De Volkstelling. Schiedamsche "trsant. Bedrijfsraden. DE PAGODE. TWEEDE BLAD (VHjmenngen, mn Zaterdag 27 Sec. 1930. No. 10609 „lts a long way to Tipporary", luidde het refrein van. ©en populair Engolsch sol datenliedje in den oorlogstijd. Hot is ook eon lange, moeilijke weg ara te komen! tot den bedrijf snede, die zoozeer ge- wcnsclit is voor do ontwikkeling van ons bedrijfsleven en de algemeen©1 volkswel vaart. Die lied rijfs vrede wij bobben hot meermalen doen uitkomen dient ge grond te zijn op onderling vertrouwen van arbeiders en werkgevers en o<p een geest van hartelijke samenwerking, voortgekomen uit het inzicht, dat de belangen van beide groepen niet tegenstrijdig zijn, docli samen gaan. De. bcdrijfsvwde moet langzaam, groeien, wij zonden bijna zeggen, groeien tegon do Verdrukking in; want die groei wordt machtig tegengewerkt door de socia listische en communistischepropaganda voor den klassenstrijd en het georganiseerd; zijn van groote massa's arbeiders in vak- vereen igingen, die op don grondslag van, don klassenstrijd staan. Toch wanhopen wij niet aan liet gelei delijk veld winnen van betere inzichten in de arbeiderswereld; maar dit prooes kan niet worden geforceerd. Elke dwang of verplichting tot samenwerking van arbei ders en werkgevers is in dit opzicht uit den booze; op oommando wordt men geen vriend van lieden, die men wantrouwt, omdat men ze principieel als vijanden heeft loeren beschouwen. Hot is een illusie, oen ijdol pogen, door middel van ide wet den! bed rijf s vrede te willen vestigen of bevor- d"ren. Intusschen denken niet allen zóó hier over. De grootste onzer politieke partijen, de R.-K. Staatspartij, hooft zelfs op liaaï programma staan de invoering van be drijfsraden, dat zijn door de wet gescha pen colleges, waarin vertegenwoordigers V' i de organisaties van werkgovers en va'n ->f j "rers in een bepaald bedrijf zitting heh- m waaraan dan bepaalde bevoegd- u zouden zijn toe te kennen. Die par ty" venvacht van deze verplichte samen werking van do twee groepen in hot pro ductieproces een botere verstandhouding, een beter elkaar begrijpen en dus bevorde ring van den vrede in het bedrijf. Aan den andoren kant willen ook de sociaal-demo craten de wettelijke instelling van derge lijke colleges bevorderen, omdat zij daarin een eersten stap zien in do richting van een bedrijfsorganisatie met regelende be voegdheid, welke don overgang ran het particuliere naar het gesocialiseerde be drijf vergemakkelijken. Gegeven nu het feit, dat do beide ge noemde partijen tezamen over een meer derheid in onze volksvertegenwoordiging beschikken, behoeft het geen verwonde ring te baren, dat de tegenwoordige mi nister van arbeid, handel en nijverheid aan don aandrang uit do kringen dor Katho lieke en z,g. moderne of sociaal-democra- tisoho vakorganisatie^ op instelling van bedrijfsraden gevolg hoeft willen geven. Hij hoeft oen voorontwerp tot regeling der bedrijfsraden bij den hoogen raai van ar beid ingediend en tevens, krachtens oen goede gewoonte, aan don inhoud van dit voorontwerp publiciteit gegeven. Zoo zijn dan ook wij in staat ons daarover uit te spreken. En dan treft het, dat do minister daarin inderdaal met groote gematigdheid to werk is gegaan. Hij' heeft getracht de door ons gesignaleerde klip to omzeilen en het gevaar te bezworen, dat aan ons bedrijfsleven een regeling zou worden op geöpgcl, waarvoor do bedrijf sgenooten nog lang niet rijp zijn, tof groote schade voor dat bedrijfsleven. De minister toch verklaart uitdrukkelijk, dat slechts in die bedrijven (of gedeelten; van bedrijven in bepaalde streken van ons land) bedrijfsraden zullen worden ingesteld, waar het overleg tussohon -de organisaties van "werkgevers en arbeiders reeds ver ge noeg is voortgeschreden om te k'unnon ver wachten, dat partijen in deze samenwer king geen „gedwongen fraaiigheid" zullen zien. Do minister wil slechts coosolidoe- ren, wat op dit terrein reeds mocht zijn gegroeid. Het is toch'een nlef te .miskennen feit, zoo redeneert hij,' dat de vakorgani saties, oorspronkelijk slechts organisaties voor het voeren van strijd, meer en meer organen van overleg geworden zijn en dat in verschillende bedrijven dit overleg reeds vaste vormen heeft aangenomen. Nu zouden wij in de eerste plaats willen opmerken, dat indien met de instelling van bedrijfsraden niets meer wordt beoogd dan daar, waar reeds gerégeld overleg tusschen de organisaties van werkgevers en arbeiders beslaat, voor dat overleg een bepaald college, van zekere samenstelling in liet leven te roepen, een tamelijk over bodig work door den wetgever wordt ver richt; immers in zulke bedrijven bestaat aan een bij de wet vastgesteld orgaan voor dit doel geen behoefte; belanghebbenden hebben reeds zelf, op allicht veel eenvou diger, doeltreffender en minder kostbare wijze contact met elkander weten te ver- krijgen; zij hebban een afzonderlijk li chaam voor dit dool, waarvan de voor geschreven samenstelling hen allicht min der zal bevredigen dan de volkomen vrij heid, wdko zij tlians genieten bij de rege ling van hun contract, hoegenaamd niet nooilig. blaar bovendien vragen wij ons af, of de minister niet ten onrechte het steeds veel vuldiger plegen van overleg tus schen de organisaties van werkgovers en arbeiders beschouwt als een aanwijzing, dat de verhoudingen inderdaad steels meer vredelievend worden. Dit zou juist zijn, indien do groote vakorganisaties haar klas- senstrijdsiandpumt prijsgaven. Maar men heeft nog kort geleden gozion bij het con flict in do typografie, ©en der woinigc be drijven, waarin het overleg tussclion do or ganisaties van werkgevers en arbeiders zich heeft ontwikkeld tot oen in onder- doelen goreglementemde bedrijfsorganisatie, dat de arbeidersvakvereeniging om enkele centen loonsrahooging bij het afloopein ram het collectief contract de gansdhe moei zaam opgebouwde organisatio dreigde ie vernietigen Tot het scheppen van een be teren geest onder do daarbij aangesloten arbeiders, hoeft dit zoo minutieus gere gelde overleg dus blijkbaar niet geleid! Aan do voorgestelde regeling is echter nog eon tweede overwegend bezwaar ver bonden. De minister koppelt n.l, aan de bevoegdheden dor boJrijfsraden als orga nen van overleg andere bevoegdheden, welke met de bevordering van den be- drijfsvredc slechts in zoor verwijden! ver band staan, te weten het geven van ad vies aan de autoriteiten ovor bodrijfsaan gelegenheden en over ontwoipen maatre gelen, liet bedrijf betreffende, alsmede liet deelnemen aan de uitvoering der sociale wetgeving en voorts arbitrage in rechts geschillen over bedrijfsregelingen en bemid deling in arbeidsconflicten. Nu, volgens de bedoeling van den minister, slechts in enkele bedrijven (soms zelfs alleen voor enkele streken van liet land) bedrijfsraden zullen worden ingesteld, ontstaat hierdoor deze onbillijkheid, dat enkele bedrijven of gedeelten daarvan een bevoorrechte po sitie zullen krijgen. Met name doet zich dit bezwaar gevoelen bij1 do uitvoering der so ciale wetgeving. Bedrijven, of gedeelten! daarvan, die over oen bedrijfsraad beschik- Door MAUJUIUE BüWEN. ',i monsterde vertaling uit hef Engolsch door C. E. GUYE 25) liet was in den vroegen namiddag en zij had een eindje gewandeld met miss Stalling langs do helling van dan houvol naar liet klooster van Sint Symphodon, waar miss Stalling dapper stipte met haar breiwerk in een zucht pakje on haar stok flink in bet ruwe pad geplant; zij hield van wandelen en zij hield van zelfstandig loopen; zij had feitelijk heimwee naar de nonnon on het klooster, ofschoon zij dit nooit zeide. Na korten lijd verliet madame do Ucllegard© haar en koerde terug naar het kasteel; zij had do beide mannon ach tergelaten in do lango galerij, bezig mot liet bezichtigen van haar verzameling pren ten on toekoningem, waarvan Farryner juist genoeg wist om do kennis van Farrynor to waardeoron. Toen madame tb Bollegardo hot kastoel naderde, zag zij oenklein huurrijtuigje wachten hu'ton do hoogo hekken en oan vrouwenfiguur or naast slaan, met oen voorkomen van twijfel ziende naar hel kasteel en dan t':vir oan kaart ot brief In liaar hand. Een loerislo, dacht madame do Bolle- garde, liet goed werf vrij getoond gedu rende haar afw}":gheid on liet was bost mogelijk, dat or nu iemand wilde komen, onbekend met baar aanwezigheid of ho pende op haar hoffelijkheider was iets treffends in hot onoogelijko kleine rijtuig en du we-liWcHitk ('"Statte, en madame do lii i ain o re ken, zullen rechtstreeks daaraan Kunnen medewerken; zij zullen zelfs, indien zij regelingen treffen omtrent verschuiving van den- arbeidstijd krachtens do Arbeidswet 1919, 200 uren per jaar langer mogen ar- leiden dan andere bedrijven, die van oen bedrijfsraad verstolten zijn. lOm deze redenen en tevens omdat bot gevaar dreigt, dat in de toekomst aan de bedrijfsraden verordenende bevoegdheid zal warden toegekend en zij zich dim zulten gaan ontwikkelen in de richting, welke naar socialifatie Ipidt, zou het ons leed doen, indien-deze regeling tot stand mocht komen. 4 I lijd zeer voorkomend was, ging naar do poort, welke open stond; do vreemde lingo slapte moedig naar voren, ofschoon diep blozende. Mag iik u vragen, is dit Ruzé do Belle- garde? vroeg zij beschroomd. Ja, dit is het kasteel. Wilde u hot misschien graag zien? Do vxeemclelingo weifelde, dan vroeg zij alsof ze om iels verlogen was: Is miss Stalling hier? Die logeert liier. Maar zij is juist uit. Wilt u zoolang waohton? O, ik ben gevraagd hier to komen ik ben Robinotta Sarsfield? Madame do Bollegardo was overstelpt door een gevoel van. haar eigen domheid zij had miss Stalling's gast vergeten zeker was er iets over haar gozegd dat zij niet zou komen, per slot van re kening -- dat haar zusters, haar in En geland wilden hebben er was iets vor koord gogaan en daar stond zij nu, onver wacht, onwelkom. Madame de Bcllegarde bloosde nu. U wist niet, dat ik zou komen? voeg de het meisje er bij, voorfat zij kon spre ken. Ik zond een telegram aan miss Stal ling gisteren... Dat is niet gekomen ik schaam mo zoo. Ik hen Ilonriielte do Bellegarfe er was niemand to Tours om u te ontvangen O, dat hinderde niet, antwoordde miss S-arsfield, mot een verlicht voorkomen Ik dacht alleen, dat er misschien een ver gissing was; dit voegde zij cr ongekun steld hij is zoo prachtig, Do twee vrouwen stonden oen oogenbliik met do handen ineen juist binnen do groot" liekk—ndun verf do bescheiden hnun-i' ran "(■->- 1 ''-'d h tenen gebracht haar beurs worktuig in *s mensclïan liand, ©an mid1- dol .van contact temeer, zooals telefoon, telegraaf, hot boek, de brief, ja do ge wone spreektaal Als zoodanig kent de radio dus goed nöcli kwaad. Het knofije van de radio. Op dien eenzamen avond zat ik voor m'n radio en draaide uit* verveling aan h«t knopje. Dit kwam uit den luidspro ker te voorschijnEen gillende fabrieks sirene, aardappelnoteeringon, jazzmu ziek, een zingende juffrouw, een Buitsch sprekende meneer, die het had ovor op gravingen in Egypte, een rammelende pianosolo, een Vlaamsch verhaaltje voor kinderen, een Mexicaansclio straatterrier, beurskoersen (in 't Fransch), een weer bericht (Engolsch), een zanger, oen Zweed sche lezing, verrukkelijke muziek die door een dame in 't Italiaansch werf aango kondigdToon ik nog verder doordraai de zei de luidspreker eerst „prut prat", toen begon-io te gillen, gaf oen harde bons en cr was stilte Weldadig deed het aan. Ik liet het stil. En overdacht Is do uitvinding var. de radio oen zegen voor het mensclidom, of het tegendeel? Al het reeds genoemde, en nog veel moer, dat op mijn bescheiden toestel niet hoorbaar is, doorklieft dag en nacht don aether: een pandemonium van geluiden cn gedachten, een hutspot of cocktail van schoons en goeds, veel middelma tigs, banaals en ook wel een en ander, dat nauwelijks of heolemaal niet door den beugel kan. Was het vroeger niet beter, toen er in don aether nog ongestoorde rust beerschte, en toen ook in de harten der mensclion zekerlijk meer rust was dan in dezen tijd. -Cf: Zou het slechts ©on quaestie zijn van hoe men de dingen ziet? Is alleen de uilerlijko vorm veranderd het tempo wat versneld, maar is hot wezen der dingen zichzelf ook nu nog gelijk gebleven? De mensch is reeds van oerouden tijd Joor zijn zintuigen een ontvang apparaai geweest voor indrukken van huiten, We hebben door allo eeuwen hoen onze oogen gehad om te zien goede en slechte dingen, onze ooren gohal om to hooren uitspreken een gooien en zegen rijken gedachten gar.g, maar ook naar slechte en verderfelijke taal hobben we kunnen, soms moeten, luisteren. Zou dan niet, ook tegenover do waar lijk groote vorderingen van do molcr.no techniek, do mensoli nu in zijn wezen de zelfde gebleven zijn? V Maar Dan moeten we misschien nog oan stapje verder gaan! En bekennen, dat we deze uitvindingen van den modernen tijd aangrijpen als voorwendsel, als to gemnkkolijken verklaringsgrond voor in eigen karakter huizende, dns menscho lijkc, zwakheid, en wispelturigheid 1 De radio is een dood ding. Een houten kastje, wat eboniet, ko peidraad, glas, en zoo meer. Het is oen V Tweo dingen zijn er, waarvoor do mensch io dezen opzichte slechts hooft zorg le dragen. Als gemeenschapsmensch hooft hij hot zijne er toe bij ie dragon, dat de radio zooveel mogelijk goeds uitzendt. Als en keling hoeft hij met zorg ervoor te waken, dat hij moester blijve over zijn radio toestel, niet de slaaf ervan worde. Hij gobruiko het met oordeel des onder- scheids, met don wil om wél of niet to hooren, wat hem good -of kwaad dunkt. Al wat techniek is, is uit zedelijk oog punt indifferent. Hot komt er maaï op aan, A-elk' ge bruik do monscli ervan maakt. i Zóó kunnon we vrede hebban te-At, on ons verheugen over, deze uitvia&'hg des menschel ijken vcrnufls. -0~ Eeirigc wenken bij bet invullen der kaarten, Op de geboete bevolking van Nederland wordt oen beroep gedaan om mee te werken aan de elfde Volkstelling. Het centraal bu reau voor de Statistiek doet ons daarom trent onderstaande mololoelingen. Wanneer mon ze bewaart en do volgende week naast de in to vullen kaarten logt, dan zullen ze het werk gemakkelijker kunnen maken. Het ondeelbare moment, waarop hot jaar 1931 zijn voorganger opvolgt, is hot tijd stip der elfde volkstelling. Dit wil zeggen, ■lal deze telling beoogt, oen overzicht te krijgen ivian de bevolking, zooals zij öd Jat middernachtelijk tijdstip is samenge teld. Het bevolkingscijfer, dat bij benadering wol bekend is zoo nauwkeurig mogo- lijk vast te stollen, is noodzakelijk', omdat hel den wettelijken grondslag vormt voor do berekening van do bijdragen van het Rijk in de kosten der gemeentelijke Huis houdingen. De bevolkingsregisters vormen ©en niet genoeg te waardeeron bron voor de korte is van dit steeds veranderlijke cijfer, maar geon menschemverk is onfeilbaar en do liovolkingsrogistors zijn afhankelijk van de nauwgezetheid, waarmee do bevolking de voorgeschreven aangiften doet. Een con trole eens in de tion jaren is niet voel. Maar bovendien heeft de n an wkeu rige vaststelling van het bevolkingscijfer nog ander pTactisch en ook wetenschappe lijk belang, en wordt in allo landen de Volkstelling benut om enkele gegevens to verzamelen over de samenstelling der bevolking, hare samenwoning, de beroepen welke hare leden uitoefenen en zoo meer. Voor het verkrijgen van gegevens vooir belastingaanslagen dient de Volkstelling niet. In de laatste dagen van Deoembor wor den de Volkslollingkaarton buis aan huis afgpgeven, in omslagen, welke er één be vallen voor afzonderlijk lovende personen, een aanbal voor gezinnen. Aan de gezins hoofden in dit laatste geval do taak om ze in te vullen. Is een lid van het gezin afwezig, dan vult het gezinshoofd niettemin diens kaart in. Hoeft hij gasten of tijdelijk inwonenden, dan worden hem, behalve de gele en witte kaarten (mannen en vrouwenl ook oranje en (of) rose kaar ten voor tijdelijk aanwezigen uitgereikt Is hel gchoele gezin afwezig en treft de'lelki dus als hij de kaarten wil afgeven niemand aan, dan zorgt het Gemeente bestuur voor de verdere afwerking. Begin Januari worden do kaarten weer opgehaald. Do invuller heeft dus een paar dagen tijd om lo doen, wat van hem ver langd wordt. Zoo dikwijls hij zich voor oen vraag gesteld ziet, waarop het antwoord niet ©ens voor al vaststaat, moet hij na gaan: boe is de toestand op 31 December lo middernachtwie maken op dat moment deel uil van mijn gezin; wat zijn op dat moment do beroepen van mij en van mijn gezinsleden en zoo vorder. Ziehier de be- teekenis van hot „tijdstip dor telling", hot en vroeg met angstvalllgen ornst naar de vracht; madame do Bollegardo keek glim lachend naar haar. De man komt binnen en zal wat te eten krijgen plaag je niet meer mot hem. Ben je niet vermoeid? O neon, het is niet ver van Parijs maai' ik >vas zoo opgewonden. Zij hief haar oogen op, waarin tranen blonken Zoo erg opgewonden... Wat vriendelijk van je opgewonden te zijn, zeido madame de Bellogardc, vreemd getroffen. Ik ben ook opgewonden houd je van het oude kasteel? Ja, o ja hoe good van u mij to laten komen en zij zeide deze gebruike lijke woorden met een toon van zuivere oprechtheid, welke ze friscli deden klinken zelfs in de ooren van madame de Bolle gardo, die ze zoo dikwijls had hooron uitspreken zonder beteokenis. Zij gingen het kasteel binnen cn do gastvrouw navu het meisje, op ©en in geving, geheel geïnspireerd door haar per soonlijkheid, mee de broodo, korto trnppen- verficpingen op naar de staltevertrekken. Die zijn voor jou, zeide zij. Je zult niet eenzaam zijn, want Klaaxtj© zal liior slapen en als jo dat graag wilt, miss Stalling. En dan was zij benieuwd, of dit streng opgevoede meisje dozo nogal buitensporige gastvrijheid niet prettig zou vinden, of haar edelmoedig verlangen haar gast aange naam te zijn haar niet tot ©on vergis sing had geleid en zij voegdo er ernstig bij Misschien houd jo niet van deze ka mer? Tot mijn spijt moot ik bekennen, dat ik zoo weinig van meisjes af weet. Maar miss Sarsfield zoid© mot vuur, dat zo dit wel deed, o, ja, zij hield van deze kamers. De vertrekken waren vrooiijk; geen en nul iUjur nul tusschen oud en nieuw. De kaarten bevatten drioür ei. Op de voorzijde, geheel bovenaan, staan: vragen, welke reeds door he~'Gemeentebo besluur zijn beantwoord; men moet ze nazien en, waaar noodig, du id olijk! zichtbaar verbeteren. Ook do leeftijd moet worden gecontroleerd, rfet „ond-crjoel" der Gemeente, waar men geboren is, heeft in hoofdzaak belang voor de Friesche Ge meenten. Aan den zelfden kant is, Onder de dub bele streep, een reeks vragen gesteld, waar op antwoord moet worden gegeven. Vragen beantwoorden is lastig, maar vragen stellen niet minder. Om een en ander to verge makkelijken, ziju aan de achterzijde der kaarten l oelicbtingen gegeven "De eerste vragen betreffen liet gezin. Uit de toelichting blijkt, dat gezin is op te vatten als „huishouding'". Met „inwo nend'" dienstpersoneel wordt bedoeld per soneel dat nachtverblijf heeft in liet huis |vjan het giozinshoofd. Bestaat dit personeel uit eon gehuwd paar, dan vormt dit paar (al of niet met kinderen) een af zonderlijk gezin, Hu:n kaarten behooren in oen afzonderlijken omslag te liggen en door het hoofd van dit gezin t© worden inge vuld. Voor inwonende familieleden wordt door het gezinshoofd opgegeven in welk© betrekking ze tot hem staan (moeder, schoonzuster, ©nz.) I tij den burgerlijken staat moeten ge huwden, ook als ze niet in dezelfde woning wonen, invullen gehuwd". Zijin ze krach tens de rechterlijke uitspraak „gescheiden van tafel en bod", dan vullen zij' dit laatst© in. Lij de vraag naar de kerkelijke gezindten! is oen reeks officieel bekende kerkgenoot schappen ©n zelfstandige kerkelijke gemeen ten in de toelichting opgegeven. Daaraan moot nog worden toegevoegd het, na het a£drakken van do kaarten bekend geworden kerkgenootschap „Gereformeerde Keiken in hersteld verband'". In geval van twijfel om trent den juisten naam van het kerkge nootschap, waartoo men behoort, kan men opgeven, hij wien men ter kerke gaat of welke kerk men bezoekt; de Gemeentese cretarie zal er dan den juiston naam bij kunnen zetten. IVie niet tot een kerkge nootschap gerekend wil worden, geef op: „geen kcrkgenoolscluap". Beantwoording met „onverschillig" kan tot misverstand aan leiding geven. Invulling met een streepje tot twijfel. Het oen noch he t andexf isgeoorloofd. j De beantwoording der vragen naar de bczcelling der beschikbar© woonruimten ver- eischt oplettendheid en juist inzicht. De eerste van deze vragen is alleen voor gezinshoofden bestemd; hij de aantallen, in hel antwoord in te vullen, en aangevend© do samenstelling van het gezin, hebben zij! zichzelf mee te tellen. Do volgende vragen zijn zoowol voor gezinshoofden als voor alleen wonende personen. Ouder de voor bewoning bestemde ver trekken moeten slaapvertrekken wel wor den meegeteld; Uio dan ook nog eens enkoio eigenaar van Ruzé de Bellegarde had toegestaan, dat oenig gedeelte van het kasteel liet beschimmelde, bevroren uitzicht zou verkrijgen van een museum, niets was afgesloten, niet meer gebruikt; wat verviel werf veivangen on deze ka mers waren in do laatste jaren niet zel den bewoond door de vrienden vari wij len monsieur de Bellegarfe. En nu waren zij versierd mot bloomen, de vensters waren geopend op do tuinön, do wanten van geborduurde zijde of mooi tapijtwerk, do vergulde plafonds en vazen van jaspis, de tafels van onyx, de glim lachende maskers van faunen on dryaden om de sierlijke meubels, de p astel toeken in- gen van nymphen en cupido's, van Ita- liaanscho landschappon en hemelsehc wei den, alles glinsterde in den Laten zonne schijn. Het meisje had haar hoed afgezet en stond om zich heen te kijken, als in oen droom, waarin zij zelte liaar gastvrouw vergat. Miss Stalling had over haar gesproken als over oen kind, maar zij was een vrouw, lang en zoor fijn gebouwd, ernstig en na- denkond, mot de rust van iemand welker jeugd streng on droevig was geweest, dc argeloosheid van iemand, die nooit was gevleid, weinig geprezen, en de schuwheid van iemand, die weinig liefde boeit onder vonden. En toch schemordo door dit alles heen haar Iorscho levendigheid, die vroolijkhoid met oen zweem van melancholie, die gees tigheid mot oen spoor van smachtend ver langen haar blauwgrijze oogou waren droo- morig en toch fonkelend, en ©r lag die edele (rok over haar gelaat, dien men soms kan opmerken bij zoor jooxgo kinde ren, de waardigheid der volstrekte onschuld. „IIoo oud ben jo'?' vroeg madame de Bellegarfe, haar aanziende toen zij de kamer bekeek. Achttien. Zij geraakte uit haar ge peins met een bios; zij kleurde zeer gemak kelijk en zeer opvallend, want haar teint was van nature van oen warme blank heid, cn de geringste blos dood zich daar kennen; haar (lik haar, van een rijk bruin, kwam scherp en donker uit legen die blanke liuid, haar trekken waren tamelijk breed en zij zag er zoo gezond uit als een pas geopende bloem des vclds. Madame de Bollegardo vermoedde den handenarbeid dor normen in de katoenen japon, welke van allo aanspraken op snit afstand had gedaan cn zag do armoede der familie in den goodkoopen reismantel en do gehavende handkoffers, in do een voudige schoenen cn herstelde handschoe nen; deze dingen gaven liaar een onpret tig gevoel, want zij zelf was bijna le rijk gcJdecd en dit was het geval sinds do aan komst van Timothy Cat less, met een zeer kostbare zorg, dat alles voor haar geschikt was, cn oen zeer nauwletlenden ©envoud. Zoo zeido z>'j Ik ben gok gedeeltelijk Icrscli, of schoon mijn naam niet zoo beroemd was als die van jou. Ik vil do dat ik jouw naam gehad had. Iladt u dat gewild? vroeg miss Sars field met warmte. Dat zegt miss Stalling ook, ofschoon zij Protestant is. Madame do Rellcganta glimlachte; zij kon zich rarnchillen in godsdienst, niet zoo scherp erdijnd voorstellen alls die on getwijfeld toeschenen aftn dit meisje, welks vorm die oener vrouw nas, doch waar van de geest en bet ver-tand nog waren als van een kind. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 5