SCHIEDAMSCHECOURANT MET Dr. VAN DER SLEEN OP REIS. DERDE BLAD van Vrijdag 11 April 1930. No, 19392. De Reclame-Prént. VAN DE H Vijf man in een boot. Scheipen. De taptoe. Weer door 'het oerwoud. Vogeleiland. Bij vrienden thuis XX. Ken prauw Ij e van «Mo meter lang en 50 c.M. breed, ,oon .stuk uitgeholde boom stam meer niet. Twee pagaaiers en drie Europeanen er in. Als je lacht val je om en toch kobben wij ons drijvende wie- ten le houden, ik denk omdat altijd driej tegelijk lachten ea die werkingen elkaar ophieven. Xoo roeten wiij naar een klein rotseilandje, waar aan de zeezijde de groo- le rollers tegenaain beuken, terwijl aan djCn landkant stiller water' is. Daar invoeren wij tussclijen de rotsblokken, door, loopien maar dri(e keer a,an den grond' en kun nen eindelijk in zoojwat knie-di'ep water.' uitstappen. En het is de moeite waard daar eons rond ta kijken. Bij eiken voet stap dreigen wiij mooie schelpen te ver- piettoen, «die hier in het rustige water achter het eiland) bijeen gespoeild wor den. .Olijfhorens on kegelslakken, maan ook djO groote toïhorons, zilver en, gotudmon (len, zooals R,umphius ze al noemde, z-a lagen ,er gezaaid. En ook die groote sluit stukken. Vrijwel cirkelrond met een bol len en een platten kant en op den laatste een bruine spiraallijn. Dat wilden Wim nog iLouis gelooven, dat dat niets aadersj zijn dan huisdeuren van schelpen, deksels, xiite ize op den rug dragen en waarmee ze de opening van de scbialp vrijwelher metisch kunnen afsluiten. Totdat het mij gelukte in kniediep; water wat levende oxemplaren in' te zamelen, die het sluiten van hun brandkast natuurlijk dadelijk de monstreerden, i ]W3j roeien in ons wankel prauwtje naar den vasten wal. De motorboot is voor an ker gegaan en wij wandelen door een ver waarloosde cocosplantago naar een oude administrateurs-woning, waar wij onderdak zullen vinden. Hier kun je zien hoe hef niet moet Voor zoowat een miilioen is hi,er den grond in gestopt in den vorfcn van arbeid', maar de noten zijn slecht geplant, niet doelbewust uitgezocht, zel den of ondoelmatig bemest en na tWaalf jaar is er nog slechts een enkele vrucht dragende boom cn is dia haele plantage niet het tiendia deel waaidi van het geld, dat er in werd gestoken. Da eerste kolo nisatie aan de Zuid baai is deerlijk mjs- hjkt ,ende drank is da schuldige! Maai' wij slapjen als rozen na een var- mqeienden dag en als oan zes uur djejq volgenden morgen de dlessa gewekt wordt, zjjh wij ahvleer gelaarsd en gespoord voor nieuwi avontpur. Dia taptoe in de ctessaf eigenlijk de oproep tot h'et morgeclgebed voor de Mohammedanen, is ook een eigen aardig 'iets. Bij een der Huizen hangt een houten gong, een uitgeholde boomstronk, meest in den vorm van een romp met h'oold. 'Deze Wordt geslagen in' oen eigen aardig ïhytbme. Eerst een pajar harde sla gen met langs tusscbenruimten, dan snel ler en zachter, dan1 weer een paar fortis simo. 'En dat rbythrne is op Bajah het zelfde 'als in de Z uidbaai en evenzoo in Djocj'a, (dat ad in midden Java ligt- Zou liet look nog verder met ons meegaan? Wij jg'aan weer scheep en varen voor de Wijnkoopsbaai llangs, tliaus wier naak het Wies ten. [Zes uur (loopen van Tji Solojc, dat leen uur jp.er auto van JMabdean Ratoe ligt, iligt daar- de klapporondexnemiag van mijh (vrienden, maar pis wijf del kust nar deren (staat er jzoo'n gewiold.igo brandling, dat (landen oninogelij'k |is. Dus' gaan wij door naar B,ajah', dat in een beschutte baai ligt, om vandaar in 2r/° uur tijds, deels langsde kust, deels door het! oer woud! ions doel te bereiken. Vlak bijl do landingsplaats staat een groote (doodo boom (en daar bovenin' zif als (een reuzen takkebos het nest van d,en (grooton iWitborstzoearendjAls onzo viepkprauw |de kust nadert, vliiegL dia groo te /vogel op| ien zeilt majestueus weg. De indringers 'zullen toch niet tot zlijlu nest kunn,en idoprdringefn! Nu, wijl waken dat eigenlijk twel van plan, maar hot qerwoud' was (zool d'icht, dat wij) z.elfs den! boom 'pot hebb'on kunnen vinden. En zotd gaat Hot iweer voort nu pens over do scherpte, doof' [fe zoo iiutgebeten kalkrotsen! dan jcens id'opr bet perwoud, oun oen sleDkant te ontgaan ot oen jdeip voorgebergte ,ai£ te snijden. De kapmessen imoeten (telkens dienst doen, want het pad wordt weinig gpHruiki len do plantengroei! is liter zeer wjcoMeirig ion spel. Je. ziet er anders be- dro.efd weinig van. (GcweMigei .boom stom- Hen, ivaak met ivajrens begroeid', fel omhoog- stijigendje lianen, luchtwortels, die ïioer- hangen 'van d!e [takken, maajr verder niet ■veel, want rotang pp tóen groote G embers- ^ehtigo plant, 'diio|bangbang genoemd wordt, vqrm.en ©en bladerdak', dat de boomlcrui- n,en igaiioel aair lojns ,oog oatfcrelkt. L'angs Het isfran'dj gaat het attraks 1)|oter, vooral 'als (Ijit bipi en daar zandig iwordtj. DjaJii fcipedt do Pandanus in groote bosschages op. (E,en Rdacaettnvrahtige plant, maar m.eter droog en vertakt. Daaronder gro.eit Crinum, eon pracht plant, onzen, bloemisten ivvel bekend}, irnet meter lange gro.ene 'bladen) on somjs f en 5 bloemstelen, elk met oen itros (c!|qt eigenaardige witte blo.emen. .Dan trokken «veer (schelpen die aand,acht, mooip kauri's axu |Cn ttentalten, n,een duizenden hieremietkrabben .in .alter lei gegapte schelpjes, die zij roudsieuren overal waar schaduw is onder njamploeng ,en jkötepan, pandlanuos .of crinum. Want at .en toe komt pok het groote bosch \v,eea' ,aan het istrandj jen daajr vindein wij dan de plat ingetreden paden van h'et Wil fe Javaausclie rund, de 'barrfceng, dia wij Iper (op onze terugrefs nog hopen te ont moeten. En ook de witte .rhinoceros kwam twee jaar geleden dwars dloor de kampong Bajah wandelen oven voop zonsopgang! Ongemerkt is liet eerste uur loopen afge legd en iigt Vogeleiland vaof ons. Eten Hrjina naakte .rots, waarboven eemiga hón derden sterntjes zweven en telkens reigers af en aan vliegen. Mjem) zegt, dat je e,r zoo heen kunt loopen, want oen zandtong strekt zich juist in die richting uil, maar ïk vin!d het toch veiliger, om mijh rugzak miet kijker' en camera maai' even lioog op liet strand te zetten en een groot deel van mijn toch' reeds gebrekkige kleeding erbij. Maar iets moet je aanhouden voor dien zonnebrand, dus nethemdje, souspainladon, zonnehoed! en oude schoenen, want die rots is scherp. Moedig gaan wij er op af, Kniediep, buikdiep', bofstdiep, dan neemt een flinke golf mjij mee en. is het zwem men ofu weet wel. Ik geef de voor keur aan zwemmen en na' nog twee over- stortendo golven over mijh stroohoed ge had te hebben, stoot ik mijh knieeën aan een rotsblok, ik grijp met één hand in een glibberige zeekomkommer en stoot mijn kin aan een slangster. De volgende golf brengt ons op de rots en dan gaat hef vierder door knjediep water vol levende kauri,sdipip en, zaêëgels, slangsterren, enz. tot wij over 't ondergeloop-en plateau de steile rots naderen. Daar rollen de bran- dipgsgolvpn van weerskanten om de rots been on stui,ven tegen elkaar op. Even later is er kniediep water ,dan weer een metar hooge kokende hrandingsgolf. Je moet jo kans weer afwachten. Mijh pantalon blijft boven water (droog was hij al niet moer). Wim werd weer tot aan zijin nekharen nat, maar bleef gelukkig op de been. Ai, wat zijn. die rotsen scherp', waar hot zee water als maar overheen spat en ze steeds verder uitbijt; maar kalm uitkijkende ko men wij heelhuids boven. Zoutplanten in meterhooge struiken, schieten tussclien de klippen op en in de eerst© al ligt een ret- gersnest. "Wat oen bof, ik hadi juist aan het strand een van die kleine zilverreigers gefotografeerd, die hier vaak paren met do aecligrauw e, heler loiblanwo variëteit en nu nesten, eieren en jongen en de oudeh die er afvliegen. Even verder vind ik twee storntjesnesten, eigenlijk eieren, in een kuiltje op de rots, meer niet; tob grocte vreugde van IWim, die hier twintig jaar woont en ze nooit gevonden had. Ik fluit en fluit, maar m'ijln camera komt niet, die staat rustig aan het strand, dus meteen besloten morgen terug te komen met een vlerkprauiw. Dan zullen wij met een drogen rugzak kunnen landen. Als wijl weer zwemmende de kust bereikt hebben, is liet vier uur en ons wacht nog twee uur wandelen, door het oerwoud, dus meteen op weg. Eerst door de kali, heerlijk het zoute water uit de kleeren ge spoeld) (de krokodil, die ei' woont, ligt altijd om de volgende hocht) en toon het oerwoud in, waar hier een gouvornemenls-- weg doorloopt. Gelukkig maar want (lit is werkelijk eenvoud. Eén van de weinige hoekjes, die nog op Java te vinden zijn, waar nog nooit ladangbouw is geweest. De weg is ce(i meter of drie breed, aan weerskanten begrensd door een dichten bladermuur. Boven ons eon geweldig bla derdak, dat zelfs op klaarlichtendag slechts een gedempt licht doorlaat, maar toch ruim genoeg om waar 'de weg h'euvol op, heuvel of gaat, af en toe over den la gen ondergroei hoen wat van den planten groei te zien. Bijna getón stam is kaal, vaak bloeiend, maar vrijwel onbereikbaar, Op alle takken groeien groote bossen van andere planten. Overal gaan klim- en slin gerplanten omhoog en laten dan van de hooge takken bun wortels weer loodrecht neerhangen. Andere lianen (zoö noemen wij de houtige slingerplanten) hangen in groote bogon van boom tot boom on dienen soms als levende brug voor de zwarte apen, die hier talrijk zijh. Maar de mooiste daarbo ven is 'de rotang, een palmsoort met mooie geveerde bladeren, die wij' vanu.it zee al boven de hoogste boon ion van het oerwoud zagen uitsteken. Mooi uit de verte, want die plant is gewapend met 'steikels-weerbar ken-harpoenen, the hem maken tot een van de ongenaakbaarste kinderen van liet woud1. En toch wordt ze hier en vooral op Bor neo wel ingezameld door Ide inlanders om de geweldige taaiheid en buigzaamheid der tientalten meterslange stengels, die ze bij ons zoo bruikbaar maken om verstopte goten door te steken. Dan vallen de nest varens sterk op. Groote varenplanten, rus tend op takken of stronken, bladeren van een meter middellijn in groote rozet uit staande, waar middenin de wilde boschkip vaak haar eieren legt. Soms zitten ze een meter van den grond, een anderen keer 25 meter hoog in de boomen. Daar kronkelen twee slangen over den weg. Ze zijn niet giftig, Iaat ze schuiven! Maar bet derde ondier, binatang zeggen ze hier, is een duizendpoot van gooi der tig centimeter lang. Die zijn zeer giftig, wanneer ze bun centimeter lange kaken bier o! daar iu ons lichaam boren. Die wordt aan de punt van den bergstok ge regen! Dan stuift een groot, wild zwijn voor ons langs, apen booten wij steeds om o-ns heen, tot een Iroep neushoorn vogels (toekans) alles overstemt met zijn gekakel. Dan klinkt het bekende geluid) van den wielewaal door het bosch cn zoo is er alles wat tot om zes uur, juist als de schemer valt, hel oerwoud aani den oever van een beek oplrou.lt en de oocosplantage begint. I En wat smaakt dat klapperwater heer lijk uit de jonge noten die ons als feest maal wachtten na een langen, maar nrooien dag. Het huis van mijn vrienden ligt edn ureter of tien boven de rivier, de bad kamer iets lager zoodat wij over het bruine palmbladdak heenkijken naar bet stille water. Gocospalmen overall, hoog en laag en in het midi len. Ilier en daar wor den de fijne, gevinde bladeren onderbro ken door de groote, foTsche bladlappen der pisangboomen, die vijf meter hoog, toch maar eenjarige spruiten zijir. En over dat alles hoen schijnt het heldere maan licht, teekent glanslichterr op de polmen- bladeren' on op de zaditkabbelende ri vier. Vleermuizen komen geruischloos langs, een tokkeh, een groote hagedis, roept hiiderstemme zijn eigen naam1, die schalt door het bosch, want onze vriend zit tegen een leege banrboe, die nrceres saneert, dat 't een lust is. Een hon'l blaft Lu de verte, kameraden vallen in uit de dessa's langs de onderneming, waint bondon moeten bier zijn om alarm te maken als wilde honden, varkens of bamtengs komen plunderen, maar zelf worden ze nog a! eön^ •door Üen planter verrast. Lang praten wij ha in den helderen maannacht over Naaldenveld en Oranje kem, NauTCtermeer en Gooisehe heide in den tropischen maannacht onder de cio- cospalmen, i stemd naar buiten; „gezond en vroolijk, lichtblond; het haar boven een hoog voor hoofd weggestreken, ovaal gezicht, koele doch tegelijk zachte, grijze oogen; kort, recht neusje, weeke kin," lachende mond met krachtige tanden en volle lippen... is dit voldoende?" De ander knikte: „Morgen krijg je de eerste schels." En bij de deur riep hij nog even: „Jo bent nog altijd, - Godlof, de oude, gezellige, heerlijk-sentimearioele Eugen van vroeger..." Dagelijks bracht Willy Mülter nu schet sen en ontwerpen naar zijn vriend on chef; dagelijks moest hij veranderingen aanbren gen, totdat Eugen eindelijk tevreden bleek, De aanplakbiljetten en platen werden bij duizenden gedrukt. E enige dagen hierna prijkte voor den eersten keer op de re clame-zuilen, in de couranten, een bekoor lijk meisje-kopje: het nieuwe firma-om. bloem der Perlodont-fabriek. Op zekeren morgen overhandigde Eugen lachend aan zijn vriend Muller eon brief van don volgenden inhoud: Aan de directie der Perlodont- fabriek. Tot mijn grootste verbazing ontdek ik sedert eenige dagen mijn portret als recla me voor uw tand-pasta. Daar ik hiermee in een allei-pijmlijkste situatie ben geraakt, verzoek ik rr liet voortzetten dezer pro paganda stop te zetten on tevens verzoek ik u tnjj te willen mededeel en, waar- mijn fotografie of wat voor de natuur getrouwe afbeelding heeft mogen dienen, heeft opgedaan. Achtend, Lisa Franke Muller moest eveneens brullen, van lachen, toen liij den brief had uitgelezen, „Wat de menschen al niet voor idiote gedachten hebben." „Dus jij gelooft ook niet, dat er iets van waarheid in schuit?" „Maar geen woord. Het is een hooi doorzichtige chanlago-poging. Geloof me met een paar honderd mark houdt dit meisje wel op om, weike overeenkomst ook, te ontdekken in. onze reclame-pront, Gooi dien brief weg," Het schrijven word in een la gestopt en daarmee was de zaak afgedaan Eugen Fitzner drukte op een knop van de huistelefoon. Direct meldde een stem zich met„'reclamebureau". „Goeien morgen, Willy," riep Fitzner, „wip eens evesni gauw naar beneden." Enkele minuten later zaten do beide heeren tegenover elkaar: Eugen Fitzner, de jonge directeur van de „Perlodont-tand- pastafabriek", en Willy Mülter, zijn jeugd vriend, dteu hij, nog kort" gelodenl, aan een niet direct onbekommerd ariiesten-bestaan had ontrukt en dio na als dief van zijn redame-afdeelixrg functionneerde. „Ja, wat moet ik nu eigenlijk op je plannen zeggen, beste kerel; jouw plan nen voor do a.s. reclamecampagne sprak de jonge schilder nadenkend. „De hoofd zaak is, dat het hier één van jouw ideeën geldt en die dien je me eerst nog eens nader toe te lichten. „Jo zinspeelt zeker pp die nieuwe re clame-prent, niet waar? Welnu, daarvoor heb ik je juist verzocht naar benederi te komen. Je moet weten, dat ik de laatste jaren, toen jij nog niet bij -me was, aller lei ontwerpen van reclame-kopjes me deed voorleggen, afkomstig van redame-inslitu ten, maar alle vond ik even monsterlijk, Ik kon er 'niet too besluiten, één dezer wassen-boelden-snoetjes als symbool te ver binden aan mijh werk... Sinds lang," en Eugen begon zachter te spreken, „is het n.l. mijn heimelijke wenscli geweest om meisjeskopje voor onze aanplakbiljetten en onze redame-advertenties te gebruikentear eerste is het een zaken-wensch, want een echt mooi vrouwen-gezichtje is een niet to onderschatten' lokmiddel voor het koop lustige publick, en ten tweede..." Eb gen aarzelde ©ven, voordat hij verder" sprak... „ten tweede, (jij als kunstenaar zult me wel begrijpen), is het een romantisdre wenscli. Het wil me schijnen, dat zoo'n lachend, aardig meisjesgezichtje ik heb baai- beeld al voor oogen mij tot meer kracht en ijver bij hot vlakke gedoe van liet dagelijkscbe work zou aanzetten. „Welnu," sprak Willy na oen pauze, „vooruit er mee. Toon me dan nu ook eens het beold van jo dierbaarste, waar naar ik de reclame-prent zal componee- rcn." Maar op hetzelfde oogenblik voelde hij een tikje berouw over die uibgeflapte woor den, waint Eugens voorhoofd versom berde bedenkelijk. „Jo vergist je," sprak hij koel. „Ik ken geen yrouw, dio me zoo 'nabij staat of gestaan lieeft, dat ik haar beeltenis als motto boven mijn werk zou wonschen. Neen, amice, het .meisje, welks beeltenis j(j moet maken en ik geloof dat do opdracht bij jou in goede handen is meisje bestaat slechts in mijn verbeel ding,.. Hoe je lraar dus dient uit te beel den?..." E;Ugein's oogen tuurden onbe; totdat op zekeren dag, toon de beide vrienden opnieuw in liet privé-kantoor bij. een zaten, een zekere jongedame werd aangediend met don naam van Lisa Franke. „Het Teelame-orgineel!" herinnerde zich plotseling WiKy Muter. „Welnu, laten we haar eens bestudeeren." Er werd geklopt 'en niet zonder spon ning keken de twee mannen naar do kamer deur. „Binnen," riep Eugon. Een jong meisje Rad het bureau bin nen, groette koel en nam toen, als om iets te willen demo-nstreeren, haar hoedje af Eenigszins onthutst keken de beide hee ren elkander aan. Wat ze zagen, was niet alleen een buitengewoon knap meisje, maar het was de reclame-prent! Met -fregcijfe. ring van kleine bijkomstigheden, als oen ietwat ander kapsel, een gewijzigde uit drukking der oogen, kon men inderdaad gelooven, dat deze jufffronw Franke Mul ler's model was geweest. Met: „Welnu, heeren, wilt u ma nu geloof schenken?" verbrak zij de stilte, die door de plotselinge verbazing was ont staan. „Kunt u nu begrijpen, dat ik er wel eenige uren sporens voor over had na alles wat ik de laatste zes weken in mijn ge boorte-stadje Bibersheim te verdragen heb gekregen? Waar men mij bespot, waar ik me vertoon; waar men mij warempel al Jen bijnaam van: „de redame-prent" heeft gegeven; waar men de zotste verhalen op- discht over mijn verhouding tot uw firma... Ik ben een wees, woon in hij een tante on ook die begint argwaan te koesteren... opgestookt door al het kwaadspreken der buren..." Haar lip begon te beven; zij kon niets meer zeggen. Eugen. was opgesprongen, had haar een fauteuil toegeschoven, en zei: „Het is een allervreemdst sped vair het toeval, juffrouw Franke; maar geloof me, het is een toeval, dat ons hier parten speelt. Ik geef u ons eerewoord, dat de reclame-prent louter onze eigen fantasie is geweest" Lisa Franke, getroffen door de overtui gende, sympathieke wijze van spreken, van den jongeman, hief haar hoofdje omhoog en een bekoorlijk lachje gleed over liaar mooien mond. „Ik wil u gelooven, maar zog mij, wat nroet ik nu doen?" Eugen en Willy wisselden oen snellen blik; toen opende Fitzner een lade, waar uit hij een chèque-boek haalde cn trok zijn vulpen te voorschijn. In hetzelfde oogenblik sprong het meisje op oir riep verstoord uit: „Waar denkt u aan,, heeren ik ben niet hier gekomen onr me te verkoopenl" En voordat de anderen liet verhinderen konden, had ze haar hoedje opgezet en was do deur uitgehold. „Drommels," riep Muller na de eerste verbazing. Maar Eugon zei slechts, in ge dachten verzonken „Dus zij bestaat inderdaad dat had ik niet voor mogelijk gehouden Van dezen dag af aan was Eugen als veranderd. Bleek en zenuwachtig kwam hij op zijn bureau, toog met zekere in spanning aan den arbeid,, beging af en toe fouten, kortom, wap niet moer de oude van vroeger, „Je moest eens wat vacantie nemen," zei zijn vriend,, „pak morgenvroeg jo kof fer en trek wat naar buiten." Na eenige aarzeling stonrdo Eugen er in too en verdween don volgendon morgen Na een uur of zes sporen, stapte lip uit aan het station van Bibersheim. Na een kamer in hot hotel to hebben bespro- kon, begaf hij zich op weg door het stille, ouderwetsche, bekoorlijke plaatsje. En kor den Gjd daarna stond do elegante chef een vervallen, oud woonhuis, waar hij op zijn herhaald schellen een oude dame te spieken kreeg, die hem op zijn vraag,, of hij juffrouw Lisa Franke kon ontmoe ten, in een armelijk, maar wei-onderhou den vertrek binnen liet Na eenig wachten, dat hem als een eeuwigheid toescheen, opende zich de deur Lisa, die Eugen's naam niet kende, ver scheen en monsterde nieuwsgierig den be- oeker, maar kon haar verbazing nauwe lijks bedwingen, toen zij den directeur der Perlodont-fabriek herkende. Voordat zij zich geheel had hersteld,, had Eugen reeds haar hand gegrepen. „Ik heb veel aan u goed te maken, juffrouw Franke, en ik vraag u voor alles om verontschuldiging voor de beieediging, door mij u aangedaan. Dit is de voor naamste reden van mijn komst. Wilt u mij vergeven?" Lisa knikte zonder iets te zeggen,, door zijn sympathiek optreden ingepalmd. Nu vond Eugen do gelegenheid om Lisa pre cies uit te teggen, hoe de prent in zijn fantasie, ja, in zijn hart, geleefd had, voordat ze door het penseel van den schil der op het doek was gebracht met een juistheid,, die, wonder boven wonder, door do natuur in Lisa's eigen persoontje was bevestigd. Met kloppend hart hoorde Lisa hem aan en zag aandachtig naar den vertellenden jongeman. Ze werden in het gesprek ge stoord door de binnenkomst der oude tante,, die smakelijke koffie bracht en na een poosje niet nalaten kon te zeggen: „Liesje, ik heb het wel begrepen ik ben wat haastig geweest met mijn wantrouwenje moet me maar ver geven Reeds acht dagen was Eugen in Bi bersheim en bijna voortdurend bij de beide dames Franke. Natuurlijk dat de babbel zieke kennissen hierm allen grond tot ver dere praatjes vonden, doch Lisa stoorde zich er niet aan; voor haar waren deze kostelijke uren alle offers waard... Vernam Eugen bij toeval van bet ge babbel der menschen, dan gleed er een stil glimlachje over zijn nu zoo geluk kig gezicht Op een nrstigen Zondagavond, dat Eugen opnieuw bij do dames te gart was, begon hij; Mevrouw Franke,, ik wou u graag spre ken over Lisa's toekomst..." „U bedoelt?..." „Ik wilde Lisa gaarne engageeren als levende reclame voor mijn firma..." „Ik begrijp u niet recht..." „En tevens als de vrouw van den direc teur -r voor het leven!" Herhaalde malen las Wiily Muller den brief van zijn chef over, waarvan de in houd niet naliet hem steeds weer op nieuw te verbazen. Deze luidde: „Beste Willy, Doorzoek asjeblieft onmiddellijk mijn „schrijftafel. De brief van Lisa Franke moet omlijst en naast do reclame-prent boven mijn schrijftafel opgehangen wor den. Morgen- kom ik als ^stel" weer terug. Jij krijgt traotemontsver hoogiug, al weet je ook nog niet waarvoor! In oude vriendschap, Eugen." GEMENGD NIEUWS. Bijna 8 uur in din Gdiliard (tinnel. Defect aan electriseh.e geleiding. On'angs was eei dof ct aai de©lectrisch? geleiding do oorzaak, dat eon sneltrei i g^ durende bijna drie uur m dar Golthard- tunnel moe t blijven staan lot ean stoom locomotief de gestrande wagons kwam op halen. Een passagier van den snePrrin vertelt over dit minder aangename o>tionthoult in de N. Ziir. Z. het volgende: Toen de trein met ©en vaart van onge veer G0—70 K.M. ongeveer in het midden van den Gotthardtuirnel was gekomen ver lichtte plotse ing een hel licPit den tunnel, gevolgd dooreen hevigen knal. Onmidlo lijk werd een ontzaglijk lawaai gehoord o,) li t dak van den diohl bezetten ©etwagen, dat veel op een kanonnade geleek. Verschrikt sprengen de reizigers op en wilden den wagen verlaten, daar niemand wist wat al dit gekraak en goiieun beee- kencle. Do trein reed echter met dezelfde vaart door, zoodat men begreep dat Int hier geen déraillement betrof. Go'nkkig bleef het electriseli© licht aan, zoadat een pa niek voorkomen werd. Plotseling snelde een conducteur don cel wagen binnen en rukte deu nojdrem om laag, zoodat de trein met een ruk tot staan kwam. Toen wij uit het raam keken, zagen wijl de clectrisch'O geleiddraal gebroken.op de wagons neerhangen. Onmiddellijk gaf de hoofdoonducteur he vel om don treur voor en achter te bevei ligen. Ruinr oen uur duurde het, voordat op het andere spoor een hulptrein met des kundige arbeiders, die snel de afhangende dradon verwijderden, aankwam. De reizigers hoopten, dat nu snol het uur van hun verlossing uit hun donkeren en kwalijk riekenden kraker zou aanbreken. Maar dit was nrisgerekend. Hoewel het ver keer op het andore spoor hervat werd, bleef de verongelukte trein nog geiuimon tijd staan, tot eindelijk oen uit Èrstfeld gere- quireerde stoomlocomotief kwam opiagm. Bijna drie uur hadden de pa^sagie.s m den tunnel moeten doorbrengen. Jfccrk m Schooi, Ger. Kerken. Beroepen te Alteveer de heer M, Bou- kema, cand. te Aalsmeer. Ger of. Kerken iir II. V. Beroepen te Arnhem, de lieer P. v. d Vlood, cand. te Rotterdam; to Nijemir- dum (ah hulpprediker) de heer L'. Niouw- Eugen Fitzner, aarzelend en nerveus., voor poort, cand. te Halfweg.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 9