Ie rij1 eon medeklinker. j 2e ïij con knaagdier. Se rij ©on voge i 4e xij 't gevraagde woord. 5e j'jj een roofvogel. 1 Ge rij con boom 7e rij een medeklinker. 4 Mlijn eerste is een hoog© toren in ops land, mijn tweede een kasteel en m'ijki geboel een plaats in Zeeland. VOOR KLEINEREN. 1 In liet voorjaar trekken wij een nieuw, liclit pakje aan, dat 's zomers donkerder wordt en in het najaar geheel verkleurt, terwijl wij het in don winter -zonder ons pakjo stellen moeten. j 2 Yt' va? juli kan mij zeggen, i'at de helft van der tic. is. Ik beweeTDat 's achit of denk je, D k miji daarmee vergis? 3. ld et II ben ik een paardje, met P een deel in een vrucht in< G- ben ik zwart en mot NV heel licht- 14. Ilijn 1 d< eerste leelen vormen samei oen i metaal, m'ijn derde en vierde dool iets, dat al. d nat is sn mljln geheel is de naam van een strnile ctE boom, dio heel mqai Moeit. Pa i f i t 1 rzie in der iaarpl: M. V 1 |rJ| /rr^ oq^rv/aana Verhaaltje .ogoj Rirjjm. h'tuivertje en dubbeltje Kregen ruzie saam. Stuiver zei: Zeg, wat heb jij Toch een gekken naam! - D u b b el tj e: Jo bent juist half. Arm, klein, mager ding! Ik ben veel, veel dikker, zeg! Weet je, wat ik zing? Als je mager bent en klein, Rol jo makk'lijilv weg. 'kVLnd, dat ik met mijin figuur Veel meer eer inleg! 'tKau wel züjn, zei 'tdril)beitje, Ik bon toch meer waard; 'kHooide van den jongen juist, Die ons heeft ges|piaard. Dat ik echt van „zilver" bon; Jij bent maar „gewoon". Jon past ondorda ghoid En beleefder toom Phoe. Beleefd, hoor dat eens aan! Wat een Opschop-vent, Omdat ikke maar „gewoon" Jij van „zilver" bent! Ben ik soms niet grootcr zeg? En veei dikker? Nou! Dat is zekte-r toch wat waard?! Zwijg nu maar heel gauw! Waard?! siste het dubbeltje, .hj', verwaande dwaas! Ik ben lim! twoqsituitvicrs waard. Zoo, nu weet je 't, baas! Bah! zoo'n grof en leel'ijk ding, Zander een portret Van de lieve Koningin Op Zijn borst geziet! i Jlijf bent klein en i fc ben groot, Mager jij, ik dik! •Zei hot stuivertje. Dus: zwijg Iloor ik nog een kik? In don spaarpot van vriend Piet Ging 't gekibbel door. Centen met een, koophen stem 1 'ZiQngen nu in koor: Als twee ruzie hebben saam1, 1 Itocft niet één gelijk. Of ze groot of ldein nog zfijln, 1 Doodarm of schatrijk! Daarom stuiver, dubbeltje, Kibbelt langer niet! Vrede in den spaarpot weer Van ons baasje Piet! f t 1 i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 9