SCHIEDAMSCHECOURANT MET Dr. VAN DER SLEEN OP REIS. GO£VKOOP£B (Bmpm TWEEDE BLAD van Maandag 14 Apri!1930. No, 19394. DE VERDWENEN DELORA. VAN DE H- Bandoeng Tooverpapieren. De lucht in. Boven de Tangkoeban Prahoe. Voor de tweede maal naar den krater, Een wilde vlucht. XXII. Bandoeng begint als elko Indische stad, welke men per auto nadert, met een lange, lange straat, vol Chiueescho winkels, met krabbeligo opschriften en gele gezichten boven witte hemden en zwarte broeken. Pan ineens mooie lwizon, een groot hotel, breede regeerinigsgo'jouwon, een slat, zoo- als er geen tweede in de tropen te vinden zal zijn. Mooie nieuwe stijl of aardige aan passing aan het landschap, zoo,als bijv. deTeeken-Iloogoschool, welke heo'.cnuinJ op zijn Minangkabausch go'.iouwd is. Wij wor den allerhartelijkst ontvangen, door Ja,c. P. Thijssc. Eigenlijk plagiaat, zoo'n luam, maar dit is een zoon van den echte i on ook een fijne vent. Mooi huis, aardige vrouw, lmve kinderen, (dat belooft wat goeds, Eu het wend goed 's A vends een toertje door de stad en omgeving. Een groote hoogvlakte, rondom door borgen om geven, in het Zuiden Malabar on Patordia, in het Noorden do Tangkoeban Praboo, do omgekeerde prauw, rechts daarvan de boe- bit Toenggoel, de stronk van een boom, waaruit do prauw gemaakt is en links do Goenoeng Proerangrang, do takken on het loover, welke van den stam verwijderd zijn. Do legende van de Prahoe is o>k interes sant. Een vrouw verliet haar kind, dat la ter als schoon jongeling terugkomt en da eigen moeder wil huwen, Om dit te be letten eisclit zij, dat de aanbidder een meer zal maken en oen boot zal boawen om naar den tempel to gaan en dat in één nacht. Bijna gelukt dit stoute stuk, maar de goden verhoeren do geboden der moe der, de dam breekt door en het water loopt weg en do omgekeerde prauw ligt nog steeds daar en vormt de meest mar kante lijn van den horizon van Bandoeng. Dat is uit den tijd, toon tooverspreuken neg macht hadden. Maar wij bosohikkon over tooverpapieren in den vorm van in troducties van den Gouverneur-Generaal. Eerst openen die ons de deur van den, boekenvoorraad van den Vulkanologiscben dienst; dan gaan wij do too vermacht be proeven in andere richting. Er bestaat hier in Indië een verbod van fotografeoron uit vliegtuigen en ik zou graag dit vulkaanland-i schap eens van boven bekijken en natuur lijk lotografeeron ook. Dus allereerst tele fonisch audiëntie aangevraagd bij den le gercommandant, excellentie Ea Lau,dioons zoo welwillend ontving, dat wij binnen oen half uur met de benoodigdo vergunningen in de auto van den opperbevelhebber van land- en zeemacht voortsnelden in do rich ting van het vliegveld Aradin. Daar kwa men wij hij den commandant binnen, ge lijktijdig met de boodschap, dat twee vlieg tuigen gereed waren om met ons op te stijgen. Even een praatje, oen paar aanwij zingen en loeren jas oa helmhoed worden aangegord, on voort gaat liet, eerst taxi rijden over het prachtige vliegveld en toen met ronkenden motor van den grond, recht tegen den wind op, de bergen tegemoet. Wat een prachttand. Groen, groen en nog eens groen, zoover het oog reikt. Maar een variatiol Het vliegveld met zijn witte Door E. PHILIPS OPPENHEBL Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. GG) '„Zij blijven hier niet eten," fluisterde ik Lamartine toe. „Maar zeg, wie is do heer in haar gezel schap „Sast," zeide hij. „Kijk eens naar wat er nu gaat "ebouron V" Blijkbaar waren er toornige woorden ge wisseld tUBsschen Felicia en Delora. Zij was opgestaan, hoewol hjj moeito deed atii haar op haar plaats te houden, school lafigs onze tafel, zonder op ons to letten en hogaf naar do tafel, waar de muiereu go- fetou waren. Zij boog zich naar den be jaarden heer over en sprak oenigen tijd ernstig mot hom. Daarbij keek hjj haar arm met don vagen blik van een kind, die Onderhouden wordt over iets dat boven bevatting gaat. Delora was nu ode opgestaan en verfrommelde zenuwachtig zijn servet. Louis skioldo naar hem toe en spraken oen oogeublik mot elkander. «Rot hos to wat het wil," hoerde ik Louis zoggen, „maar wo moeten beginnen lianr daar vwida.un te halen. Zij blijven loodsen ligt al achter oris; wij glijden over groote rijstvelden in allo tinten van groen lot geel niet alleen, maar ook nog geva rieerd door min of meer open water, dat met ijler oi dichter groen waas over trokken is. Dan wuivende cooospahnen, spiegelend in het sawabwater, grooto pi- sangwoudon, met ld our don wind gerafelde bladeren en dan overal tusschen het groen do geelbruine daken, gedekt mot at.ip, dit zijn bladeren van nipah-, cocos- of andere palmen. Overal 'ggen dio kleine dessa's verspreid, de daken nooit aaneengesloten, zooals bij ons de roode huizenrijen der nieuwe arbeidersbuurten. Neen overal puilt het weelderig tropengroen fiisschen de kleine vierkante daken uit. Dat is de eerste indruk. Wij stijgen hoo ger en daar ligt Bandoeng voor ons met zijn villa's in mooie tuinen, zijn openbare gebouwen in ruime parken, een tuinstad in den waren zin des woords. En zalig koel, dat vergat ik nog te vertellen, zoodat jo 's nachts een doken niet missen kunt. Steeds stijgen wij; begonnen op achthon derd meter, wijst do hoogtebaromoter nu 1200, TIOO, hoogte genoog om de hergen Se gaan naderen, die nog boven onzen ho rizon staan. Wij stevenen recht op den Tangkoeban Prahoe aan oa metoen verandert liet land schap onder ons. Moer steile richels met bamboo en hoornen, telkens diep ingesne den door riviertjes, waarvan de dalen reeksen sawah's dragen. De witte koepel van de sterrenwacht lambang staat ook op zoo'n steile richel, die kilometers ver doorloopt, een echte oude kraterrand. Dan '.veer een vruchtbare vlakte, door- kronkeld door riviertjes, in vakken verdeeld door sawah's ea tapioca-veldon. Even ve der, tegen do helling, thee en rubber on dan, als oen groote kegel, bolvqa! Wies uit, de geheel met oerwoud begroeide vulkaan kegel. Als wij steeds ronkend en stijgend boven de thee hangen, komt ineens een afschuwelijke stank ons tegemoet. De wind waait recht over don krater naar ons toe en tractoert ons op do gassen dor zwavel bronnen, welke voor een groot deel uit zwavelwaterstof bestaan. Wij zwenken op zij af, c u buiten don giftigon damp te ko nten, on dan gaat het hoogor én hooger, tot wij een eind beoosten den krater over den bergrug lieenvliegcn. Juist boven den kam pakken rukwinden ons 011 slin geren hot toestel heen oa weer en op en neer en als wij ook over dio moeilijkheid heen zijn, vliegen wij, thans boven den wind, reeds hoog boven den top naar den krater. Diepgroen, is het oerwoud, met lichtgele en witachtige vlekken en, boomen en trossen gesierd en midden in den top gaapt daar een kale, grijze ruimte, twee diepe gaten naast elkaar. Naakt desolaat, niet steil neergaande wanden on groote» deels vlakken bodem gapen daar do kra ters, waaruit overal kleine witgrijze wolk jes opstijgen. Dat zijn do warme bronnen! ea zwaveluitstroomingea (sFatimi), die bewijzen, dat do Tangkoeban Prahoe slechts tijdelijk zoo rustig en beschermend boven Zij zeiden mug hul een en ander tot elkaar, maar zoo zacht, dat ik het niet kon verstaan. Delora koek op zijn hor loge en vervolgens naar do klok in do zaal, ren slotte ging hij naar do tafel, waar «*tjn iriclit stond te praten, en logde ecu naad op don schouder van don bojaarden heer, t jEerdiiuimd," zeido hij, ..hel doel me „enoegöu, to zien, dat je weer boter bent. Ga eens met mij mee naar mijn kamer, dan kunnen wo samen praten." Het geluid van die stom deed blijkbaar iets by den ouden heer ontwaken, dat in zijn herinnering was blijven voortsluimeren, Ilij stond langzaam op. Ik kon zien, hoe zijn witte vingers trilden, maar tevens nam ik waar, dat er in zijn oog»n een nieuw licht schitterde, ecu licht van begrijpen en kerimniercn. „Jij V" riep hij uit. „la, ik ben hier heen gegaan, omdat ik jo spraken moest. Laten we hei maar dadelijk doen. Ga voor, als jo blioft." Ik zag, hoe Delora kook naar de dame met do turkooizen. Blijkbaar maakte liij een of andere opmerking, welko ik niet kon verstaan. ■„Deze dame vergezelt mij," hoordo ik den ainder zeggen. „Zij is zoor vriendelijk voor mij geweest, voor een vreemdeling vriendelijker datti anderen voor mij zijn geweest, op wie ik intusschon als bloed- venvanteui iiad mogen rekenen. Zij blijft dus bij mij en ik wil smet dat zij mij verlaat," Hierna begaven do vier zich naar den uitgang, Lamartiino tikto mij op den schou der en ook ik stöiul op. Achter ons stónd Louis met onmiskenbare zenuwachtigheid toe to zien hoo zjj heengingen. Lamar- tine en ik maakten ons gereed om zo op don voet to volgen. „Een triiouwo zet m hot spol, Louis?" vroeg ik, torwyl ik hem voorbijging. „Do lantsto zot, mynheer," antwoordde Louis met eon buiging. Hoofdstuk XXXIX. Do toegang tot hot restaurant was klein en omauzieölük vergeleken mot den hoofd- ingang voor liet hotel zelf. Toen ik er 'ij Ongeacht den aanschaffings- Prijs> dfe" B9 voor 9913 riM6! betaalt, is een Burgers H. R op den duur toch goedkooper. Een Burgers E. N. R. wint het altijd. Vraagt het hun, die 20 jaar en langer hun Burgers EHm R. berijden geïllustreerde prijscourant wordt 1yGRATfS gaarne gratis op aanvraag toege- REfLéCTOR zonden, m Prijzen vanaf 167.50. DRAGER KETTING KAST STANDAARD S£L ZAiflevettmder ZAAG/VOL EN DRIFT55 4S - flATHEflESSER&UK26/267 Pr/ns HENüRtKKADE(6 zün a/Je mode/Jen der BURGERS ERR. t/d ra/me voorraad, desge* op xeergertaMe/yAe oeéa/JnQS voor w LEVERBAAR Pryscour op aa/ivnsayJat.. irOTÓQ" *376(3'30^57-S0tX% Bandoeng staat. Zwavelstank is overal 0111 ons heen, terwijl wij rondvliegen boven de kraters. Hevige rukwinden doen telkens het toestel zwaaien en slingeren en als wij wegvliegen, naar de vlakte terug, lijkt liet juist boven den bergrand, of het werko- kelijk een speelbal dor luclitgolven zal worden. Maar mijn piloot, luitenant Swart- jes, kent zijn vak en zijii berg en na een heerlijke daling in glijvlucht over de zon overgoten vlakte, bonken wij weer overliet vliegveld en keereu tot de gewone sterve lingen terug. Even wat mooie luchtfoto's uitzoeken bij de fototechnisclie afdeeling en dan zwiert e.i stuift on scheert de chauffeur van zijne excellentie ons weer in recordtijd naar de stad terug, waar wij nog even de voor vliegen enn fotografeo ron bonoodigde beschikking op gezegeld papier aanhalen en meteen het gezegelde verzoek teekonon, waarop die beschikking gegeven wast dichterbij was, zag ik dat er oenige ver warring heerschip. Een grooto heer met grijzonden baard sprak druk met don por tier. Felicia stond een weinig ter zijde en keek een weinig verbijsterd om zich heen, Do dame met de turkooizen stond dicht bij de lift, piet haar arm door dien van haar metgezel gestoken. Zoodra I-ainailine het gelaat zag van. den heer, die met den portier stond te praten, snelde hij er op af. „Excellentiol". Do gezant koerde zich haastig maar hem toe on vroeg: „Waar is Delora?" „Vijf seconden geleden was hij nog hier,1 antwoordde Latnartino. „HÜ moot door do deur zijn gegaan, toen u binnen kivam." Do heer, dio by do dame met de tur kooizen fjjtoind, koerdo zich plotseling oan en riep„Delora? Zoo is mijn naarn. Ik hen Ferdinand Delora. Mijn broer Maurice was nog geen minuut geleden hier. U is signur Vauliallon, niet waar? Maar dan moet u zich mijner ook herinneren." De gezant groep zijn hand en zeido har telijk: „Maar 'mijn beste Delora, dat doe ik ook natuurlijk. Ik begrijp van al dio geheimdoenerij niemendal," lamartine trad nu haastig naar voren en vroeg; „Ziet u werkelijk niet, hoo do zaken in elkaar zitten? Ferdinand Delora komt te Darijs op wog naar tarnden mot een geheime opdracht voor Engeland. Hy wordt ton gevolge van eon ot andere om standigheid ziek en bl!:ft to Darijs, Daarop verxoLynt to Londen Maurice Delora, ge wapend mot ixsnigo papieren, die zijn rol gaat spelen. Maurice was voor enkele oogeulmkkon nog hier. Bij hooft zijn rod uitgespeeld en blijkbaar ia hy verdwenen. Het eonige wat ik vrees is, dat wo to huil zyn. Thuis alweer goed nieuws. Jac D. Thijs se Jr. heeft den weg aangelegd, welke naar den kraterrand van den Tangkoeban Prahoe voert. Dezo is voor het congres haastig berijdbaar gemaakt en moet, nu de bezoekers gepasseerd zijn, worden geïn specteerd; of wij meegaan? Wij hebben al zooveel slaap to kort, dat ook dit mid dagslaapje er bij in kon schieten. En zoo suizen wij een dik uur later weer door do lucht, nu op gummibanden, welke soms tweee aan twee, soms alle vier den grond kwijtraken, want chauffeur en dienstauto wedijveren in doodsverachting en de hol ling van don weg is af en toe één op vier. Eerst weer langs sawah's en Llap- per, dan pisang en pinangnootpalm, daar na (thee, een beetje kina. wat rubber en eindelijk... het oerwoud. Het lukt, om den chauffeur te laten stoppen en wij staan vol bewondering voor dion plantengroei f Hooge boomen, nut ja, maar dat warnet van De gezant wondde zich haastig tot den nieuwen Delora, die don een na den ander aankeek met don niet begrijpenden blik van een kind. „Delora," riep hij, „hoo is het mogelijk, dat ge uw broeder in do zaak bobt ge rnengd Begrijpt go dan in het geheel niet, hoo geheim uw opdracht was, hoe groote bcteekenis zij liad?" De aangesprokene schudde het hoofd augzaam ontkennend, en zei: „Het spijt rao, maar ik hen ziek ge weest. Ik weet niets meer. Er is mij te Darijs iets overkomen. Ik heb do papio ren niet meer. Maurice heeft ze alle van me weggenomen." Maar toen memgdo do damo met do tur kooizen zich in hot gesprek on riep: „liet is een allergemeenste samenzwering geweest. Dezo heer," vervolgde zij, terwijl zo hem bij don arm groop, „bobben zo vergiftigd. Hij is dientengevolge bijna kiudsch geworden. Men had hem achterge laten, in do hoop, dat hij zou sterven, maar ik trof hem bijtijds aan on heb hem naar hier meegenomen. En in tusschen had die prachtige broer zijn rol ge speeld en zelfs zijn voornaam aangeno men." Lk keerde me nu naar Felicia, en zei- de: „Felicia, jo kunt helpen do waarheid to onthullen. Thans is hot oogenblik go mmen, dat sproken jo plicht is." Felicia stond or hij met het hoofd in do handen, nu eens don een, dan woer den ai:ider aankijkend, alsof zy vergeefs trachlto to begrypen wat er werd gezegd. Zy wctiddo zich inu tot mij on kook my met wanhopigen blik aan. Zij begon nu don toestand to begryepn, maar do gelicelo waarheid kon zy niet overzien. „Dio dame daar," zeido zy, wyzond naaf do dame inet de turkooizen, „heeft de waar- lianen, van epipliyten (planten, die boven op andere planten groeien), van varens en vooral, wat een ondergroei! Daar staan boomvarens, met stammen van vier on -rijf meter hoog, een wijd uitgespreide veeran- kroon van vier AL middellijn 1 Zoo moet het steonkolenwoud er hebben uitgezien. En warempel, een omgevallen stam toont afdx-ukken van afgevallen bladstelen, die dadelijk doen donken am do Sigillaria's uit den steenkolentijd. Verder gaat het weer door uitbundige» plantengroei, moest ronkend in tweede versnelling, soms in do eerste op don nog zachton boschweg. Wat een werk, zoo'n tracé uit te zoakens oa gelijk te maken! Knappe vent, onze gastheer. Dan plotse ling houdt het boscli op nog een paar houden! meter over oen steenige vlakte, iriet een paar versdmoeide stronken er op en wij staan aan den. kraterrand. Hier stonden gisteren ook onze Engelsche e» heid gesproken. Oom Ferdinand, was ziek, toen iiij te Parijs kwam. Hij nam zijn intrek bij ons, oom Maurice en mij, in de Ruo d'Hauteville. Hij scheen met den dag achteruit to gaan, en hij maakte zich ernstig bezorgd over een zaak, die hij te Loiuhin in orde moest maken, waartoe hij nu geen gelegenheid had. Daarop word ten slotte afgesproken, dat oom Maurice zijn plaats zou innemon, en naar Londen zou gaan, maar niemand mocht het we ten, dat hot niet oom Ferdinand was die naar Londen ging. Het was een geheime zonding van de Braziüaansehe regeor.'ng. Ik weet nog niet, wat het was, maar hot was in ioder geval een zaak van het hoog ste gewicht." „Het was dus jo oom Maurice, die to Darijs woonde en dion je hot boste kende?" „Ja, doch zoolang we hier vertoefden, moest ik hem Ferdinand noemen. Ik vond dat afschuwelijk, maar ieder zei, dat het noodzakelijk was." Een auto stand voor het hotel stil. De Cbiueescho gezant stapte er uit met moei; haast dan ik ooit vati hem had gezien en achter hom aan kwam een heer in het zwart mot een hoogcm hoed, dien ik dadelijk voor een bankdirecteur hield. Do Brazilian nsche gezant kwam hem tegemoet en riep: „Komt u Delora opzoeken?" Do Cliineoscho gezant keek onzen klei nen kring eens rond, Op zijn gelaat was niets te lezen, tnaax hij sprak met oen on gewone radheid: .liulerdnnd zou ik hem willen spreken," erkende hy. „Dezen morgen hoeft hy een cheque van twee honderd duizoml poml geïncasseerd. Ik begrijp er niets van. Hy heeft zich aan een deel van onze al- spraak niet gelioudon." (Wordt vervolgd), I 611. "VoUebtefftj 3 Zaken

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 5