s R=n
EiESBUS.
BIJ HET ROREN.
Raadselhoekje,
■hoeft oen gevoel, alslol K)j Lent opnieuw cadeau
heeft gekregen. i
•Even later, als jhSj meönt, dat moeder aliliecfn i
do keuken is;, steekt dlf zijn bol om do deur om
iets te vragen. i i
Tot zijn verbazing ontdekt luj' eobter ook 3d in a
iu de keuken. 1
„Bon je weer teruggekomen, Mina,?" vraagt
Mj dan. 1
,„Wat bedoel je, Ilans?" vraagt Mina, die ïvu
op baar beurt verbaasd is „Ja hebt 1110 vanmorgen,
toch al gezien".
,„Dat weet ik wel", antwoordt Hans, „maar
moeder zei dat je de plaat gepoetst liad en be-
doehle daai' das moe, dat jo stilletjes weggdoioi-
pen was". i
Nu lachen moeder en Mina toch' om lliet hardst.
Als moeder eindelijk uitgelachen is, zegt ze:
„O Hansje, llnu lieet't do plaat voor don haard
in ito huiskamer gepce'st. Ga maar eeus Icijkon
hoe mooi die glimt". I t
Hans gaat nu naar de huiskamer en begrijpt de
vergissing. Maar boa kon li'yi ook weten, dat moeder
do ecthte plaat bedoelde?
Wat is het soms toch moeilijk te weten', wat
do groote niensohon. meenm. Hij had vaders uit
drukking wel goed onthouden, maar nu kwam het
toch heel ajnders uit dan lliijt géiadht liaJcL'.
CARLA HOOG.
'tls nu volop zomer;
'Heerlijk ia do luoht
Er do korenvelden
Wuiven, als een zucht.
Van het zoele windje
'Zacht er over strijkt,
Waar zoo'n veld met halmen
lEig'Üjfe wel op lijkt?
Voel op mens'ehenkind'ron,
Zio zo maar eens aan!
Hoe verschillend d' aren
Op het veld nu staan!
Wiaar het mins'fce in zit,
Eén met een leeg hoofd,
Staat hot fierst te kijken!,
Of zij veel belooft!
Maar de volle are
Buigt zich noed'rig stil,
Omdat kij' niet Snoeven
En niet pronken wil.
Als je eens mocht kiezen,
Op wie leek jo graag?
'Flaister voor jo zelve
't Antwoord op die vrajag.
Kiijk het veld mot halmen
Er ma,ar oenS op aan,
Voor je naar je huis weer
Jn do stad moot gaan.
En de boor? Hij roemt slechts
De gebogen aar.
Die zit vol met korrels
(Leeghoofd iS niet zwaar!
CARLA IIOOG.
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer,
VOOR GROOTEREN.
1. Alva lava. f
2. Wat heeft liet mooie weeR U Goed ga-
daan u bent erg verbrand. (r
Wij haiLEN DEN nieuwen burgemeester met
tauziek iu. (lenden),
(Moeder maakte een paAR Morsmouwen voer
tirahj. (arm).
Hoo ik ook pooK IN de kachel, z|ij wil
maar niet branden. (kin).
1 Jo mag de nieuwe jurK NIEt aantrekken;
Jenny; het is nog to koud. (knie).
3. Wanneer het zijn eigendom is,
4. Bel, roioS, belroos.
A