Ons Rozenpoortje
VOOR KLEINEREN.
1. Roek, Koek, Look. 1
2. Negen, want'tomgekeerde van XL IX 9
BERTH A.
Boord.
Ezel.
Room.
To].
Ilomp.
Aap.
4 Heel vcel mcnscIIEN Kunnen nict teg m
grooto hitte. (Henkk
Wij liepen ving naar schooL. EX AILE O.l
deigcnde kinderen stoinden te wachten.
(Lena on Leo)
Juist kwamen wij op do boOT, TOcn hot
-eiu tot vertrek jgegeVen werd. (Otto)
Weet jo, dat mijn zin je vioOL GAat stu-
decren? (Blga).
Om op te lossen.
VOOR GRQOTEREX.
1.1 Alijn geheel noemt een bloem, die in hit
wild groeit, cn wordt met 13 letter-. ge-»
se breven.
9, 10, 2, 3, 8, 12, 13, 8| zien. wij in liet
voorjaar aan de rnee-sto hoornen.
1 'Een 7, 5, 0, 4, 2, 3, 1, is een vogel.
I 'Eon 9, 11, 10, is oon rond voorwerp.
t Ben 8, 5, 7, is een kleedingstuk.
'Een 1, 5, 3, is oen nuttig, viervoetig dier
2 Verborgen plaatsen in ons land.
Het lage dal is sedert eenige dage» geheel
overstroomd. (2)
Frans en Xico geven bodewijk een bal op
zijn verjaardag (2)
Komen Tante en Oom ook gelukvensehen?
De buurman kwam ons terstond waarschu
wen, toen ei biand was.
Ifet kiplpeuvoer is heel slecht eu bovendien
duur. (2) t
3. .Mijn beide eerste lettergrepen vormen sa
men roofvogels, mij'n derde lettergieepnoatmt
een kasteel en mijn geheel een stad
Limburg.
4. ,Met W als beginletter noen, ik een rivier,
biet B een zak of pak, met 81? een metaal
en met P een houten stut.
VOOR KLEINEREN.
1 Welke kleur is hel omgekeerde vau het om
gekeerde van vol?
2. Alijn eerste heb je o-p je hoofd, mijn tweede
wordt, zoodra jo den klinker verdubbelt, een
grondsoort en mijn geheel ligt in Noord-
Holland. Wie raadt dit?
3. Ik bon oen kleine zanger.
Alet een grauw pakje aan.
Ik zing het liefste 's avonds
Bij 'LhcJdor licht der maan.
4. Op do knuajeshjn komt, van boven naar
beneden gelezen, de naam van een stad
in Gelderland.
le rij iets, dat wij allen dragen.
2e rij' iets, dat in Lid ié verbouwd
XI. en door om alien wel eons
X- gegeten wordt.
.X). 3o rij le naam een er vorstin.
.X 4o rij een deel van je been.
X óo rij oen landbouwwerktuig.
X. Go rij oen stroomnat watertje.
X. 7o rij een deel van jo geziciit.
door
C. E. DE LILLE lOGERWAARD.
Ons rozenpoortje staat in blcci.
Jo ziet 'tal van don weg.
Hel is nu ééne rozenpracht,
.Vlak bij de groene heg!
't Is daar een stukje toovortuin,
Een zoete rozengeur,
Dat poortje dicht lij! moeders huis
Recht over d'eigen deur.
Op eens komt daar de kleine zus,
Blijft onder 't poortje staan.
Ze heeft haar nieuwe zomerjurk,
Die met de roosjes aan!
Kijk toch eens even: 'tlieve ding-
is net een schilderij!
Rij 'tzien van al dio bloemenpracht
Klapt z' in do handjes blij1.
Wacht, zusje, wacht oen ©ogenblik!
En blijf daar net zoo staan!
Dan haal ik vlug mijn kiektoeste',
'tStaat in mij'n kast vooraan!
Nu kiek ik zus juist midden in
.Die rijke rozenpracht!
Maar 't allerlichte roosje is
De kleine zus, die lacht!
Dat roosje is niet gauw verwelkt.
Lang hlijv' 'tvoor oas go.vpaard!
En 't kiekje? Sst'tis een geheim
Tot moedertje verjaart!