mÊÉm fei m ym$m§ê mé* to# fflÊ llflIlÉ héhI ÈêÉméÊm sfflP - 4^ ]rnmïfm Het geheim» Chique gekleede man tel van prima fanta sie georgette met mooie eug-en tnouw- garneering, geheel op zjjde so gevoerd Mantels, die voorbeschikt zijiTom lang mode te blijvenDe afwerking is daarop berekend, uiterst solide. Zij worden juist nü tegen de aantrekkelijke Bervoets-prijzen aangeboden, opdat U voor Pinkster- van deze gelegenheid zult kunnen profiteeren \j a5£BaS2maB3lB35EËSaEEffi Op ©en Vrijdag, tegen 't ©inde vain Augus tus, loopt vadertje Jorgu bij mij bininesn eni pielt me voor den. volgereden dag miot lietn op jacht te gaan. „Met genoegen, ik was juist van plan jou op te zoeken en je luetzelfdo te vragen. Maar laat ons in den namiddag wegrijden, wij overnachten dan in Milesti, zijn Zondag avond weer thuis. Hier in de omgeving vindt je geen kwartels". „Voor geen geld ga ik? naar MilestiI" wierp Jorg uiegen. „V/aarom niet?" „Na 't gebeurde met dien ongelukkigcn Virgil krijg je me niet meer naar dat dorp". Het betrof een ongeluk, den majoor over komen, die door de onhandigheid van oen der drijvers het leven had ingeboet. liet was waar, Milesti deed ons aan dat droevige ongeva! licrinnercn, maar ik wist, dal slechts daar kwartels violen te schieten en zei daarom gedecideerd: s j,'la> je J'cbt gelijk, maar iaat dien dood! ct-o doodien en wees levend met de lcvein- dfonMaar toen ik Jorgu's verlegen blik ontmoette, voegde ik er aan toe: „Wij behoeven niet in het dorp terug te koeren. jWb nemen ons eten moe cn slapen in 't liooi". Die hartstocht voor de jacht verkreeg de overhand boven do bezwaren. Jorgu. stem de io>e en zorgde voor de paarden on wa- gen. Jorgu was oen voorlreffelijk jager. IJij wist direct in allo omstandigheden, do jacht betreffende, liet juiste, hij was vlug ter been, ondanks zijin G5 jaren cn een zeker schutter. En van hoeveel waarde was niet zijn goedgedresseerde hondt In zijn rugzak ontbrak ook nu niet do kleinste kleinigheid. Zelfs had liij een thermos- flescli met koffie en rhum meegenomen, avat zoo hoer!ijk smaakt in den vroegen morgen De paarden bleken wat vermoeid te zijn; eerst tegen hot vallen van don avond be reikten wij do hooibergen. Naiat we een kleine hartversterking luidden genomen, kro pen wo ijlings in liet hooi. Rondom lioersclile één dier onbeschrij felijke Augustusnachten, die mij mot ont zag vervulde; vadertje Jorgu beluisterde (eveneens do stilte onder do sterren. Fan lijd tot tijd hoorden wij de paarden snor kten, die m de nabijheid gegraasd hadden; ook Idonk even. het puffen van oen Cue hares ter trein uit do verte op, daarna onderbrak de stilte alleen hot zingen der krekels. Plotseling dreunde boven onzo hoofden oen luido slem: „Wie daar in 't hooi?" liet was de waclitor. „Wij zijn 't, Victor Miculoscu cn Jorgu, Pletrescu, wo zijn op jacht". „Zoo-zoobromide do oude en kwam naderbij. „Goedenavond", zei hij. Wij konden liem, bij was onzo trouwe kameraad. Torna, die loxtra meeging als 't wolven on-wilde zwij nen gold „Hce gaat 't met Vasilic en Lazar?" „Goddank, die werken". „En Marin Dorobantzu?" vroeg ik. „Dio heeft zich te grondo gericht". Zóó? is hij gestorven?" vroeg Jorgu ver wonderd. „llij was verschrikkelijk achteruitgegaan. Na het gebeurde miet dear majoor zat hij leen maand gevangen en begon daarna to drinken. Men kon hem uit do kroeg niet hondennou, wel te rusten! Jullie moet morgen tijdig eruit". En do ouflc verdween in hot duister. De medodooling over Marin's dood lier- .innerde rne opeens weer die geschiedenis. Met open oogon, uitgestrekt liggend, dobeinl voor mijn geest op allerlei boeiden uit hot Verleden, zooals de jolige avonden in de gelagkamer van Alescu Popa, oen si-ode vaart door liet boscli en ook de plotselinge wanhoopskreet van Thomas. „Mieneer Victor, kom toch, men heeft den majoor doodgeschoten!" Hoo zie ik alles weer me: in een bloed plas ligt do majoor, zijn klcerea zijn ge scheurd, een gruwelijke wond vertoont zich aan do rechterheup. Vadertje Jorgu en Pa- ladi legden hem oen verbind aan. D> drij vers hadden zicli op Marin geworpen, vloek- -Ic-n hom uit en Maiin had steun tegen ©en boom gezocht, naar adem snakkend Het ergste was nog, toen we met de boe rensl«Ie, waarin de stervende Virgil lag, de stal bereikten. Een m-onschenmassa stond saaingeschoten, zijn vrouw en kimlo- ien jammerden wanhopig, terwijl li ij hen nog niiot een laatslen glimlach traditie le troosten. Juist was ik zoover met mijn herinnerin gen, teen Jorgu zaclit Duisterde „HmGod vergeve 'L hem!" „Wion?" „Marin Dorobamlzu". Ik wilde inslapen, toon Jorgu opnieuw fluisterde: „Gel moge 't hem vergeven!" „Slaap je nog niet, vadertje Jorgu,?" Inplaats van le antwoorden, boog Jorgu zich naar den koetsier heen en riep zacht, maar duidelijk: „Jonitza, Jonitzal" en toon hij geen antwoord kroeg, kroop liij dichter naar mij toe en zeide: „Niemand andiers zal liet geheim vorno- pien. Zweer mij, Victor, dat hot bij je ge borgen blijft". „Dat zwoer ik". „Luister dan. Jo weet, dat jij toen met Kous fantin en Misu Palach bij Alescu Po- pa den nacht doei bracht; Virgil cn ik gin gen naar Marin. Jo kent zijn vrouw, is 't niet?" „Zeker, een vrouw, waar wo allen naar keken". „Je kent ook liet huis van Marin. Wij lagen in het midden-vertrek tusschon twee loego ruimten. Naist den stal was nog een. kamer, waar onze herbergiersfamilie woon de. Ik was juist van plan om nog eens tnrijn pijp op te steken, toen Virgil plot seling opstond en wegliep. Hij riep Marin en zei hom, dat hij voor den volgenden morgen aiog menschen gebruiken kon en verzocht hem dit aan deze te gaan m-cdo te doelen. Marin ging 0:11 de opdracht uit to voe ren. Misschien was er een kwarlicr vor- slreken; Virgil was nog niet terug. Plotse ling knarste het poorfjo cn meloen trad Virgil het vertrek binnen, terwijl hij de dour op slot draaide. Iemand probeerde di-o na hom te openen. Ik wihlo Virgil vragen wat cr gebeurd was, maar hij go- bood mij to zwijgen. Daarop «amen wij oen gekreuin waar on Virgil fluisterde: „llij gaat haar vermoorden". „Ik ried wat er gebeuld was cn liep ijlings naar builen. Ik hoorde Marin's heosche stem dreigen: f.Slet, die jo bent, slot!" Ik klopte a.an de deur. Hij opende en hij hot schijnsel,van de lamp zag ik zijn door woeclo eti smart verwrongen ge/.Sit. Toen hij mij zag herstelde hij zic.li on vroeg, wat ik? wenscbtc. Ik vroeg of hij do opdracht Jind uitgevoerd, dood alsof ik weg wihlo gaan, maar bleef dicht bij do deur toeven. Binnenin was alios weer stil. Toen ging ik naar onzo eigen kamer eu zei tot Virgil „Jo moest je schamen! De/.o man was steals een ons toegewijde knecht en lo gen wij tor jacht, dnn liot hij dadelijk z.ijn werk in don steek cn volgde ons als een tronwo hond. Jjai inplaats van dankbaar lo zijn, heb jij schande gebracht over hem Wal. moest er van jo vro-uw oil kinderen worden als lirj je luid aangevalion, misschien vermoord? In een dergelijk-en loeslanl is oen mensch piot moer toerekenbaar!" Toon ik vroeg 's morgens erop uit trok, spande Marin zijn paard voor don wagen, alsof or niets was voorgevallen. Zijn vrouw zag ik niet meer Je weet nog hoe wc opgesteld waren. Jij, Konsin,nliu en dc anderen links, dan Misu on ik en iels verder Marin en do majoor. Hij had z.iju plaats naast don hol len boom gekozen cn lag plat op don grond Had hij gestaan, dan was het schot moge lijk in do bee.ien en niet in die z.ijilo ge» drongen.... Het cicrzwijn kwam oorst op imij aan, woek toen naar links. Ik school alken maar gtsoonslialvo, want het zwijn wihlo, tusschon Virgil en Marin door, ont wijken. En nu, zog: hooft hij hem met op zot dood geschoten of ii\iot? Toon ik zag, dat hij gewond was en hoorde wie gescholen had voelde ik oen rilling langs mijn rug. Maar ik hervond mijn zelfbehoersching. En toon ik de plaats nog eens van dich terbij bekeek, begon ik te twijfe'en: liet kon ook toeval zijn. Een woord van mij en Marin zon 1-evonskmg veroordeeld zijn geweest, maar toon hij tegen do menschen uitriep: „Ik heb hom niel willen dool on" begreep ik, dat hij dit om mij zei, omdat ik alléén wist, wat cr go bourd was. Ik dacht, dat Virgil hot nog wel haten zou, maar ook, toen hij len- isJotlo stierf on ik don jammer zijnor vrouw en kinderen zag besloot ik te zwijgen, want do good© God kan zulke dingen niet onge straft laten, als inderdaad iemand schuldig zou zijn En zio je au is Marin gestorven „Jij gelooft dus, vadertje Jorgu „Ja maar zio je, het bewijs, hot bewijs bob ik niet vindt jo wel?" vroeg hij en wo werden beidon nadenkend. Waarschijnlijk was het reeds iioel laat, want loan wc insliepen, waren z.elfs dc krekels verstomd. GEMMGi) NIEUWS. De verongelukte leider van de Gioeiihuid-exiieditle. Een dor b e s l e Poolonder- z oo kor s. Omtrent het ontdekken van het lijk van professor Wegener, doelt de bekom le Deern scho Groenland onderzoeker, dr Lange Kocli, die oen persoonlijke Benlj van We gener geweest is, mode, dat men thans do Ueuiigo zekerheid hoeft, dat oen dor beste Pooi-ointerzoekcrs is heengegaan. Er was geen twijfel meer geweest, dat Wegener omgekomen was, nadat men vernomen ha 1, hoe weinig proviand hij moe liad genomen. Men had ovcaiwcl steals hoop gehad, daar Wegener oen man was, die hot gebied nauwkeurig kendo. Uit een nader telegram blijkt nog, dat hot door dicrenvdlen omhulde lijk van Wege ner lag onder dc ski's van don onder zoeker, die in do sneeuw slakon. Naar alle waarschijnlijkheid is Wegener niel bevroren, maar gestorven aan een be roerte. Men vermoedt, dat do Groenlandors, dio hem begroeven, zijn aanteokchingon hebben meegenomen Zoodat do hulp expo. ditio nu nog tracht die Croötil anders cn Wegener's dagboek op te sportin. Do hulp -expeditie, dio het lijk van prof. Wegener op 190 K M. van de Westkust va'n Groenland heeft gevonden, zet het zoeken voort naar den Groenlander Rasmus, dio Wegener vergezelde Wegener, die 51 jaar was, hal roods 2 maal de ijswoestijnen van Greenland door kruist IIij deelde liet lot van andere dap pere Poolvorschers, die in de ijswoestenij ten onder gingen. Hij was oorspronkelijk met 17 helpers cr op uil ge! rokken, voorzien van de mo dernste hulpmiddelen en instrumenten llij" wilde een onderzoek instellen naar de vasteland verschuivingen in do nog nimmer onderzochte streken. Wegener's theorie was, dat oorspronkelijk de oppervlakte dor aar de een aaneengesloten vastland is geweest, dat in stukken is gescheurd. In den loop der eeuwen zijn ook deze stukken uit el kaar gc-prongen en hebben langzamerhand de huidige oppervlakte dor aarde gevormd. Begin* Juni zal, naar hot „Bod. Tbl." meldt, professor Kurt Wegener, een broe der van don overledene, zich naar Groen land begeven, om do leiding van d-e expe ditie op zich to nemen. Wie een veilig snelverkeer wil, geve den wielrijder aan iederen kant van den weg een rijwielpad

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7