De Volkstelling.
Schiedamsche "trsant.
Bedrijfsraden.
DE PAGODE.
TWEEDE BLAD
(VHjmenngen,
mn
Zaterdag 27 Sec. 1930. No. 10609
„lts a long way to Tipporary", luidde
het refrein van. ©en populair Engolsch sol
datenliedje in den oorlogstijd. Hot is ook
eon lange, moeilijke weg ara te komen!
tot den bedrijf snede, die zoozeer ge-
wcnsclit is voor do ontwikkeling van ons
bedrijfsleven en de algemeen©1 volkswel
vaart. Die lied rijfs vrede wij bobben hot
meermalen doen uitkomen dient ge
grond te zijn op onderling vertrouwen van
arbeiders en werkgevers en o<p een geest
van hartelijke samenwerking, voortgekomen
uit het inzicht, dat de belangen van beide
groepen niet tegenstrijdig zijn, docli samen
gaan. De. bcdrijfsvwde moet langzaam,
groeien, wij zonden bijna zeggen, groeien
tegon do Verdrukking in; want die groei
wordt machtig tegengewerkt door de socia
listische en communistischepropaganda
voor den klassenstrijd en het georganiseerd;
zijn van groote massa's arbeiders in vak-
vereen igingen, die op don grondslag van,
don klassenstrijd staan.
Toch wanhopen wij niet aan liet gelei
delijk veld winnen van betere inzichten in
de arbeiderswereld; maar dit prooes kan
niet worden geforceerd. Elke dwang of
verplichting tot samenwerking van arbei
ders en werkgevers is in dit opzicht uit
den booze; op oommando wordt men geen
vriend van lieden, die men wantrouwt,
omdat men ze principieel als vijanden heeft
loeren beschouwen. Hot is een illusie, oen
ijdol pogen, door middel van ide wet den!
bed rijf s vrede te willen vestigen of bevor-
d"ren.
Intusschen denken niet allen zóó hier
over. De grootste onzer politieke partijen,
de R.-K. Staatspartij, hooft zelfs op liaaï
programma staan de invoering van be
drijfsraden, dat zijn door de wet gescha
pen colleges, waarin vertegenwoordigers
V' i de organisaties van werkgovers en va'n
->f j "rers in een bepaald bedrijf zitting heh-
m waaraan dan bepaalde bevoegd-
u zouden zijn toe te kennen. Die par
ty" venvacht van deze verplichte samen
werking van do twee groepen in hot pro
ductieproces een botere verstandhouding,
een beter elkaar begrijpen en dus bevorde
ring van den vrede in het bedrijf. Aan den
andoren kant willen ook de sociaal-demo
craten de wettelijke instelling van derge
lijke colleges bevorderen, omdat zij daarin
een eersten stap zien in do richting van
een bedrijfsorganisatie met regelende be
voegdheid, welke don overgang ran het
particuliere naar het gesocialiseerde be
drijf vergemakkelijken.
Gegeven nu het feit, dat do beide ge
noemde partijen tezamen over een meer
derheid in onze volksvertegenwoordiging
beschikken, behoeft het geen verwonde
ring te baren, dat de tegenwoordige mi
nister van arbeid, handel en nijverheid aan
don aandrang uit do kringen dor Katho
lieke en z,g. moderne of sociaal-democra-
tisoho vakorganisatie^ op instelling van
bedrijfsraden gevolg hoeft willen geven. Hij
hoeft oen voorontwerp tot regeling der
bedrijfsraden bij den hoogen raai van ar
beid ingediend en tevens, krachtens oen
goede gewoonte, aan don inhoud van dit
voorontwerp publiciteit gegeven. Zoo zijn
dan ook wij in staat ons daarover uit te
spreken. En dan treft het, dat do minister
daarin inderdaal met groote gematigdheid
to werk is gegaan. Hij' heeft getracht de
door ons gesignaleerde klip to omzeilen
en het gevaar te bezworen, dat aan ons
bedrijfsleven een regeling zou worden op
geöpgcl, waarvoor do bedrijf sgenooten nog
lang niet rijp zijn, tof groote schade voor
dat bedrijfsleven.
De minister toch verklaart uitdrukkelijk,
dat slechts in die bedrijven (of gedeelten;
van bedrijven in bepaalde streken van ons
land) bedrijfsraden zullen worden ingesteld,
waar het overleg tussohon -de organisaties
van "werkgevers en arbeiders reeds ver ge
noeg is voortgeschreden om te k'unnon ver
wachten, dat partijen in deze samenwer
king geen „gedwongen fraaiigheid" zullen
zien. Do minister wil slechts coosolidoe-
ren, wat op dit terrein reeds mocht zijn
gegroeid. Het is toch'een nlef te .miskennen
feit, zoo redeneert hij,' dat de vakorgani
saties, oorspronkelijk slechts organisaties
voor het voeren van strijd, meer en meer
organen van overleg geworden zijn en dat
in verschillende bedrijven dit overleg reeds
vaste vormen heeft aangenomen.
Nu zouden wij in de eerste plaats willen
opmerken, dat indien met de instelling
van bedrijfsraden niets meer wordt beoogd
dan daar, waar reeds gerégeld overleg
tusschen de organisaties van werkgevers
en arbeiders beslaat, voor dat overleg een
bepaald college, van zekere samenstelling
in liet leven te roepen, een tamelijk over
bodig work door den wetgever wordt ver
richt; immers in zulke bedrijven bestaat
aan een bij de wet vastgesteld orgaan voor
dit doel geen behoefte; belanghebbenden
hebben reeds zelf, op allicht veel eenvou
diger, doeltreffender en minder kostbare
wijze contact met elkander weten te ver-
krijgen; zij hebban een afzonderlijk li
chaam voor dit dool, waarvan de voor
geschreven samenstelling hen allicht min
der zal bevredigen dan de volkomen vrij
heid, wdko zij tlians genieten bij de rege
ling van hun contract, hoegenaamd niet
nooilig. blaar bovendien vragen wij ons
af, of de minister niet ten onrechte het
steeds veel vuldiger plegen van overleg tus
schen de organisaties van werkgovers en
arbeiders beschouwt als een aanwijzing,
dat de verhoudingen inderdaad steels meer
vredelievend worden. Dit zou juist zijn,
indien do groote vakorganisaties haar klas-
senstrijdsiandpumt prijsgaven. Maar men
heeft nog kort geleden gozion bij het con
flict in do typografie, ©en der woinigc be
drijven, waarin het overleg tussclion do or
ganisaties van werkgevers en arbeiders
zich heeft ontwikkeld tot oen in onder-
doelen goreglementemde bedrijfsorganisatie,
dat de arbeidersvakvereeniging om enkele
centen loonsrahooging bij het afloopein ram
het collectief contract de gansdhe moei
zaam opgebouwde organisatio dreigde ie
vernietigen Tot het scheppen van een be
teren geest onder do daarbij aangesloten
arbeiders, hoeft dit zoo minutieus gere
gelde overleg dus blijkbaar niet geleid!
Aan do voorgestelde regeling is echter
nog eon tweede overwegend bezwaar ver
bonden. De minister koppelt n.l, aan de
bevoegdheden dor boJrijfsraden als orga
nen van overleg andere bevoegdheden,
welke met de bevordering van den be-
drijfsvredc slechts in zoor verwijden! ver
band staan, te weten het geven van ad
vies aan de autoriteiten ovor bodrijfsaan
gelegenheden en over ontwoipen maatre
gelen, liet bedrijf betreffende, alsmede liet
deelnemen aan de uitvoering der sociale
wetgeving en voorts arbitrage in rechts
geschillen over bedrijfsregelingen en bemid
deling in arbeidsconflicten. Nu, volgens
de bedoeling van den minister, slechts in
enkele bedrijven (soms zelfs alleen voor
enkele streken van liet land) bedrijfsraden
zullen worden ingesteld, ontstaat hierdoor
deze onbillijkheid, dat enkele bedrijven of
gedeelten daarvan een bevoorrechte po
sitie zullen krijgen. Met name doet zich dit
bezwaar gevoelen bij1 do uitvoering der so
ciale wetgeving. Bedrijven, of gedeelten!
daarvan, die over oen bedrijfsraad beschik-
Door MAUJUIUE BüWEN.
',i monsterde vertaling uit hef Engolsch
door C. E. GUYE
25)
liet was in den vroegen namiddag en
zij had een eindje gewandeld met miss
Stalling langs do helling van dan houvol
naar liet klooster van Sint Symphodon,
waar miss Stalling dapper stipte met haar
breiwerk in een zucht pakje on haar stok
flink in bet ruwe pad geplant; zij hield
van wandelen en zij hield van zelfstandig
loopen; zij had feitelijk heimwee naar de
nonnon on het klooster, ofschoon zij dit
nooit zeide. Na korten lijd verliet madame
do Ucllegard© haar en koerde terug naar
het kasteel; zij had do beide mannon ach
tergelaten in do lango galerij, bezig mot
liet bezichtigen van haar verzameling pren
ten on toekoningem, waarvan Farryner juist
genoeg wist om do kennis van Farrynor to
waardeoron.
Toen madame tb Bollegardo hot kastoel
naderde, zag zij oenklein huurrijtuigje
wachten hu'ton do hoogo hekken en oan
vrouwenfiguur or naast slaan, met oen
voorkomen van twijfel ziende naar hel
kasteel en dan t':vir oan kaart ot brief
In liaar hand.
Een loerislo, dacht madame do Bolle-
garde, liet goed werf vrij getoond gedu
rende haar afw}":gheid on liet was bost
mogelijk, dat or nu iemand wilde komen,
onbekend met baar aanwezigheid of ho
pende op haar hoffelijkheider was iets
treffends in hot onoogelijko kleine rijtuig
en du we-liWcHitk ('"Statte, en madame do
lii i ain o re
ken, zullen rechtstreeks daaraan Kunnen
medewerken; zij zullen zelfs, indien zij
regelingen treffen omtrent verschuiving van
den- arbeidstijd krachtens do Arbeidswet
1919, 200 uren per jaar langer mogen ar-
leiden dan andere bedrijven, die van oen
bedrijfsraad verstolten zijn.
lOm deze redenen en tevens omdat bot
gevaar dreigt, dat in de toekomst aan de
bedrijfsraden verordenende bevoegdheid
zal warden toegekend en zij zich dim zulten
gaan ontwikkelen in de richting, welke
naar socialifatie Ipidt, zou het ons leed
doen, indien-deze regeling tot stand mocht
komen. 4 I
lijd zeer voorkomend was, ging naar do
poort, welke open stond; do vreemde
lingo slapte moedig naar voren, ofschoon
diep blozende.
Mag iik u vragen, is dit Ruzé do Belle-
garde? vroeg zij beschroomd.
Ja, dit is het kasteel. Wilde u hot
misschien graag zien?
Do vxeemclelingo weifelde, dan vroeg zij
alsof ze om iels verlogen was:
Is miss Stalling hier?
Die logeert liier. Maar zij is juist
uit. Wilt u zoolang waohton?
O, ik ben gevraagd hier to komen
ik ben Robinotta Sarsfield?
Madame do Bollegardo was overstelpt
door een gevoel van. haar eigen domheid
zij had miss Stalling's gast vergeten
zeker was er iets over haar gozegd
dat zij niet zou komen, per slot van re
kening -- dat haar zusters, haar in En
geland wilden hebben er was iets vor
koord gogaan en daar stond zij nu, onver
wacht, onwelkom.
Madame de Bcllegarde bloosde nu.
U wist niet, dat ik zou komen? voeg
de het meisje er bij, voorfat zij kon spre
ken. Ik zond een telegram aan miss Stal
ling gisteren...
Dat is niet gekomen ik schaam
mo zoo. Ik hen Ilonriielte do Bellegarfe
er was niemand to Tours om u te
ontvangen
O, dat hinderde niet, antwoordde
miss S-arsfield, mot een verlicht voorkomen
Ik dacht alleen, dat er misschien een ver
gissing was; dit voegde zij cr ongekun
steld hij is zoo prachtig,
Do twee vrouwen stonden oen oogenbliik
met do handen ineen juist binnen do
groot" liekk—ndun verf do bescheiden
hnun-i' ran "(■->- 1 ''-'d h tenen gebracht
haar beurs
worktuig in *s mensclïan liand, ©an mid1-
dol .van contact temeer, zooals telefoon,
telegraaf, hot boek, de brief, ja do ge
wone spreektaal
Als zoodanig kent de radio dus goed
nöcli kwaad.
Het knofije van de radio.
Op dien eenzamen avond zat ik voor
m'n radio en draaide uit* verveling aan
h«t knopje. Dit kwam uit den luidspro
ker te voorschijnEen gillende fabrieks
sirene, aardappelnoteeringon, jazzmu
ziek, een zingende juffrouw, een Buitsch
sprekende meneer, die het had ovor op
gravingen in Egypte, een rammelende
pianosolo, een Vlaamsch verhaaltje voor
kinderen, een Mexicaansclio straatterrier,
beurskoersen (in 't Fransch), een weer
bericht (Engolsch), een zanger, oen Zweed
sche lezing, verrukkelijke muziek die door
een dame in 't Italiaansch werf aango
kondigdToon ik nog verder doordraai
de zei de luidspreker eerst „prut prat",
toen begon-io te gillen, gaf oen harde bons
en cr was stilte
Weldadig deed het aan.
Ik liet het stil. En overdacht
Is do uitvinding var. de radio oen zegen
voor het mensclidom, of het tegendeel?
Al het reeds genoemde, en nog veel
moer, dat op mijn bescheiden toestel niet
hoorbaar is, doorklieft dag en nacht don
aether: een pandemonium van geluiden
cn gedachten, een hutspot of cocktail
van schoons en goeds, veel middelma
tigs, banaals en ook wel een en ander,
dat nauwelijks of heolemaal niet door
den beugel kan.
Was het vroeger niet beter, toen er
in don aether nog ongestoorde rust
beerschte, en toen ook in de harten der
mensclion zekerlijk meer rust was dan
in dezen tijd.
-Cf:
Zou het slechts ©on quaestie zijn van
hoe men de dingen ziet?
Is alleen de uilerlijko vorm veranderd
het tempo wat versneld, maar is hot
wezen der dingen zichzelf ook nu nog
gelijk gebleven?
De mensch is reeds van oerouden tijd
Joor zijn zintuigen een ontvang apparaai
geweest voor indrukken van huiten, We
hebben door allo eeuwen hoen onze
oogen gehad om te zien goede en
slechte dingen, onze ooren gohal om to
hooren uitspreken een gooien en zegen
rijken gedachten gar.g, maar ook naar
slechte en verderfelijke taal hobben we
kunnen, soms moeten, luisteren.
Zou dan niet, ook tegenover do waar
lijk groote vorderingen van do molcr.no
techniek, do mensoli nu in zijn wezen de
zelfde gebleven zijn?
V
Maar
Dan moeten we misschien nog oan
stapje verder gaan! En bekennen, dat
we deze uitvindingen van den modernen
tijd aangrijpen als voorwendsel, als to
gemnkkolijken verklaringsgrond voor in
eigen karakter huizende, dns menscho
lijkc, zwakheid, en wispelturigheid 1
De radio is een dood ding.
Een houten kastje, wat eboniet, ko
peidraad, glas, en zoo meer. Het is oen
V
Tweo dingen zijn er, waarvoor do
mensch io dezen opzichte slechts hooft
zorg le dragen.
Als gemeenschapsmensch hooft hij hot
zijne er toe bij ie dragon, dat de radio
zooveel mogelijk goeds uitzendt. Als en
keling hoeft hij met zorg ervoor te waken,
dat hij moester blijve over zijn radio
toestel, niet de slaaf ervan worde. Hij
gobruiko het met oordeel des onder-
scheids, met don wil om wél of niet to
hooren, wat hem good -of kwaad dunkt.
Al wat techniek is, is uit zedelijk oog
punt indifferent.
Hot komt er maaï op aan, A-elk' ge
bruik do monscli ervan maakt. i
Zóó kunnon we vrede hebban te-At, on
ons verheugen over, deze uitvia&'hg des
menschel ijken vcrnufls.
-0~
Eeirigc wenken bij bet
invullen der kaarten,
Op de geboete bevolking van Nederland
wordt oen beroep gedaan om mee te werken
aan de elfde Volkstelling. Het centraal bu
reau voor de Statistiek doet ons daarom
trent onderstaande mololoelingen. Wanneer
mon ze bewaart en do volgende week naast
de in to vullen kaarten logt, dan zullen ze
het werk gemakkelijker kunnen maken.
Het ondeelbare moment, waarop hot jaar
1931 zijn voorganger opvolgt, is hot tijd
stip der elfde volkstelling. Dit wil zeggen,
■lal deze telling beoogt, oen overzicht te
krijgen ivian de bevolking, zooals zij öd
Jat middernachtelijk tijdstip is samenge
teld.
Het bevolkingscijfer, dat bij benadering
wol bekend is zoo nauwkeurig mogo-
lijk vast te stollen, is noodzakelijk', omdat
hel den wettelijken grondslag vormt voor
do berekening van do bijdragen van het
Rijk in de kosten der gemeentelijke Huis
houdingen.
De bevolkingsregisters vormen ©en niet
genoeg te waardeeron bron voor de korte is
van dit steeds veranderlijke cijfer, maar
geon menschemverk is onfeilbaar en do
liovolkingsrogistors zijn afhankelijk van de
nauwgezetheid, waarmee do bevolking de
voorgeschreven aangiften doet. Een con
trole eens in de tion jaren is niet voel.
Maar bovendien heeft de n an wkeu
rige vaststelling van het bevolkingscijfer
nog ander pTactisch en ook wetenschappe
lijk belang, en wordt in allo landen
de Volkstelling benut om enkele gegevens
to verzamelen over de samenstelling der
bevolking, hare samenwoning, de beroepen
welke hare leden uitoefenen en zoo meer.
Voor het verkrijgen van gegevens vooir
belastingaanslagen dient de Volkstelling
niet.
In de laatste dagen van Deoembor wor
den de Volkslollingkaarton buis aan huis
afgpgeven, in omslagen, welke er één be
vallen voor afzonderlijk lovende personen,
een aanbal voor gezinnen. Aan de gezins
hoofden in dit laatste geval do taak
om ze in te vullen. Is een lid van het
gezin afwezig, dan vult het gezinshoofd
niettemin diens kaart in. Hoeft hij gasten
of tijdelijk inwonenden, dan worden hem,
behalve de gele en witte kaarten (mannen
en vrouwenl ook oranje en (of) rose kaar
ten voor tijdelijk aanwezigen uitgereikt
Is hel gchoele gezin afwezig en treft
de'lelki dus als hij de kaarten wil afgeven
niemand aan, dan zorgt het Gemeente
bestuur voor de verdere afwerking.
Begin Januari worden do kaarten weer
opgehaald. Do invuller heeft dus een paar
dagen tijd om lo doen, wat van hem ver
langd wordt. Zoo dikwijls hij zich voor oen
vraag gesteld ziet, waarop het antwoord
niet ©ens voor al vaststaat, moet hij na
gaan: boe is de toestand op 31 December
lo middernachtwie maken op dat moment
deel uil van mijn gezin; wat zijn op dat
moment do beroepen van mij en van mijn
gezinsleden en zoo vorder. Ziehier de be-
teekenis van hot „tijdstip dor telling", hot
en vroeg met angstvalllgen ornst naar de
vracht; madame do Bollegardo keek glim
lachend naar haar.
De man komt binnen en zal wat te
eten krijgen plaag je niet meer mot
hem. Ben je niet vermoeid?
O neon, het is niet ver van Parijs
maai' ik >vas zoo opgewonden. Zij hief
haar oogen op, waarin tranen blonken
Zoo erg opgewonden...
Wat vriendelijk van je opgewonden
te zijn, zeido madame de Bellogardc, vreemd
getroffen. Ik ben ook opgewonden houd
je van het oude kasteel?
Ja, o ja hoe good van u mij to
laten komen en zij zeide deze gebruike
lijke woorden met een toon van zuivere
oprechtheid, welke ze friscli deden klinken
zelfs in de ooren van madame de Bolle
gardo, die ze zoo dikwijls had hooron
uitspreken zonder beteokenis.
Zij gingen het kasteel binnen cn do
gastvrouw navu het meisje, op ©en in
geving, geheel geïnspireerd door haar per
soonlijkheid, mee de broodo, korto trnppen-
verficpingen op naar de staltevertrekken.
Die zijn voor jou, zeide zij. Je zult
niet eenzaam zijn, want Klaaxtj© zal liior
slapen en als jo dat graag wilt, miss
Stalling.
En dan was zij benieuwd, of dit streng
opgevoede meisje dozo nogal buitensporige
gastvrijheid niet prettig zou vinden, of
haar edelmoedig verlangen haar gast aange
naam te zijn haar niet tot ©on vergis
sing had geleid en zij voegdo er ernstig bij
Misschien houd jo niet van deze ka
mer? Tot mijn spijt moot ik bekennen,
dat ik zoo weinig van meisjes af weet.
Maar miss Sarsfield zoid© mot vuur, dat
zo dit wel deed, o, ja, zij hield van
deze kamers.
De vertrekken waren vrooiijk; geen en
nul iUjur nul tusschen oud en nieuw.
De kaarten bevatten drioür ei.
Op de voorzijde, geheel bovenaan, staan:
vragen, welke reeds door he~'Gemeentebo
besluur zijn beantwoord; men moet ze
nazien en, waaar noodig, du id olijk!
zichtbaar verbeteren. Ook do leeftijd
moet worden gecontroleerd, rfet „ond-crjoel"
der Gemeente, waar men geboren is, heeft
in hoofdzaak belang voor de Friesche Ge
meenten.
Aan den zelfden kant is, Onder de dub
bele streep, een reeks vragen gesteld, waar
op antwoord moet worden gegeven. Vragen
beantwoorden is lastig, maar vragen stellen
niet minder. Om een en ander to verge
makkelijken, ziju aan de achterzijde der
kaarten l oelicbtingen gegeven
"De eerste vragen betreffen liet gezin.
Uit de toelichting blijkt, dat gezin is op
te vatten als „huishouding'". Met „inwo
nend'" dienstpersoneel wordt bedoeld per
soneel dat nachtverblijf heeft in liet
huis |vjan het giozinshoofd. Bestaat dit
personeel uit eon gehuwd paar, dan vormt
dit paar (al of niet met kinderen) een af
zonderlijk gezin, Hu:n kaarten behooren in
oen afzonderlijken omslag te liggen en door
het hoofd van dit gezin t© worden inge
vuld. Voor inwonende familieleden wordt
door het gezinshoofd opgegeven in welk©
betrekking ze tot hem staan (moeder,
schoonzuster, ©nz.) I
tij den burgerlijken staat moeten ge
huwden, ook als ze niet in dezelfde woning
wonen, invullen gehuwd". Zijin ze krach
tens de rechterlijke uitspraak „gescheiden
van tafel en bod", dan vullen zij' dit laatst©
in.
Lij de vraag naar de kerkelijke gezindten!
is oen reeks officieel bekende kerkgenoot
schappen ©n zelfstandige kerkelijke gemeen
ten in de toelichting opgegeven. Daaraan
moot nog worden toegevoegd het, na het
a£drakken van do kaarten bekend geworden
kerkgenootschap „Gereformeerde Keiken in
hersteld verband'". In geval van twijfel om
trent den juisten naam van het kerkge
nootschap, waartoo men behoort, kan men
opgeven, hij wien men ter kerke gaat of
welke kerk men bezoekt; de Gemeentese
cretarie zal er dan den juiston naam bij
kunnen zetten. IVie niet tot een kerkge
nootschap gerekend wil worden, geef op:
„geen kcrkgenoolscluap". Beantwoording met
„onverschillig" kan tot misverstand aan
leiding geven. Invulling met een streepje
tot twijfel. Het oen noch he t andexf
isgeoorloofd. j
De beantwoording der vragen naar de
bczcelling der beschikbar© woonruimten ver-
eischt oplettendheid en juist inzicht.
De eerste van deze vragen is alleen voor
gezinshoofden bestemd; hij de aantallen,
in hel antwoord in te vullen, en aangevend©
do samenstelling van het gezin, hebben zij!
zichzelf mee te tellen. Do volgende
vragen zijn zoowol voor gezinshoofden als
voor alleen wonende personen.
Ouder de voor bewoning bestemde ver
trekken moeten slaapvertrekken wel wor
den meegeteld; Uio dan ook nog eens
enkoio eigenaar van Ruzé de Bellegarde
had toegestaan, dat oenig gedeelte van
het kasteel liet beschimmelde, bevroren
uitzicht zou verkrijgen van een museum,
niets was afgesloten, niet meer gebruikt;
wat verviel werf veivangen on deze ka
mers waren in do laatste jaren niet zel
den bewoond door de vrienden vari wij
len monsieur de Bellegarfe.
En nu waren zij versierd mot bloomen,
de vensters waren geopend op do tuinön,
do wanten van geborduurde zijde of mooi
tapijtwerk, do vergulde plafonds en vazen
van jaspis, de tafels van onyx, de glim
lachende maskers van faunen on dryaden
om de sierlijke meubels, de p astel toeken in-
gen van nymphen en cupido's, van Ita-
liaanscho landschappon en hemelsehc wei
den, alles glinsterde in den Laten zonne
schijn.
Het meisje had haar hoed afgezet en
stond om zich heen te kijken, als in oen
droom, waarin zij zelte liaar gastvrouw
vergat.
Miss Stalling had over haar gesproken
als over oen kind, maar zij was een vrouw,
lang en zoor fijn gebouwd, ernstig en na-
denkond, mot de rust van iemand welker
jeugd streng on droevig was geweest, dc
argeloosheid van iemand, die nooit was
gevleid, weinig geprezen, en de schuwheid
van iemand, die weinig liefde boeit onder
vonden.
En toch schemordo door dit alles heen
haar Iorscho levendigheid, die vroolijkhoid
met oen zweem van melancholie, die gees
tigheid mot oen spoor van smachtend ver
langen haar blauwgrijze oogou waren droo-
morig en toch fonkelend, en ©r lag die
edele (rok over haar gelaat, dien men
soms kan opmerken bij zoor jooxgo kinde
ren, de waardigheid der volstrekte onschuld.
„IIoo oud ben jo'?' vroeg madame de
Bellegarfe, haar aanziende toen zij de
kamer bekeek.
Achttien. Zij geraakte uit haar ge
peins met een bios; zij kleurde zeer gemak
kelijk en zeer opvallend, want haar teint
was van nature van oen warme blank
heid, cn de geringste blos dood zich daar
kennen; haar (lik haar, van een rijk bruin,
kwam scherp en donker uit legen die blanke
liuid, haar trekken waren tamelijk breed
en zij zag er zoo gezond uit als een pas
geopende bloem des vclds.
Madame de Bollegardo vermoedde den
handenarbeid dor normen in de katoenen
japon, welke van allo aanspraken op snit
afstand had gedaan cn zag do armoede
der familie in den goodkoopen reismantel
en do gehavende handkoffers, in do een
voudige schoenen cn herstelde handschoe
nen; deze dingen gaven liaar een onpret
tig gevoel, want zij zelf was bijna le rijk
gcJdecd en dit was het geval sinds do aan
komst van Timothy Cat less, met een zeer
kostbare zorg, dat alles voor haar geschikt
was, cn oen zeer nauwletlenden ©envoud.
Zoo zeido z>'j
Ik ben gok gedeeltelijk Icrscli, of
schoon mijn naam niet zoo beroemd was
als die van jou. Ik vil do dat ik jouw
naam gehad had.
Iladt u dat gewild? vroeg miss Sars
field met warmte. Dat zegt miss Stalling
ook, ofschoon zij Protestant is.
Madame do Rellcganta glimlachte; zij
kon zich rarnchillen in godsdienst, niet
zoo scherp erdijnd voorstellen alls die on
getwijfeld toeschenen aftn dit meisje, welks
vorm die oener vrouw nas, doch waar
van de geest en bet ver-tand nog waren
als van een kind.
(Wordt vervolgd).