KI ND! [R-BI .AD IN ELFENLAND. SCHIEDAMSCHECOURANT VAN DE No. 27 BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 4 JUL! 1931 Eiken Zondagmorgen liep1 kleine Anneke aan vajdei's hand door de velden om te zien, hoe de 'verschillende gewassen, de aardappiete, de rogge fcn de ha'rer stonden. Dat vil zeggen: vader keek er naar, maar Anneke xvas 'van haal andere dingen •vervuld. Zij keek, of Ze ook elfjes tusscben de korenhalmen 'verscholen zag. En hoe hoioger de halmen groeiden, des te ijveriger keek zie, want ze zonden er zidh rJj. pracjhtig tusscllien kunnen verstoppen. in. O, wat was het toch een lief elfje, dat daar naast haar tusscjhen het koren stond. „Nu", ging het elfje 'vqort, |,,ik zal eens zien, wat ik voor je doen kan". t Zij streek even met haar hand hoven Anneke's hoofd, zonder haar echter aan tipt raken en het meisje 'voelde zich plotseling m een elfje veranderen Jh plaats van hlaar Zondagsc,han hcéd droeg zij een bloemenkrans op het hoofd en zie had een ge vloei, alsof ze veel heter zweven dan loopen kon. Om zich heen zag zijl nu aam alle kanten lachende en dansende elfjes. Enkele nar men haar bij' de hand en v|aar Anneke eigenlijk 'begreep, wat er met haar gebeurde, lacihte en danste Eiken Zondag hoopte zlij weer een elfje te vin den, maar steeds weer liep het otp teleurstelling uit. Op een Zondag echter, toen vader eanigen tijkl met een boer bleef staan praten, drentelde Anneke op haar ééntje een eind verder over het smalle paadje tusscben de korenvelden. Toen zlij tot het midden Van het paadje gelocpjeii had, ging zlij er bijl zitten. Ze had het warm gekre gen en zei met een zucht: „O, ik wou, dat ik een elfje Was". J ,/Zou je dat werkelijk zoo graag willen?" vroeg een fijn stemmetje Vlak bij haar. Anneke sprong bijna op van p'ezier, maar ze bedacht neg bijtijds, hoe bet elfje dan wél eens van schrik zou kunnen wegloopen. En dus bleef ze heel stil zitten. Ifaar adem hield ze daarbij zlij en voelde ze zich! o, zoo gelukkig. iWat blad ze een plezier en wat deed ze 'n aar dige spelletjes met de elfjes. Spelletjes!, waarvan Anneke nog poojit geboord of zelfs maar gedroomd had. i ©o elfjes leerden lilaiar ojold lallerlei dingen, waar aan Anneke eenvoudig nooit gedacht bhd. Zij Ver telden blaar, dat de blauwe klokjes in het bosdh en langs de landwegen luidden, als het efceais- en bedtijd was, dat de gele boterbloemen hun boter bewaarden, dat sij homing aten uit 'Verschillendd lékker-ruikende bloemen en dauwdruppleis dromp ken y'an het gras en de bladeren. Maar toen Anneke dit hoorde, kreeg zij op eens eigen honger en dorst. Z'ij zei het aan de elfjes en" deze kwamen spoedig met honing en dauw-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 8