KINDER-BLAD SCHIEDAMSCHE COURANlT EEN HOOGE LOSPRIJS.N No. 43 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 25 Oct. 930 VAN DE Naar het Engelscli van V. M. METTILEY. Beknopt bewerkt door C. E. DE LILLE IIÜGE1UVAARD. 17) „Ik heb ajloen te zeggen, dat ik eon Engelscjh- inan ben en gij .rekenschap over mij' aan KngeLnd verschuldigd zijt", antwoordde Lang ridge. „Lxral dat maar aan mij over", zei Mulai TMid. „«ILebt gfi nofe; 'iets meer te zeggen?" Daar Langridge bleef zwijgen, wenkte Mulai Ha- fid do soldaten en zei kortaf: „Laat hc/M .onmiddellijk opjhangen". Bi] het ihooren vajn zijn vonnis kwam or een vreoseTijke verandering op liet gozidht van tien veroordeelde. Ilij' begon op vluggen, en, smeekenden toon to spreken en zei: „Neen, Leer. Ik ibeb meer te zoggen. Gij moot n|aar mij luisteren, Mulai llafid. Als go mij in diet leven laat, beloof ik, dat ik u trouw za,l ftienein en u allo gdheimen van Sultan Abdul Aziz mode- (dec!len|ik zweer u, dat ik hoel wat weet f— genoeg oin u opi den troon to helpen". Eetn oogenblik lieerscihto or diepe stilte, Mulaj llafid's tlonkero oogem schenen dia van den ge vangene to doorboren, terwijl Langridge in de grootste spanning do uitwerking van '4111 ivoordon afwachtte. Eindelijk: riep do .Moor verontwaardigd, uit: „jNeeai. Go zult niet gespaard worden. Hoo zou ik u kunnen vertrouwentloo wo'on, dat go mij niet verraden zult, zooals gij nu mijn broeder ver raadt? Eons verrader, altijd verrader. Mannen |neomt hem mee on voort m'ija orde» uit". Langridge, met den onmiddellijker! diood voor oog en, viel op do knieën, hij worstelde met zijn bewakers en smeekte Mulai llafid Item in leven to laten, al was hot maar oonige dagen. liet was vroeselijk zijn gebaren to zien, zijln dreigementen aan te ltooreu en Mulai .llafid's streng, on.venvurwba.ar gezicht te aanschouwen. Lex hield zijn oogen diqlit on stopte zijn vingers in de ooren, terwijl Dick een prop ia zij'u (koel voelde. Plotseling veranderde Langridge echter van toon en zei h'ij: I „Luister, o Mulai llafid. Er is nog iels anders, dat ik u te zeggen heb", „Zwijg. Ik wit de beloften van ocsn verrader niet moer aaahooren. Sleept hom weg. maatnein". gj „lEöt is geen belofte wat ik u te zoggen (heb, is iets over goud voel goud". Bij het ihooren van deze woorden vera «lorden Eului llafid's gelaal en houding als b'iji ioover slag. Slechts één ding kwam er voor do baido Moorsdhe legers op aan ca dat w;u geld. Do|tei,!er. die laf'i Moeste geld fluid om Zijn troepen fce'helalm, kou zeker zSju vajn do eindoverwinning. En do geldkist va,n Mulai llafid was nagenoeg leeg. Zoo kwam hel dan ooik, dat hij op bijna, !vrfcai- del'ijteu Ioo.ii vroeg: „Mat bedoelt go daarmee?" 'Langridge fluisterde nu haastig: ,,,lk weet een schat 'te vindon, die jarenlang verborgen was. fndhln ge mïjla loven spaart, zul! gij de bezitter or van worden, o Mulai JLifid". „Waar is die schal?" vroeg de kroonpretendent, nauwelijks in slaat zijn stijgende belangstelling te verbergen. „JJjjj is nieL ver van hier op oen gejhoime plaats luidde hot antwoord. „Niemand kan die edh'or zonder m'ij' ontdekken". „Enygo wilt mij dien schat wijzen Lu ruil Voor uw leven?" vroeg Mulai llafid. ...Ta heer dat zweer ik u". „Is do schat groot?" „,lleel groot. Er is zooveel goud, dat ik niet berekenen fcaju hoeveel". „Tiet komt er in dit gev'a.1 eigenlijk niet opflaM, ■of ge de waarheid spiroekt of niet", zei dellcraon- protanflemt sluw. „Als go mij den schaf in hamten speelt en (hij wei'kelijk zoo groot en kostbaar is, als gSj zegt, zal ik uw laven spin ren en izult go vrijuit gaan. Indien ge mij oohtdr bedrogen (hebt, zlijt gij oen man des doods. Morgen zal ik (mannen met u sturein naar do pl'aats, waar liij verborgen is en zullen we zien, waf uw beloften waard (Zijn. Neemt hem mee en bewaakt hem goed". Vóór do soldaten dit bevel nog kan,ten gehoor zamen, gebeurde er iels, dal zelfs don waaidigun Atulai llafid verbaasd deed opkijken. Eeu klein Ifigujurtjo trad namelijk op hem toe en zei in 'vrij vlot Arabisch: 1 i „De schat is niet van hom, hoor, maar van ens", i 1 Er waren oenige minuien overheengogaan, voor de beide jongens goed begrepen hadden, wat Lan- gridge's woorden boterbenden, daar hij. vlug en. fluisterend gesproken had. Bet steeds .heiTiaahto woord „schat" had 'hen echter do waarheid dee i vermoeden. „Dick, lto>or je dat?" vroeg Lex fluisterend. „Kei. is onze schat, dien ihij1 weg wil geven. Ilij |gaat vertellen, waar die verborgen is". „Dal geloof ik ook", antwoordde Dick, even eens fluisterend. „Alleen om zijln leven te rolden 0, wat oen lage streek". „We moe ton het verhinderen", mompelde Lvex en voor Dick tusschenbeido ko|n komen, wal» zijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 10