SCHIEDAMSCHECOURANT
MET Dr. VAN DER SLEEN OP REIS.
DERDE BLAD
van Vrijdag 11 April 1930. No, 19392.
De Reclame-Prént.
VAN DE
H
Vijf man in een boot. Scheipen. De taptoe.
Weer door 'het oerwoud. Vogeleiland. Bij
vrienden thuis
XX.
Ken prauw Ij e van «Mo meter lang en
50 c.M. breed, ,oon .stuk uitgeholde boom
stam meer niet. Twee pagaaiers en drie
Europeanen er in. Als je lacht val je
om en toch kobben wij ons drijvende wie-
ten le houden, ik denk omdat altijd driej
tegelijk lachten ea die werkingen elkaar
ophieven. Xoo roeten wiij naar een klein
rotseilandje, waar aan de zeezijde de groo-
le rollers tegenaain beuken, terwijl aan
djCn landkant stiller water' is. Daar invoeren
wij tussclijen de rotsblokken, door, loopien
maar dri(e keer a,an den grond' en kun
nen eindelijk in zoojwat knie-di'ep water.'
uitstappen. En het is de moeite waard
daar eons rond ta kijken. Bij eiken voet
stap dreigen wiij mooie schelpen te ver-
piettoen, «die hier in het rustige water
achter het eiland) bijeen gespoeild wor
den. .Olijfhorens on kegelslakken, maan ook
djO groote toïhorons, zilver en, gotudmon
(len, zooals R,umphius ze al noemde, z-a
lagen ,er gezaaid. En ook die groote sluit
stukken. Vrijwel cirkelrond met een bol
len en een platten kant en op den laatste
een bruine spiraallijn. Dat wilden Wim
nog iLouis gelooven, dat dat niets aadersj
zijn dan huisdeuren van schelpen, deksels,
xiite ize op den rug dragen en waarmee
ze de opening van de scbialp vrijwelher
metisch kunnen afsluiten. Totdat het mij
gelukte in kniediep; water wat levende
oxemplaren in' te zamelen, die het sluiten
van hun brandkast natuurlijk dadelijk de
monstreerden, i
]W3j roeien in ons wankel prauwtje naar
den vasten wal. De motorboot is voor an
ker gegaan en wij wandelen door een ver
waarloosde cocosplantago naar een oude
administrateurs-woning, waar wij onderdak
zullen vinden. Hier kun je zien hoe hef
niet moet Voor zoowat een miilioen is
hi,er den grond in gestopt in den vorfcn
van arbeid', maar de noten zijn slecht
geplant, niet doelbewust uitgezocht, zel
den of ondoelmatig bemest en na tWaalf
jaar is er nog slechts een enkele vrucht
dragende boom cn is dia haele plantage
niet het tiendia deel waaidi van het geld,
dat er in werd gestoken. Da eerste kolo
nisatie aan de Zuid baai is deerlijk mjs-
hjkt ,ende drank is da schuldige!
Maai' wij slapjen als rozen na een var-
mqeienden dag en als oan zes uur djejq
volgenden morgen de dlessa gewekt wordt,
zjjh wij ahvleer gelaarsd en gespoord voor
nieuwi avontpur. Dia taptoe in de ctessaf
eigenlijk de oproep tot h'et morgeclgebed
voor de Mohammedanen, is ook een eigen
aardig 'iets. Bij een der Huizen hangt een
houten gong, een uitgeholde boomstronk,
meest in den vorm van een romp met
h'oold. 'Deze Wordt geslagen in' oen eigen
aardig ïhytbme. Eerst een pajar harde sla
gen met langs tusscbenruimten, dan snel
ler en zachter, dan1 weer een paar fortis
simo. 'En dat rbythrne is op Bajah het
zelfde 'als in de Z uidbaai en evenzoo in
Djocj'a, (dat ad in midden Java ligt- Zou
liet look nog verder met ons meegaan?
Wij jg'aan weer scheep en varen voor de
Wijnkoopsbaai llangs, tliaus wier naak het
Wies ten. [Zes uur (loopen van Tji Solojc,
dat leen uur jp.er auto van JMabdean Ratoe
ligt, iligt daar- de klapporondexnemiag van
mijh (vrienden, maar pis wijf del kust nar
deren (staat er jzoo'n gewiold.igo brandling,
dat (landen oninogelij'k |is. Dus' gaan wij
door naar B,ajah', dat in een beschutte
baai ligt, om vandaar in 2r/° uur tijds,
deels langsde kust, deels door het! oer
woud! ions doel te bereiken.
Vlak bijl do landingsplaats staat een
groote (doodo boom (en daar bovenin' zif
als (een reuzen takkebos het nest van
d,en (grooton iWitborstzoearendjAls onzo
viepkprauw |de kust nadert, vliiegL dia groo
te /vogel op| ien zeilt majestueus weg. De
indringers 'zullen toch niet tot zlijlu nest
kunn,en idoprdringefn! Nu, wijl waken dat
eigenlijk twel van plan, maar hot qerwoud'
was (zool d'icht, dat wij) z.elfs den! boom
'pot hebb'on kunnen vinden. En zotd gaat
Hot iweer voort nu pens over do scherpte,
doof' [fe zoo iiutgebeten kalkrotsen! dan
jcens id'opr bet perwoud, oun oen sleDkant
te ontgaan ot oen jdeip voorgebergte ,ai£ te
snijden. De kapmessen imoeten (telkens
dienst doen, want het pad wordt weinig
gpHruiki len do plantengroei! is liter zeer
wjcoMeirig ion spel. Je. ziet er anders be-
dro.efd weinig van. (GcweMigei .boom stom-
Hen, ivaak met ivajrens begroeid', fel omhoog-
stijigendje lianen, luchtwortels, die ïioer-
hangen 'van d!e [takken, maajr verder niet
■veel, want rotang pp tóen groote G embers-
^ehtigo plant, 'diio|bangbang genoemd wordt,
vqrm.en ©en bladerdak', dat de boomlcrui-
n,en igaiioel aair lojns ,oog oatfcrelkt. L'angs
Het isfran'dj gaat het attraks 1)|oter, vooral
'als (Ijit bipi en daar zandig iwordtj. DjaJii
fcipedt do Pandanus in groote bosschages
op. (E,en Rdacaettnvrahtige plant, maar
m.eter droog en vertakt. Daaronder
gro.eit Crinum, eon pracht plant, onzen,
bloemisten ivvel bekend}, irnet meter lange
gro.ene 'bladen) on somjs f en 5 bloemstelen,
elk met oen itros (c!|qt eigenaardige witte
blo.emen. .Dan trokken «veer (schelpen die
aand,acht, mooip kauri's axu |Cn ttentalten,
n,een duizenden hieremietkrabben .in .alter
lei gegapte schelpjes, die zij roudsieuren
overal waar schaduw is onder njamploeng
,en jkötepan, pandlanuos .of crinum. Want
at .en toe komt pok het groote bosch
\v,eea' ,aan het istrandj jen daajr vindein wij
dan de plat ingetreden paden van h'et Wil
fe Javaausclie rund, de 'barrfceng, dia wij
Iper (op onze terugrefs nog hopen te ont
moeten. En ook de witte .rhinoceros kwam
twee jaar geleden dwars dloor de kampong
Bajah wandelen oven voop zonsopgang!
Ongemerkt is liet eerste uur loopen afge
legd en iigt Vogeleiland vaof ons. Eten
Hrjina naakte .rots, waarboven eemiga hón
derden sterntjes zweven en telkens reigers
af en aan vliegen. Mjem) zegt, dat je e,r zoo
heen kunt loopen, want oen zandtong strekt
zich juist in die richting uil, maar ïk
vin!d het toch veiliger, om mijh rugzak miet
kijker' en camera maai' even lioog op liet
strand te zetten en een groot deel van
mijn toch' reeds gebrekkige kleeding erbij.
Maar iets moet je aanhouden voor dien
zonnebrand, dus nethemdje, souspainladon,
zonnehoed! en oude schoenen, want die
rots is scherp. Moedig gaan wij er op af,
Kniediep, buikdiep', bofstdiep, dan neemt
een flinke golf mjij mee en. is het zwem
men ofu weet wel. Ik geef de voor
keur aan zwemmen en na' nog twee over-
stortendo golven over mijh stroohoed ge
had te hebben, stoot ik mijh knieeën aan
een rotsblok, ik grijp met één hand in
een glibberige zeekomkommer en stoot mijn
kin aan een slangster. De volgende golf
brengt ons op de rots en dan gaat hef
vierder door knjediep water vol levende
kauri,sdipip en, zaêëgels, slangsterren, enz.
tot wij over 't ondergeloop-en plateau de
steile rots naderen. Daar rollen de bran-
dipgsgolvpn van weerskanten om de rots
been on stui,ven tegen elkaar op. Even later
is er kniediep water ,dan weer een metar
hooge kokende hrandingsgolf. Je moet jo
kans weer afwachten. Mijh pantalon blijft
boven water (droog was hij al niet moer).
Wim werd weer tot aan zijin nekharen
nat, maar bleef gelukkig op de been. Ai,
wat zijn. die rotsen scherp', waar hot zee
water als maar overheen spat en ze steeds
verder uitbijt; maar kalm uitkijkende ko
men wij heelhuids boven. Zoutplanten in
meterhooge struiken, schieten tussclien de
klippen op en in de eerst© al ligt een ret-
gersnest. "Wat oen bof, ik hadi juist aan
het strand een van die kleine zilverreigers
gefotografeerd, die hier vaak paren met do
aecligrauw e, heler loiblanwo variëteit en
nu nesten, eieren en jongen en de oudeh
die er afvliegen. Even verder vind ik twee
storntjesnesten, eigenlijk eieren, in een
kuiltje op de rots, meer niet; tob grocte
vreugde van IWim, die hier twintig jaar
woont en ze nooit gevonden had. Ik fluit
en fluit, maar m'ijln camera komt niet,
die staat rustig aan het strand, dus meteen
besloten morgen terug te komen met een
vlerkprauiw. Dan zullen wij met een drogen
rugzak kunnen landen.
Als wijl weer zwemmende de kust bereikt
hebben, is liet vier uur en ons wacht nog
twee uur wandelen, door het oerwoud,
dus meteen op weg. Eerst door de kali,
heerlijk het zoute water uit de kleeren ge
spoeld) (de krokodil, die ei' woont, ligt
altijd om de volgende hocht) en toon het
oerwoud in, waar hier een gouvornemenls--
weg doorloopt. Gelukkig maar want (lit is
werkelijk eenvoud. Eén van de weinige
hoekjes, die nog op Java te vinden zijn,
waar nog nooit ladangbouw is geweest.
De weg is ce(i meter of drie breed, aan
weerskanten begrensd door een dichten
bladermuur. Boven ons eon geweldig bla
derdak, dat zelfs op klaarlichtendag
slechts een gedempt licht doorlaat, maar
toch ruim genoeg om waar 'de weg h'euvol
op, heuvel of gaat, af en toe over den la
gen ondergroei hoen wat van den planten
groei te zien. Bijna getón stam is kaal,
vaak bloeiend, maar vrijwel onbereikbaar,
Op alle takken groeien groote bossen van
andere planten. Overal gaan klim- en slin
gerplanten omhoog en laten dan van de
hooge takken bun wortels weer loodrecht
neerhangen. Andere lianen (zoö noemen wij
de houtige slingerplanten) hangen in groote
bogon van boom tot boom on dienen soms
als levende brug voor de zwarte apen, die
hier talrijk zijh. Maar de mooiste daarbo
ven is 'de rotang, een palmsoort met mooie
geveerde bladeren, die wij' vanu.it zee al
boven de hoogste boon ion van het oerwoud
zagen uitsteken. Mooi uit de verte, want
die plant is gewapend met 'steikels-weerbar
ken-harpoenen, the hem maken tot een van
de ongenaakbaarste kinderen van liet woud1.
En toch wordt ze hier en vooral op Bor
neo wel ingezameld door Ide inlanders
om de geweldige taaiheid en buigzaamheid
der tientalten meterslange stengels, die ze
bij ons zoo bruikbaar maken om verstopte
goten door te steken. Dan vallen de nest
varens sterk op. Groote varenplanten, rus
tend op takken of stronken, bladeren van
een meter middellijn in groote rozet uit
staande, waar middenin de wilde boschkip
vaak haar eieren legt. Soms zitten ze een
meter van den grond, een anderen keer 25
meter hoog in de boomen.
Daar kronkelen twee slangen over den
weg. Ze zijn niet giftig, Iaat ze schuiven!
Maar bet derde ondier, binatang zeggen
ze hier, is een duizendpoot van gooi der
tig centimeter lang. Die zijn zeer giftig,
wanneer ze bun centimeter lange kaken
bier o! daar iu ons lichaam boren. Die
wordt aan de punt van den bergstok ge
regen! Dan stuift een groot, wild zwijn
voor ons langs, apen booten wij steeds
om o-ns heen, tot een Iroep neushoorn
vogels (toekans) alles overstemt met zijn
gekakel. Dan klinkt het bekende geluid)
van den wielewaal door het bosch cn
zoo is er alles wat tot om zes uur, juist
als de schemer valt, hel oerwoud aani
den oever van een beek oplrou.lt en de
oocosplantage begint. I
En wat smaakt dat klapperwater heer
lijk uit de jonge noten die ons als feest
maal wachtten na een langen, maar nrooien
dag. Het huis van mijn vrienden ligt edn
ureter of tien boven de rivier, de bad
kamer iets lager zoodat wij over het
bruine palmbladdak heenkijken naar bet
stille water. Gocospalmen overall, hoog en
laag en in het midi len. Ilier en daar wor
den de fijne, gevinde bladeren onderbro
ken door de groote, foTsche bladlappen
der pisangboomen, die vijf meter hoog,
toch maar eenjarige spruiten zijir. En over
dat alles hoen schijnt het heldere maan
licht, teekent glanslichterr op de polmen-
bladeren' on op de zaditkabbelende ri
vier. Vleermuizen komen geruischloos
langs, een tokkeh, een groote hagedis,
roept hiiderstemme zijn eigen naam1, die
schalt door het bosch, want onze vriend
zit tegen een leege banrboe, die nrceres
saneert, dat 't een lust is. Een hon'l blaft
Lu de verte, kameraden vallen in uit de
dessa's langs de onderneming, waint bondon
moeten bier zijn om alarm te maken als
wilde honden, varkens of bamtengs komen
plunderen, maar zelf worden ze nog a! eön^
•door Üen planter verrast.
Lang praten wij ha in den helderen
maannacht over Naaldenveld en Oranje
kem, NauTCtermeer en Gooisehe heide
in den tropischen maannacht onder de cio-
cospalmen, i
stemd naar buiten; „gezond en vroolijk,
lichtblond; het haar boven een hoog voor
hoofd weggestreken, ovaal gezicht, koele
doch tegelijk zachte, grijze oogen; kort,
recht neusje, weeke kin," lachende mond
met krachtige tanden en volle lippen...
is dit voldoende?"
De ander knikte: „Morgen krijg je de
eerste schels." En bij de deur riep hij
nog even: „Jo bent nog altijd, - Godlof,
de oude, gezellige, heerlijk-sentimearioele
Eugen van vroeger..."
Dagelijks bracht Willy Mülter nu schet
sen en ontwerpen naar zijn vriend on chef;
dagelijks moest hij veranderingen aanbren
gen, totdat Eugen eindelijk tevreden bleek,
De aanplakbiljetten en platen werden bij
duizenden gedrukt. E enige dagen hierna
prijkte voor den eersten keer op de re
clame-zuilen, in de couranten, een bekoor
lijk meisje-kopje: het nieuwe firma-om.
bloem der Perlodont-fabriek.
Op zekeren morgen overhandigde Eugen
lachend aan zijn vriend Muller eon brief
van don volgenden inhoud:
Aan de directie der Perlodont-
fabriek.
Tot mijn grootste verbazing ontdek ik
sedert eenige dagen mijn portret als recla
me voor uw tand-pasta. Daar ik hiermee
in een allei-pijmlijkste situatie ben geraakt,
verzoek ik rr liet voortzetten dezer pro
paganda stop te zetten on tevens verzoek
ik u tnjj te willen mededeel en, waar-
mijn fotografie of wat voor de natuur
getrouwe afbeelding heeft mogen dienen,
heeft opgedaan.
Achtend,
Lisa Franke
Muller moest eveneens brullen, van
lachen, toen liij den brief had uitgelezen,
„Wat de menschen al niet voor idiote
gedachten hebben."
„Dus jij gelooft ook niet, dat er iets
van waarheid in schuit?"
„Maar geen woord. Het is een hooi
doorzichtige chanlago-poging. Geloof me
met een paar honderd mark houdt dit
meisje wel op om, weike overeenkomst
ook, te ontdekken in. onze reclame-pront,
Gooi dien brief weg,"
Het schrijven word in een la gestopt
en daarmee was de zaak afgedaan
Eugen Fitzner drukte op een knop van
de huistelefoon. Direct meldde een stem
zich met„'reclamebureau".
„Goeien morgen, Willy," riep Fitzner,
„wip eens evesni gauw naar beneden."
Enkele minuten later zaten do beide
heeren tegenover elkaar: Eugen Fitzner,
de jonge directeur van de „Perlodont-tand-
pastafabriek", en Willy Mülter, zijn jeugd
vriend, dteu hij, nog kort" gelodenl, aan een
niet direct onbekommerd ariiesten-bestaan
had ontrukt en dio na als dief van zijn
redame-afdeelixrg functionneerde.
„Ja, wat moet ik nu eigenlijk op je
plannen zeggen, beste kerel; jouw plan
nen voor do a.s. reclamecampagne sprak
de jonge schilder nadenkend. „De hoofd
zaak is, dat het hier één van jouw ideeën
geldt en die dien je me eerst nog eens
nader toe te lichten.
„Jo zinspeelt zeker pp die nieuwe re
clame-prent, niet waar? Welnu, daarvoor
heb ik je juist verzocht naar benederi te
komen. Je moet weten, dat ik de laatste
jaren, toen jij nog niet bij -me was, aller
lei ontwerpen van reclame-kopjes me deed
voorleggen, afkomstig van redame-inslitu
ten, maar alle vond ik even monsterlijk,
Ik kon er 'niet too besluiten, één dezer
wassen-boelden-snoetjes als symbool te ver
binden aan mijh werk... Sinds lang," en
Eugen begon zachter te spreken, „is het
n.l. mijn heimelijke wenscli geweest om
meisjeskopje voor onze aanplakbiljetten en
onze redame-advertenties te gebruikentear
eerste is het een zaken-wensch, want een
echt mooi vrouwen-gezichtje is een niet
to onderschatten' lokmiddel voor het koop
lustige publick, en ten tweede..." Eb gen
aarzelde ©ven, voordat hij verder" sprak...
„ten tweede, (jij als kunstenaar zult me
wel begrijpen), is het een romantisdre
wenscli. Het wil me schijnen, dat zoo'n
lachend, aardig meisjesgezichtje ik heb
baai- beeld al voor oogen mij tot meer
kracht en ijver bij hot vlakke gedoe van
liet dagelijkscbe work zou aanzetten.
„Welnu," sprak Willy na oen pauze,
„vooruit er mee. Toon me dan nu ook
eens het beold van jo dierbaarste, waar
naar ik de reclame-prent zal componee-
rcn."
Maar op hetzelfde oogenblik voelde hij
een tikje berouw over die uibgeflapte woor
den, waint Eugens voorhoofd versom
berde bedenkelijk.
„Jo vergist je," sprak hij koel. „Ik ken
geen yrouw, dio me zoo 'nabij staat of
gestaan lieeft, dat ik haar beeltenis als
motto boven mijn werk zou wonschen.
Neen, amice, het .meisje, welks beeltenis
j(j moet maken en ik geloof dat do
opdracht bij jou in goede handen is
meisje bestaat slechts in mijn verbeel
ding,.. Hoe je lraar dus dient uit te beel
den?..." E;Ugein's oogen tuurden onbe;
totdat op zekeren dag, toon de beide
vrienden opnieuw in liet privé-kantoor bij.
een zaten, een zekere jongedame werd
aangediend met don naam van Lisa
Franke.
„Het Teelame-orgineel!" herinnerde zich
plotseling WiKy Muter. „Welnu, laten we
haar eens bestudeeren."
Er werd geklopt 'en niet zonder spon
ning keken de twee mannen naar do kamer
deur.
„Binnen," riep Eugon.
Een jong meisje Rad het bureau bin
nen, groette koel en nam toen, als om
iets te willen demo-nstreeren, haar hoedje
af
Eenigszins onthutst keken de beide hee
ren elkander aan. Wat ze zagen, was niet
alleen een buitengewoon knap meisje, maar
het was de reclame-prent! Met -fregcijfe.
ring van kleine bijkomstigheden, als oen
ietwat ander kapsel, een gewijzigde uit
drukking der oogen, kon men inderdaad
gelooven, dat deze jufffronw Franke Mul
ler's model was geweest.
Met: „Welnu, heeren, wilt u ma nu
geloof schenken?" verbrak zij de stilte,
die door de plotselinge verbazing was ont
staan. „Kunt u nu begrijpen, dat ik er wel
eenige uren sporens voor over had na alles
wat ik de laatste zes weken in mijn ge
boorte-stadje Bibersheim te verdragen heb
gekregen? Waar men mij bespot, waar ik
me vertoon; waar men mij warempel al
Jen bijnaam van: „de redame-prent" heeft
gegeven; waar men de zotste verhalen op-
discht over mijn verhouding tot uw firma...
Ik ben een wees, woon in hij een tante
on ook die begint argwaan te koesteren...
opgestookt door al het kwaadspreken der
buren..." Haar lip begon te beven; zij kon
niets meer zeggen.
Eugen. was opgesprongen, had haar een
fauteuil toegeschoven, en zei:
„Het is een allervreemdst sped vair het
toeval, juffrouw Franke; maar geloof me,
het is een toeval, dat ons hier parten
speelt. Ik geef u ons eerewoord, dat de
reclame-prent louter onze eigen fantasie
is geweest"
Lisa Franke, getroffen door de overtui
gende, sympathieke wijze van spreken, van
den jongeman, hief haar hoofdje omhoog
en een bekoorlijk lachje gleed over liaar
mooien mond.
„Ik wil u gelooven, maar zog mij, wat
nroet ik nu doen?"
Eugen en Willy wisselden oen snellen
blik; toen opende Fitzner een lade, waar
uit hij een chèque-boek haalde cn trok
zijn vulpen te voorschijn. In hetzelfde
oogenblik sprong het meisje op oir riep
verstoord uit:
„Waar denkt u aan,, heeren ik ben
niet hier gekomen onr me te verkoopenl"
En voordat de anderen liet verhinderen
konden, had ze haar hoedje opgezet en
was do deur uitgehold.
„Drommels," riep Muller na de eerste
verbazing. Maar Eugon zei slechts, in ge
dachten verzonken
„Dus zij bestaat inderdaad dat had
ik niet voor mogelijk gehouden
Van dezen dag af aan was Eugen als
veranderd. Bleek en zenuwachtig kwam
hij op zijn bureau, toog met zekere in
spanning aan den arbeid,, beging af en
toe fouten, kortom, wap niet moer de
oude van vroeger,
„Je moest eens wat vacantie nemen,"
zei zijn vriend,, „pak morgenvroeg jo kof
fer en trek wat naar buiten."
Na eenige aarzeling stonrdo Eugen er
in too en verdween don volgendon morgen
Na een uur of zes sporen, stapte lip
uit aan het station van Bibersheim. Na
een kamer in hot hotel to hebben bespro-
kon, begaf hij zich op weg door het stille,
ouderwetsche, bekoorlijke plaatsje. En kor
den Gjd daarna stond do elegante chef
een vervallen, oud woonhuis, waar hij op
zijn herhaald schellen een oude dame te
spieken kreeg, die hem op zijn vraag,,
of hij juffrouw Lisa Franke kon ontmoe
ten, in een armelijk, maar wei-onderhou
den vertrek binnen liet
Na eenig wachten, dat hem als een
eeuwigheid toescheen, opende zich de deur
Lisa, die Eugen's naam niet kende, ver
scheen en monsterde nieuwsgierig den be-
oeker, maar kon haar verbazing nauwe
lijks bedwingen, toen zij den directeur der
Perlodont-fabriek herkende. Voordat zij zich
geheel had hersteld,, had Eugen reeds haar
hand gegrepen.
„Ik heb veel aan u goed te maken,
juffrouw Franke, en ik vraag u voor alles
om verontschuldiging voor de beieediging,
door mij u aangedaan. Dit is de voor
naamste reden van mijn komst. Wilt u mij
vergeven?"
Lisa knikte zonder iets te zeggen,, door
zijn sympathiek optreden ingepalmd. Nu
vond Eugen do gelegenheid om Lisa pre
cies uit te teggen, hoe de prent in zijn
fantasie, ja, in zijn hart, geleefd had,
voordat ze door het penseel van den schil
der op het doek was gebracht met een
juistheid,, die, wonder boven wonder, door
do natuur in Lisa's eigen persoontje was
bevestigd.
Met kloppend hart hoorde Lisa hem aan
en zag aandachtig naar den vertellenden
jongeman. Ze werden in het gesprek ge
stoord door de binnenkomst der oude
tante,, die smakelijke koffie bracht en na
een poosje niet nalaten kon te zeggen:
„Liesje, ik heb het wel begrepen
ik ben wat haastig geweest met mijn
wantrouwenje moet me maar ver
geven
Reeds acht dagen was Eugen in Bi
bersheim en bijna voortdurend bij de beide
dames Franke. Natuurlijk dat de babbel
zieke kennissen hierm allen grond tot ver
dere praatjes vonden, doch Lisa stoorde
zich er niet aan; voor haar waren deze
kostelijke uren alle offers waard...
Vernam Eugen bij toeval van bet ge
babbel der menschen, dan gleed er een
stil glimlachje over zijn nu zoo geluk
kig gezicht
Op een nrstigen Zondagavond, dat
Eugen opnieuw bij do dames te gart was,
begon hij;
Mevrouw Franke,, ik wou u graag spre
ken over Lisa's toekomst..."
„U bedoelt?..."
„Ik wilde Lisa gaarne engageeren als
levende reclame voor mijn firma..."
„Ik begrijp u niet recht..."
„En tevens als de vrouw van den direc
teur -r voor het leven!"
Herhaalde malen las Wiily Muller den
brief van zijn chef over, waarvan de in
houd niet naliet hem steeds weer op
nieuw te verbazen. Deze luidde:
„Beste Willy,
Doorzoek asjeblieft onmiddellijk mijn
„schrijftafel. De brief van Lisa Franke
moet omlijst en naast do reclame-prent
boven mijn schrijftafel opgehangen wor
den. Morgen- kom ik als ^stel" weer
terug. Jij krijgt traotemontsver hoogiug, al
weet je ook nog niet waarvoor!
In oude vriendschap,
Eugen."
GEMENGD NIEUWS.
Bijna 8 uur in din Gdiliard (tinnel.
Defect aan electriseh.e
geleiding.
On'angs was eei dof ct aai de©lectrisch?
geleiding do oorzaak, dat eon sneltrei i g^
durende bijna drie uur m dar Golthard-
tunnel moe t blijven staan lot ean stoom
locomotief de gestrande wagons kwam op
halen.
Een passagier van den snePrrin vertelt
over dit minder aangename o>tionthoult in
de N. Ziir. Z. het volgende:
Toen de trein met ©en vaart van onge
veer G0—70 K.M. ongeveer in het midden
van den Gotthardtuirnel was gekomen ver
lichtte plotse ing een hel licPit den tunnel,
gevolgd dooreen hevigen knal. Onmidlo lijk
werd een ontzaglijk lawaai gehoord o,) li t
dak van den diohl bezetten ©etwagen, dat
veel op een kanonnade geleek.
Verschrikt sprengen de reizigers op en
wilden den wagen verlaten, daar niemand
wist wat al dit gekraak en goiieun beee-
kencle. Do trein reed echter met dezelfde
vaart door, zoodat men begreep dat Int
hier geen déraillement betrof. Go'nkkig bleef
het electriseli© licht aan, zoadat een pa
niek voorkomen werd.
Plotseling snelde een conducteur don cel
wagen binnen en rukte deu nojdrem om
laag, zoodat de trein met een ruk tot staan
kwam. Toen wij uit het raam keken, zagen
wijl de clectrisch'O geleiddraal gebroken.op
de wagons neerhangen.
Onmiddellijk gaf de hoofdoonducteur he
vel om don treur voor en achter te bevei
ligen. Ruinr oen uur duurde het, voordat
op het andere spoor een hulptrein met des
kundige arbeiders, die snel de afhangende
dradon verwijderden, aankwam.
De reizigers hoopten, dat nu snol het uur
van hun verlossing uit hun donkeren en
kwalijk riekenden kraker zou aanbreken.
Maar dit was nrisgerekend. Hoewel het ver
keer op het andore spoor hervat werd, bleef
de verongelukte trein nog geiuimon tijd
staan, tot eindelijk oen uit Èrstfeld gere-
quireerde stoomlocomotief kwam opiagm.
Bijna drie uur hadden de pa^sagie.s m den
tunnel moeten doorbrengen.
Jfccrk m Schooi,
Ger. Kerken.
Beroepen te Alteveer de heer M, Bou-
kema, cand. te Aalsmeer.
Ger of. Kerken iir II. V.
Beroepen te Arnhem, de lieer P. v. d
Vlood, cand. te Rotterdam; to Nijemir-
dum (ah hulpprediker) de heer L'. Niouw-
Eugen Fitzner, aarzelend en nerveus., voor poort, cand. te Halfweg.