Schiedamsche. Courant,
C.CdX/A
Het hangende Hartje.
De Wals konsnum
van Weenen
k i ft
SUSjmenngen.
SCHIEDAMSCHE COURANT
TWEEDE BLAD
Zati dag 17 Jan. liisl No 1HG2G
Johann Strauss de derde, die zich. tot
taak gesteld heelt die onvergankelijibo wer
ken van. zijin beroe'rade familie-voorgangers
op (le hun eigen orig'inoole wijze uit te
voeren en daartoe met zija veertig man
slerk'-f,\V i en er' '-orkest een triomftocht door
Europa maakt, treedt op 't oogenblik in
Carlton-hotol te Amsterdam op.
In verband biermede lezen we in „Carl
ton Nieuws", boe de Strauss'cn sinds 1825
hun muzikale reputatie konden handhaven.
De Weensche componisten familie
Strauss, in do muziekwereld „Walsem-Dy-
nnstie Strauss" genaamd, telt vijf mamnet-
lijke leden, van welke driei den voornaam
(Johann" dragen.
■Tollaim Strauss I (1804—1894) Was een
tijdgenoot van Jas. Lanner (1801—1843) en
mot dezen, schepper van da Weonsche wals,
In 1825 werd hem. door hot Oostenrijksclna
hot do muzikale leiding dor Woensche hof
feesten opgedragen en kroeg hij den titel:
K K Ilolballmusikdirektor. Zijn populairste
uk ,is de ,,Radetzky-Marsch".
Zijn drie zonen, Johaun II (1825—1899),
.et (1827^-1870) en Eduard (1855—1916)
oigdeii hem op ais componisten en kapel
meesters. Met buitengewoon succes bracht
lolunn II de wals verder tot bloei. Dion
25stcn October 1825 te Weomen geboren,
debuteerde hij reeds in 1844 met zijn orkest
cu wedijverde met zijn-vader. Zijn walsen
als ,,G'schiehten aus dem Wienor Wald",
Wiener Blut", „An der schonen blaucni
Don nu" enz., werden het populairst. Men
noemde Johann II deswegen dan oek alge
meen. den Walslccning. Hij companoordo
een opera en veertien operettes, waaronder
,,Die Fiederrnaus", „der Zi gemnef bar on'
enz. en vormt met Suppé en Millöcber het
„Dreigeslim" der oude" Weensche-mèestor-
operetten-componisten; Ook Johann. II, even
als zijn broeder Eduard 'waren IC.K. HofbaJI-
musikdirektoren. Met veel succes als com
ponist en kapelmeester werkten later ook
.Tosef en Eduard Strauss. Laatstgenoemde
maakte bizonder veel concertreizen met
zijn kapel.
In do derde generatie is het muzikaal erf
deel op Edu,aid's zoon, Johann III (klein
zoon) overgegaan. Johann III (geb. 1868)
.DIERLIJKE' LlOtFi'ELUKllalU.
zou oorspronkelijk de loopbaan van staats
beambte volgen. Hij doorliep 't gymnasium,
studeerde in de rechten aan de Weensche
universiteit en trad na het afleggen van het
staatsexamen in dienst van het Oostenrijk-
sche ministerie van wetenschappen en on
derwas. Vanaf zij!n zesde jaar studeerde hij
ook muziek, leerde mooi en piano spelen,
later eveneens muziektheorie. Toen zijn va
der Eduard met zijn orkest in 1899 omx
ooncerttoumee door Amerika maakte, kreeg
Johann UI een aanbod met een nieuw op te
richten orkest een tournee door Oostenrijk
en Duitscldand te maken. Hij volgde zijn
roeping, verliet den staatsdienst en weid
na de succesvolle tournee als opvolger van
zijn vader tot Oostenrijksch K. u. IC. Ilof-
ballmusikdirektor aangesteld, nadat deze
tengevolge van een bij een spoorwegongeluk
in Amerika opgei o op en armk wets uur zdch in
het privélev-en teruggetrokken had.
Evenals Johann I niet wilde, dat zijn
zonen de muzikale loopbaan kozen, omdat
deze naar zijn meening zeer ondankbaar
was, had ook Eduard denzelfden wenscli
met betrekking tot zijn zooin Johann III.
Johann II was door zijn vader voor den
handelsstand, Josef voor het technisch be
drijf en Eduard voor den priesterstand be
stemd. Tenslotte, nadat de drie zonen reeds
den voor hen gekozen werkkring aanvaard
hadden, wijdden zij zich niettemin toch al
len aan het muzikale beroep.
Johann Hl ondernam daarna ieder jaar
met zijn orkest groate concertreizen, die
hem door bijna alle landen van Europa
voerden. Twee jaar na den oorlog ontbond
Johann Strauss zijn kapel en trad sinds
dien nog slechts als gast-dirigent op. Hij
heeft in Djjtschland tot nu toe 205 orkes
ten, waaronder alle groote philharmon scho,
gedirigeerd. Ook in het buitenland is er
onder de grootere orkesten bijna goon,-
dat niet reeds onder Johann Strauss' led-
dis g gestaan heeft.
Johann Strauss heeft zich tot taak gesteld
de onvergankelijke merken van zijn fa.mil.e-
voorgangers op de hun eigen origineele
wijze uit te voeren. i
Met Johann HI, die ih 1900 te Woenen
me zijn orkestt debuteerde, bezit deze in
teressante Weensche toonkunstenaarsfami-
lie gedurende drio generaties nu roedis
meer dan 100 jaar de publieke belangstel-
ling.
In zijn biografieën over Johann Strduss
(Zoon.; vertelt Fritz Lange aardige bizotn-
derheden over de «vriendschap van den
,,walskoning" met zijn-tijdgeuc-oton-compo-
nisten van de ernstige" muzrje-k, zooals
Brahms, Wagner, Liszt, Bruckner cm andere
grootmeesters, die hun bewondering voor
den ,,ICönig der rhylhmischcm Metodje" niet
onder stoelen en bankenhebben gestoken.
Een innige vriendschapsband bestond tus-
schen den meesber en Johannes Bralims, die
Strauss zeer hoog achtte en in intieme krin
gen bizonder gaarne over» de Strauss-melo-
dieën fantaseerde,
Een Hongaarscli musicus herinnert zdch
een gemoedelijkem avond, waar Brahms en
Ta.usïg (de groote pianist-componist, die de
wals ,,An der schonen blauen Donau" voor
piano lieeft bewerkt) wedijverden in liet
spelen van Strauss-wialscm, wie van hun
beiden de meeste dans-composit es van dien
,,Walzeikonig" uit liet hoofd wist voor te
dragen.
Klassiek in zijn lakon'.eke beknoptheid is
ook een citaat van Brahms, dat de kostbare
waaier met autografieén van de ©chtgenooto
van Johann Strauss versierde. Onder de
eerste maten van do wals „An der schonen
blauen Donau" schreef Brahms: „Leider
nicht von mir Bralims".
Het is heel eigenaardig en teekmend, dat
ovenals Bralims ook Anton Bruckner, earn
van de grootste symplioniker sedort Beet
hoven, Johann Strauss verafgoodde. In liet
schemeruur, terwijl hij zich geheel alleen
dacht en in hooger sfoeren leefde, wend
Bruckner eenigo koeren beluisterd hij' het
spelen van Strauss-walscm.
Franz List, die don vader van den wals-
koning een groote veneering toedroeg en
zelfs eens aan een concert van het Johann
Straussorkest als solist medewerkte, heeft
in zijln oude dagen Lerhaaldelijtk blijk ge
geven van zijn liefde voor den jongeren
Strauss, den vvaiskoning.
Bichard Wagnor schreef eens: Eén en kol o
Strauss-wals munt meer uit door sierlijk
heid, fijnheid en werkelijke muzikaliteit
dan de meeste buibonlandsche fahriekspro
ducten.
Ilchhnmoed.
In het laatste, meest aangrijpen te ge
deelte van „Die Walkure", hel oeisto stuk
van Wagner's muziekdrama „Deer Ring des
Ni behingen", zijn Wodan en diens natuur
lijke dochter Brunnjidde al en acht rg eb le
ven op het in schemerduister vei zink nul e
tooneol. Zijn lievelingskind hooit, ujt li„fdo,
zijn gebod oveiheden, en de inspra ik van
haar hard gevo'gl, wetende, dat hetgeen
haar,hart haar ingaf, overeenstemde met het
geheime veilangen van WoJans eigen zi 1.'
Maar WoJan moet het eens gegeven genod
handhaven, ondanks eigen anders g u Wit
verlangen en hij moet haar straffen
En hard zal de straf zijin: de godonJooh-
ter wordt voorgoed uit de gemeenschap van
Walhalla velbannen, zij moet als zwakke
vrouw op aarde verder leven. Hij spreekt
bet wrcoJo vomnrs uit: Een, diepe slaap- zal
baar machteloos maken en de to valige
voorbijganger, die baar vmdt en tot do ziijmo
maakt, zal haar echtgenoot, haar gebieder
zijn.
Dat is te veei voor liet dappere golcn-
kind. Liever wil zij sterven. Maar als niets
den gestrengon vader verbiddm kan, dan
smeekt zij a's laatste gunst, dat tenminste,
geen lafaard baar vinden zal en overweldi
gen. Mioge dan een, dappere held, door vlam
men gaande, haar wekken uit haar d.op a
s'aap, opdat de schande van ain een min
derwaardige te worden geketend kaar in, elk
geval blijve bespaard.
Dan zwicht WoJan voor deze laatste be
de. Neen, zijn eigen liefste dochter, zal,
schoon tot mensdh vernederd, niet in on
waardige laffe schande ondergaan. Haar hel
denhart heeft getriomfeerd. Een muur van,
vlammen doet bij oprijden rondom de rote
waarop Zij sluimert opdat zijn dapper
kind alleen bevrijd zal worden door eein
mensdh die dapperder is dan een uit het
Walhalla.
Heldenmoed. 1
Zou liet niet ook de beste metgezel zijn
voor ons allen menschen, wanneer wij weer
tegengaan ons nieuwe leven, de toekomst
die ivokt en wacht?
Ook ons, die op wonderbare wijze bieaJ
op de aarde oen wijle tot bewustzijn zija
gekomen moet het niet heldenmoed zijn,
■die ons tot liet nieuwe komende leven wekt
en dringt?
Neen, de vrije, blijde, gelukzalige goden
wereld van een eeuwig vredig on, rustig
Walhalla blijft ook ons voorgoed gesloten.
Geen mensch, die a's zulle oen zorgelooze
en p'iohtenloQzo heidensdie god hier op
aarde loven lean.
Maar een goddelijke erfenis is ook ons in
de ziel gelegd. De heldenmoed, die dapper
het leven aanvaardt, ook het zwaarste, ook
het moeilijkste leven om daaruit iets
schoons en iets goeds te maken, die is
Bloomen midden in den, winter,
B'oemen van de fijnste soort
Komt de.s Wintervorst ons breng an,
Doch Mj bOijft niet. Hij moet vaartl
's Zomers gaan wij vaak naar buiten!,
Rukken bloemen bij de vleet,
's Winters is de tuin bed dikwijls
Met een witte laag bekleed.
v Da-arom zorgt hij in den winter
Voor wat bloemen op bet raam,
Waarvoor wij hem hart'MjIk danken
En dit doen uit aller naam.
Kom nog dikwijls, beste Winter,
Ook al lijkt gij' soms wat boos,
Onder uw bevroren pakje
Klopt uw hart voor ons altoos 1
Zie, do witte vlokkenzweven,
Vrooljj'lc tuim'lend op den grand.'
't Sneeuwt, 't Sneeuwt. Ha, waai1 w' ook kdjikeax,
Niets dan sneeuw zien wij in 'trond.
Laat ons vlug een sneeuwpop maken. -
Vod j'ook voor een sneouwge vecht?
jongens, meisjes, zon lor sneeuw tochl
Was de winter-nog niet echt,
Laat de koukleum thuis maar blijven,
Zitten rillen bij liet vuur,
Ben je buiten flinlc aan, 't stoeien,
'Zelden is liet weer dan gum'.
Eén ding moet jo niet vergotenj
i Voor do armen is 'loon straf,
1 Als het koud is, Hoe aou ft Vitide.
Als je hun daarom wat gaf.
I 1
i Uit je spaarpot? Om te koiopon;
KIeeren, brandstof, eten, kind.
i iWant geen arme zal er wezen,
Die de koude prettig vindt.
I - I
i En vergeet ook niet de vogels!i
i Strooi voor hen geregeld brood,
l Zij ,ook lijden van de koude,
I Sneeuw betoekemt voor hett: nood.
I
i Zorg dus goed voor mensdh! en dieren
En heb volop winterpret,
I 'kDenk, je ligt ervan te dSoomelnl
's Avonds an je warme bed. 1
VAN DE
No. 3
BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 17 JAN- 1931
Een sprookje door HERMANNA.
1) r
Lang, lang geleden leefde er in een land, ver,
ver hier vandaan ean koning, die zoo rijk was, dat
hij al de schallen van do wereld zou.kunnen koo-
pen en zoo machtig, dat hij maar behoefde te
wenken en alle menschen stonden klaar om ten
uitvoer te brengen, wat hij wilde. Nauwelijks had
hij een wonsdh uitgesproken, ef dezo was al weer
vervuld ook.
Deze koning bezat tien oaleizem, 'toene' nog
fraaier dan 't andore, in de verschillende stoden
van Zijin land en zes zomerverblijven, gebouwd
van marmer, eu omgovon door parken, zoo schoon,
dat niemand er zo'fs oek maar eon gebrekkige
beschrijving van zou kunnen geven. Zijn sta'lon
waren gevuld mot db meest kostbare Arabische"
paarden, en, wilde hij zich laten rij Ion, dan ston
den de prachtigste statiekoetsen met zachte zijden
kussens bekleed, tot zijn beschikking.
Nu zou je allicht denkon, dat een vorst, die
zcy> rijk en zoo machtig was, ook lieo!. heel ge
lukkig moest wezen, is 'tniet?Niets was
echter minder waar dan dit. Do lioole wereld, ver
buiten de grenzen van z'ijn land, wist hot en onder
elkaar spraken de menschen or over, dat 'tivel
vreemd was, maar dat er toch niet aan te twij
felen vid, of koning Nebu zoo was zijn naam
was de ongelukkigste man,die er maar be
stond.
Iloewel 's konings tafel eiken dag voorzien werd
van uitgezochte spijzen en dranken, maakte de
vorst niet zijn vale gelaatstint en magere gestalte
toch geheel en al don indruk van iemand, die
gebrek lijdt ja, 'l mocht ongelooflijk klinken,
maar dit was het ware woord: gebrek lijdt aan
het jhoognoodige.
Er gingen dagen voorbij, dat koning Nobu geen
woord sprak en maar lusteloos op zijn met zware
zlijde gedrapeerd praalbed bleef liggon. Allo mo
gelijke beroemde artsen uit dieu (ijl werden van
heinde en ver ontboden. Zij onderzochten den
vorst en hadden steeds maar a'loeu zijn gezond
heidstoestand op 'het oog, want zij waren eenparig
van oordeel, dat het wel niet anders kon, of hierin
moest de oorzaak van 's kan in «s sombere stem
ming worden gezocht. Zijln uiterlijke omstandighe
den waren immers zoo schitterend, dat het daar
aan toch onmogelijk koin liggen.
En zoo zochten en peinsden zij, sloegen er
dikke folianten vol geleerdheid op na, doden proe
ven, schreven medicijnen en ingewikkelde leef
regels voor, rieden alle mogelijke badkuren aam
daar de toestand, ondanks dit alles, bij
't zelfde bleef, begonnen de meest volhardenden
van hen dan maar weer van voren af aan. Er
waren er echter ook bij, die de zaak als volkomen
hopeloos opgaven.
Geen wonder ,dat er steeds een gedrukte stem
ming in het paleis van' koning Nebu heerschbe.
Hoewel de vorst op zijn wenken bediend word
en allen,' die in zijn onmiddellijke omgeving wa
ren, voor hem vlogen, was er toch niemand op'
de hoole wereld, die ,hem waarlijk 'liefhad. ITxj
'werd onkel en alleen uit vrees gehoorzaamd, zoo-,
wel door de loden van rijn hofhouding als door
zijn onderdanen, En dit was mot te bevreemden,,
daar de vorst bij monsohem,heugenis zelf ncoit een
onkel, waatlijk vriendelijk woord had gesproken.
Zijn onderdanen kregen hem zeiden te zien.
Zij echter, die hiertoe wol eens in de gelegen
heid waren geweest, konden do herinnering aan
zlijrn droefgeestig gelaat met don somberen trok
om den mond en de zwaarmoedige rimpeltjes' om
de oogen in langen tijd niet van zioh afzetten.
De jaren gingen voorbij. Mot koning Nobu werd
het eerder erger dan beter en dit had ook oen
slechten invloed op zijn onderdanen. Niet alleen in
't paleis, ook in de steden, ja, zelfs in de do pen
die heel aan de uiterste grenzen van rijn rijlk
lagen, koek er eigenlijk niemand van de groote
mensohen meer opgewekt en nergens hco.de je
eens vroolijk, van harto lachen.
„Als or niet spoedig verandering in dan toe
stand komt, worden we a'lomaal nog even ziek
en ongelukkig als onze koning is", zeiden do men
schen tegen elkaar. Er was geen huis en geen
hutje, waar er niet onder hoofdschudden cm zuch
ten over gesproken werd, hoe droevig liet leven
tegenwoordig toch was en hoe 'heerlijk het zou
kunnen ziijn, als'tmet koning Nebu maar
beter werd.
De geleerden van hot hoele land kwamen bij
elkaar om er over te beraadslagen, hoe or toch
wol verandering zou kunnen komen. In de hoofd
stad zag je ze bij troepjes met ernstige, diepzin
nige gezichten voortschrijden naar de vergaderzaal
Zij zaten er tot laat in den nacht bij elkaar en
den volgenden morgen waren ze nog niets verder
gekomen. t
Ook do kooplieden die niet zooveel gestudeerd
hadden in boeken, maai' door hun ondervindingen
in het leven wijs waren'geworden, kwamen bij el
kaar om over den toestand te praten. Zij begonnen
er 's morgens al vroeg mee en waren 's avonds
nog lang niet overeengekomen, wat cr zou. moeten
gebeuren, want ieder van hen vond zijn eigen
voorstel het best en hïèld daaraan vast. Soms
riepen ze allemaal door elkaar, dat het zus moest
of zoo, maar iets waarlijk .goeds wist tooh nie
mand van hen te bedenken.
Ook de plattelandbewoners vonden, dat za het
EER
w- <v
i
KIN DER-BLAD
-Ei-