NAAR STAD.
Émsrnm
Rijn geheelworclt met 10 letter's geschreven
en noemt een viervoetig dier.
10, 6, 2, 3, 7, 8, beleekent bijna.
'Een 1, 5, 9, 10, is ecu mooie bloem.
'Een 4, 9, 5, 1, is de bewoner van een ko-
nikrijk in Europa.
Een 2, 5, 9, 10, is een natuurverschijnsel,
dat groote verwoesting kan aanrichten.
Wat kim je maken van:
vore T i e f u t
VOOR KLEINEREN.
Tien jongens in twee groepen,
Die liooren bij elk aai'.
Als je zo mij kunt noemen,
Zeg dan liet antwöord maan
De eerste is een dikkerd,
Do tweede wijst wel graag.
De derde is de langste
Degi'ijlp je al, wat ik vraag?
Do vierde is getooid vaak,
De vijlde sluit de rij.
Ik zijn net vijf soldaten,
iSteeds loopend rfji aan, zij!
2. Ret II ben ik een, viei'v'cetig dier, met L
oeai boom en met Wi oen bloem.
3. Ik ben een rivier, die gedeeltelijk door ons
land stroomt. Onthoofdt men mijl en' ontdoet
men mij van ntójii staart, dan word ik oen
ander water in Nederland.
4. Op do knusjeslijln komt van boven naar
beneden gelezen de naam van een vogel
lo rijl een kioedingstuk.
X 2e rijt een vaartuig.
X 3o rij een gel,al.
X4e lij' een uurwerk.
X 5 o rij eein kleur.
,.X. 6e rij een ander woord voor
X verzoek
X7 o rij een gebouw.
ce meisjes, op klompijos zoo lielder <n wil,
Die gingen tezamen naar stad toe
Hol molentje draaide,
Hun rokje--, die waaiden,
Zo werden van 't lachen en zuigen met mee.
Ze roegen een mandje en daar za'oi in
I boter en lekkere eitje-.
En waren z'in stad,
Dan verkochten ze dat,
Dat wisten ze wel met hun beidjes!
En komen die meisjes dan' strak weer terug,
Wol, leeg is dan zeker lhm i uwlje!
Dan lachen zo vroolljk
,En roepen ze oallfk: 1
„De beurs is gevuld tot het rau,djo"l
RU Fit.
jBra I
O
i
i
4 -j\qj
