Teekenen.
luidde de bel voor de thee 011 gingen allen naar
beneden.
De predikant ontving hen daar en nam bun
jongensachtige bewezen van medegevoelen vrien
delijk aan. f j
^tarie van Houten bleek een moederlijke zie!
te zijn met ean prettig, goedhartig gezicht. Tot
Jaap's ergernis zinspeelde zij echter nog op het
gebeurde met de doos, waarover de predikant
hartelijk lachen moed. Hij beschouwde Jaap's rid-
deiiijskheid altijd min of meer a's ©en dwaasheid
Daar iuj dien avond ©eai vergadering meest bij
wollen, let hij de jongens ©eti'ge uretn aan hun
lot over. Allerlei geluiden, die uit de leerkamer
kwamen, zeiden maar al te duidelijk, dat zij elkaar
hun vacantie-aivonturen vertelden. Z'ij! misten me
vrouw Swater's tegenwoordigheid zelfs midlen in
hun vroolijkheid en toen Jaap dien aVomd naar
bed ging. voelde hij zich' eenzamer en hal hij
meer heimwee dan hij gehad had na den aller-
eersten avond, dien hij in de pastorie hal door
gebracht.
Den volgenden morgen begjninea de ■Verschil
lende lessen weer en 's middags waren de jongens
nog eenigetn tijd in die gelegenheid om schaatsen
te rijden, maar 's avonds verlangden. zij tevergeefs
naar liet gezellige uurtje in de zitkamer. Het va-
voorat dan, dat zij mevrouw Swaters het meest
mi-ten. i i I
HOOFDSTUK XII.
1 Waarin een sch oorsteen
verst opt r a ak t-
Jouj vva= onrustig en groep ©'ka gelegenheiu
am, die hem afleiding kon bezorgen. De reden
Y zijn onrust was, dat hij, sinds cenige weken
nieua gehoord had van zij 1 Vader, die opnieuw
oen vliegtocht ondernomen had.
Als mevrouw Swatars tbluis geweest Wat*, zou
ze zijn geheim al lang ontdekt hebben, maar de
predikant h'ad toet tl» idiruk en maakte zich
bovendien ongerust oVer da gezondheid van zijn
vrouw - pm bijzonder op Jaap t© letfcen. Wanneer
liij aan den jongen dacht, was !iet-*hiet een zudlit
van verlichting, omdat tot zooVer zelf} h'ot zwarte
schaap zidli goed gedroeg.
■Zoo was Jdap dus zonder beschermengel, die
over hem waakte, miste hhi bet gezelschap van
Hanna en George en was Wij veel aan zichzelf
overgelaten, i t
Toen hij dan ook op zekeren dag Over geheime
bijeenkomsten las, kreeg hij plotseling ©en in va'
Hp wierp zijn 'boek weg ©n holde naar het dorp,
Daar kwam hij al spoedig ©enige jongens! tegen, dne
even verzot op kattekhvaad-uitvoeren waren als Wij.
Het duurde dan ook niet lang, of Wij hacl ©en
club gevormd, waarv'an hij zelf de leider was en
waarvan het ©enig© doel waszich te verzetten
tegen alles wat in hun oogen tirannie was.
Een andere bepaling luidde, d!at elk lid verplicht
was eens per week een daal te verrichten, welke
van moed getuigd© en op de wekelijks che bijeen
komst medegedeeld moest worden.
Deze vergaderingen zouden gehouden worden in
de oude schuur van boer Jansen, terwijl de jeug
dige Jansen tot één der leiders' Van de club be
hoorde.
'Er gingen nu oenigo weken voo:!bij, waarin Jaap
de ziel van de geheime club wa ïloöli daardoor
Wijd huiswerk zoo verwaarloosde, dat hij menig
standje opliep.
Het griifel en lei i; om jongetje klaar
hij teekc-nt er huizen en hoornen,
en koeien en achapeu, eetn boerderij vol,
ook mannetjes om van te droOieen
en kan er met? meer bijl, dan voegt by het uit,
begint weer op nieuw met veel ijver, de guit.
Hjj teekende laat-t ook zijn oigen portret
en iedereen riep: „o, wat sprekend!"
en iedereen vroeg hem: „o jongetje, zeg,
„beloof, dat je mij ook zoo toekent,
„maar sta ik er op, veeg mij dan mot
weer uit!
„pas op, als je 'tdoet, hoor, je bent me zoo'n
i guit!"
i IIEBAlAiNiNA.
Elke week voerde hij Zijn troepje aan, zong
grappige liedjes of las opwindende verhaten 'voor.
De oude schuur had heel wat kunnen vertellen,
als Zij gewild had.
„Wat zal ik vandaag eens doen?" dacht Jaap
op een Woensdagmorgen. „Da veldwachters wor
den zoo lastig, dat ik maar eens wat dieper de bos-
seben moet ingaan, bijvoorbeeld naar Bostoliwijk.
Ja, dat zal ik doen". j
Hij verdween onmiddellijk na die koffie dn was
om zes uur nog niet terug.
„Waar is Jaap?" vroeg de predikant, toen hij
diens leeg© plaats aan tafel zag,
„Ik denk, dat hij is gaan wandelen. Hij is mis
schien verdwaald", zei Bart Woltors.
„Hij moet zorgen a,an dfti maaltijden aanwezig
te Zijn", merkte dominee Swaters ongeduldig op
„lij zal natuurlijk wel weer allerlei kattekwand
uitvoeren. Zoodra hij thuis Icomt, moet hij onmid
dellijk h(ij mij komen".
,jt Is te hopen, dat hij een geldige reden voor
zijn lang uitblijven heeft, zet Jan ifeerdink, terwijl
de jongens zich naar de leerkamer begaven. „Er
zal ander-, wat voor hein opzitten. Do haas keek
zoo kwaad". i
(Wordt vervolgd).
i