerlingen.
Aangedrongen wordt tevens in liet ver
slag op het aanmaken van. meer eiken
reederytonmen, volgens het standaardmo
del. Het blijkt, dat bij de velo rade rijen,
die dezen aanmaak flink ter hand hebben
genomen en ook nog vele en vooral in do
kustplaatsen, niet aan dezen nuttigen maat
regel hebben meegewerkt, wat tenslotte
tot schade voor de reoderijl in het alge
meen moet lijden.
.Het financieel overzicht toonde aan, dat
de geheven contributie voldoende geble
ken is om de uilgaven te bestrijden.
Opnieuw werd de contributie voor het
ioopendo jaar vastgesteld op f 17 per
schip', mot een extra bijdrage van f10 per
schip voor die schepen, welke een wintcr-
visscherij uitoefenen.
Tot bestuursleden werden herkozen «le
aftredende hoeren AV. Brouwer Azn. en
J. Katan.
Tot lid van de commissie voor «le Vis-
scberijseilvool de vbeer A. de Jong, die
aan de beurt van altreden' was.
Slerertvten ot Latbyrui.
Onder de snijbloemen neemt Lathyrus
odoratus, de bekende sierenvt, een belang
rijke plaats in. Het is een gemakkelijk
te kwaken plant efn de hoeveelheid snij
bloemen, welke een enkel rijtje ons kan
leveren, is baast onuitputtelijk. De bloem
pjes ruiken bovendien heerlijk (de soort
naam duidt dit reeds aan), eia de bloem
vorm is heel sierlijk. Om zeer vroeg Lar
tbyrus to hebben, moet men deze in Augus
tus reeds zaaien. AVe zaaien dan in een
bak, waarin de jonge plaintjes een paar
malen v^rden verspeend. Dit verspeenen
kan do tweede keer in kleine potjes gebeu
ren, zoodat we ze later net potkluiljcs
kunnen uitplanten. Deze Lathyrus wordt
in den kouden bak vorst vrij overwinterd;
Uil worden de plantjes afgehard en na
een week buiten uitgeplast 'AVe planten
ze, evenals erwten en peulen, langs rijs
of vlechtdraad, maar op een grooteren af
stand. Do afzonderlijke plantjes komen op
een afstand van 10 tot 12 c.AI. Alen kan
zo ook in FebruariMaart in een bak
zaaien en de plantjes op dezelfde wijze
behandelen; ook deze worden nu al spoe
dig afgehard en na een paar weken bui
ten uitgeplant. In den vollen grond zaaien
wo omstreeks begin April.
Lathyrus verlangt een diep losgewerkten
bodem en deze grondbewerking moet zoo
mogelijk voor den winter worden uitge
voerd, opdat weersinvlóeden hun gunstige
werking ook op de diepere grondlagen kun
nen doen gelden.
In het vroege voorjaar mesten we flink
met verteerde -stalmest, waarbij tv© zorg
dragen, dat ook in de diepere lagen vol
doende voedingstoffen worden aangebracht.
Evenals alle vlinderbloemige gewassen,
verlangt Lathyrus een kalknjken bodem;
waar dit noodig is, zal dus ook een kalk-
bemesting moeten worden gegeven. Deze
kalk strooien wo in het najaar reeds uit
om stikstofverlies in ammoniakvorm te
voorkomen. 'AVe kiezen als standplaats een
zonnig plekje; dan alleen zullen we volop
bloem krijgen. Tijdens dön bloei snijden
we steeds alle open bloemen af, doen
we dit niet, dan wordt er zaad gevormd
en is do rijkste bloei spoedig afgeloopen.
Alen moet echter geen bloemen in knop
afsnijden, daar in knop afgesneden Lathy
rus niet opetikomt. Vooral voor het vuiler
van lage, breede vazen is Lathyrus zeer
geschikt.
G.
SPORT.
Voetbal,
s Karlsruhe naar ons land.
Eefn elftal van do Zwaluwen zal op ©er-
sten Paaschdag te Rotterdam een wel strijd
spelen tegen de ZuidDuitscho vereeniging
Karlsruhe; op tweeden. Paaschdag spelen
de Duitscliers te Arnhem op het terrein
van Vitesse «jen wedstrijd tegen de Ooste
lijke Zwaluwenploeg. Op Goeden Vrijdag
ontmoeten zij in Den Haag II. V. V. i
tloor
C. E. DE LILLE HOGERAVAARD.
In Nikkerland, hier ver vandaan,
Daar wonen Pa en Ala Aloriaan.
En Aloriaan Ij o heet hun kind,
Dat liet te \v..nn voor kloeren vindt
Dos Zondags gaan z'in feestkleeiijl
En daarom lachen m zoo blij!
Inj Opa Zwnrtvel op beZoek.
ki^het niet net iets uit een boek?
Bekijk Aha Aforiaan eens goed.
Zag j'ooit wel zulk een mooien hoed?
En zulke nngen in liet oor,
Vindt je blij ons toch nergens hoor!
Js Pa Aloriaan goen deftig heer?
Je ziet ze zoo maar zelden meer!
Ja," ja, hij weet maar aJ te goed,
Hoe 'n deftig lieer er uitzien moeti
En 't kleine Aloriiiantje dan?
OcJi kijk toch eens'; die arme man
Bezeerd© gist'ren juist zijn voel,
Zoodat die in 't vortKind nu moeti
Hij deed, alsof «laarin niets stak
Rn liet ziele gillen Van het dak,
fl'oi parot «lor vriendjoB uit de buurt,
Alaar achl die lieoft niet lang geduurd!
Want Aloriaantje deed zich' pijn.
H\j mocht zoo onbesuisd niet rijmt
Zijn straf was oen veibondeu mot,
Waarmee hij nu op 't plaatje moeti
De zon, die haul het wel voorspeld,
Z(f dood zoo'n sprong niet voor geen gold
En zei - Ik lach je uit, geducht!
ik bljjlf maar liever m de luchtt
ln Nikkerland, hier ver vandaan,
Daar wonen Pa en Ala. Aloriaan.
En Aloriaantje heet hun kind,
Dat kluut'ron niet meer prettig vindt I
No. 13 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 29 Maart 1930
VAN DE
Naar het Engelsch van E. AL BRYANT,
Bekoopt bewerkt door
C. E. DE liLLE HOGERAVAARD
8)
Intusschen holde Hanna gelukkig in da goede
richting steeds voort. Zij dacht met «anders
of de gevreesde bosehw.achter zlat lliaar op «le
hielen en rij kwam zoo ellendig, uitgeput en buiten
adem thuis, dat zij bevende en bleek van angst
onmiddellijk maar, haar moeder ging.
5 „Maar Hanna, kindje, Wat scheelt er aan?"
vroeg mevrouw Swaters. Toon rij echter zag, dat
het kind niet in staat was te antwoorden, legde rij
liaan opgewonden dochtertje opi den divan dn tradit
ie haar tot kalmte te brengen.
De arme moedor had juist George in bed' gestopt,
die vanaf de ontmoeting met Jaap, J aardje aan
houdend geslagen h)ad. Bovendien was rij thuisge
komen van een bezoek in het dotrp, dat liaar erg
aangegrepen had.
Al heel gauw daarna vdtsclioen Jaap, verlangend"
to Weten, hoe liet met Hanna afgeloopen waf en
daar hij juist zag, dat mevrouw Swaters uit de
zitkamer kwam, stak hij rijn hoofd ctm do deur.
In het volgend oogenblik lag hij berouwvol Voor
den divan geknield'.
„Hanna, Jo liadt heustóh niet bang hoovon to
rijn. Hij zou jou niets gedaan hebben. Ik dacht,
dat jo het leuk zou vinden om mee to gaan en wo
later samen om dien brombeer zouden lachen".
„Ja", zei Hanna flauw, „ik ik was vreesoüjk
kinderachtig, 't Spijt me, Jaap, maar ik kon het
heusch niet lielpen".
„Natuurlijk ben je aan dergelijke dingen niet ge
wend, zooals ik", zei Jaap om haar to troosten.
„Maar jo zult er wel aan wonnen, denk je ook
niet?"
Hanna hoopto in stilte, dat rij1 dr nooit aan
wonnen zou, dorih zei niets,
„AVat doe jij hior, Jaap?" klonk het ploteo'ing
strong en deze vraag schrikte hot hveetal, dat me
vrouw Swat om niet had hooren birniemkomon, op
„Ik ik wou eens weten, hoe hot met Haivaa
Was, mevrouw", antwkxxrddo de. jongen. Ze luid
niet zoo behoeven te schrikken".
„Ik dacht wel, dat jij er weer! atóliter zat", zei
do predikantsvrouw kool, „Alaar ik! kan er nu
niet langer bij kijven stilstaan. Ga Waar boven
om je wat op te knappen, 't Is schande, zooals
je er uitziet".
Fn terwijl de jongen naar de deur liep, voegde rij
er wat -vriendelijker aan toe:
„Probeer je, lioeveel verkeerde dingen je doen
kunt, terwijl dominee Swafcers uit is? Dat is al
heel onaardig van je, Jaap, om nog niet eens, te
spreken van jo gemis aan eergevoel",
Jaap's wangen brandden van schaamte, toön hij
do kamer uitging. IEj lilaid iedereen in moeilijkheden
gébracht; mevrouw Swaters, Hanna, en zelfs den'
kleinen George, die nog extermelijk in rijn kamer
lag te huilen. Jaap kon niet nalaten naar binnen te
gaan om hem te troosten en George Snikte weldra
al rijn ellende uit. s i
„Ikke ikke was b boost Maar
J Jaantje was heel stout. Ikke hfeib liaar ge
slagen" t tp dit laatste feit scheen, hüj heel
trotseh te rijn „en moeder zei, dat ze èr wel
om huilen kon en toen zei ik: „huil dam", maar
moeder dee 'tniet en stopte me in bed: en toen
heb ik moeder geslagen". De laatste woonden
kw'amen er fluisterend uit.
„Héb jo je moeder geslagen?" riep Jaap! nu
verontwaardigd uit. „Hoe hkw durfde je dat
doen? AAreet je dom niet, dat hot heel laf is eon
domo te .slaan of pijn to doen? Je verdiende, Gat
ik jou eens oen flink pak slaag gaf". En Jaap
hop linastig weg, uit angst, dat hlij den kleinen
jongen workehylk onderhanden women ztou.
Toen mevrouw Swatcfe oen oogenblik later by
haar zoontjo Icwam, was hij onder oen hoedje te
vangen.
„lleto ikke je p^n gedaan, Alocssie?" vroeg
hij schuldig. i
„Je deedt me erg verdriet, George. Aloer ver
driet dan pijn", luidde bet antwoord.
„Zal George het afkussen?" vroeg de kleine
baas, met zoo'n lief gezichtje, dat rijn moeder niet
boos op hom kon bijven.
,;Spljt het jo?" vroeg rij.
Twee armen om haar hals e» een schuldig kopje
legen liaar wang gaven duidelijk antwoord.
„Alaar jo moet ook tegen Jaantjo zeggen, dat het
jo spijt", zsei z\jn moeder pa een. kort, doch ernstig
gesprek.
George hield zijin hoofd Wat op zijl on sdioen
na to denken,
„Ikko weet niet zeker, of 't mij spijl",zei hij
eindelijk, „Jaantje was hoed stout. Ms m mjj niet
zoo stijf had vastgehouden, had ik Jaap ma kun
nen loopn. Ik ik weet eigenlijk niet zéker, at
'tmij spyit van Jaantje".
„Dan zal moedor je alleen la,tem, tot h'ot jo spijt
Arine Jaantjo. Zo is altijd zo(> lief voor George,
zo houdt zooveel van hom on hij hooft haar cc
slagen".
„Het liet spijt me, moeder," riep het jongetje
DER
•lliinV