SCH1EDAMSCHE COURANT 1 J
Op den zolder
Een autotocht.
VAN DE
No. 30
BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 25 JULI 1931
door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD.
(Vervolg en slot).
„Daarmee bedoel je ons Lach zeker niet?" piojdo
nu een kinderkasljc* en bel drakte oom kindet-
stoeUje en -tnfelLje beschermend tegen zich aan,
,.Ik-ik aou 'tniet durven", antwoordde het le-
dikantjo deemoedig. liet hield niet van ruzie cn
had zich reeds aardig in zlijn eentonig bestaan
geschikt. Als die ontevreden wasclnnand maar niet
begonnen was, z'ou 'het ,aok niets gezegd liobhen.
Op dit 'OOgenblik werd Kpatje, een boel oude
pop, die in haar jonge jaren keukenmeisje ge
weest was, wakker.
Brom'mig zei ze.
1 „Ilé, wat 'n leven vannacht, fipi toch' slapen1'.
„Doe wat jo niet laten kunL", kr"akjto de wnseh-
anand. ,,De een is gauwer tevreden dan de ander.
Voer domme ppppen is liet bier op zo'der b.s!
uit to houden, maar wanneer je zocnls ik
,,Maar een wasolnnnnd b'ent", zei can oude
rieten pop-, die indertijd haar diensten bad bewe
zen Mj liet 'vervaardigen vaat japlomnan. Zij! slond
onder oen laken en hel was maar gelukkig voor
haait idat do wasclnnand, dio in do vorl© nog
familie van hair was. fint slem nic-t herkend bad.
Zij was ze'v.e cigenliju ui haar „durf" ge
schrokken cn muaklo daarom den zin niet af.
(At jaren ha,d ze daar rustig op zolder gestaan
en zo had nooit voel nagedacht over haar lot,
maar nu de wasdnuand haar ontevreden gekraak
had laten hooien, moest zo tocli toegeven, dat ze
zich soms gruwelijk 'verveelde. Aan het oude laken,
dat haar bedekte, had zo ook niet veel aanspraak.
Dat hing maar slap en druilerig neer en was
niet liet geschikte 'vioorwei'pi om iemand op te
mooi ij ken.
lntusscben had de groota koffer zijn deksd
weer dichtgedaan. Al die jaren had liij zijn lot
als zeer benijdenswaardig beschouwd, maat' de
woorden 'Van de wasclnnand luidden plotseling
iets als ivcrael in hem wakker geroepen en Mj
dacht daarbij aan ziijn laatste reis, toon oen on
handige spoorman hem had laten 'vallen on oen
gevoelige schram in ziijh zij bezorgd had. Dio
wond was niet gehecild en do koffer Moeide do
pijn pliolseling weer optaivuw. Noem, als li'ijl de za
ken goed bekeek, kon hij oictfk niet tevreden zlijln
met zijn lot.
,,'t Leven is saai o'p dezen zolder", begon de
wasclnnand Weer.
„Gaal nogal", zei con groote, leego bloemen
mand. lk heb liet hier mei oen pmr vrien
dinnen wet gezellig".
„Maar niet zoo gezellig a.ls in don Mciemm-
wiinkel, waar jo voor liet raam stond on de Imein-
sohen opstraal dikwijfs bleven stilstaan onr naar
jou en jo bloemenkinderen te k'ijlken", kot i do
wasdhrnand niet nal'aten to zieggc'm.
„Gelijk hoeft zo", dacht de bloemenmand, dio
plotseling weer aan dien 'hoeni'ijkeu tijd terug moest
denken cn op eons minder lenoden was mol haar
donker plaatsje op zolder.
„ICo'm:, laten we nu wcor rustig gaan slapoi",
vermaande de groote koffer on tjij dacht:
„Als jk goed uitgerekend 'heb. Zal hot niot
lang meer duren, of die ontevreden wasclliSamd
wordt weer voor oen poosje woggchaaid. Dan
zal de rust ihior wel Lorugkocrcn".
Den 'volgenden dag kwainon er twee dienstmeisjes
do zoldertrap op. Alle fcoirworpen heirkenden iu
'haar degenen, dio de wnsah'mmil kwamen liaibm.
Even 'later daalde deze kiakvnd do trap' af lus-
sdhen de beide meisjes in. Zij weel tof den (rand
gevuld met goed, dat geiwasscihcn moest worden
cn even later, toen een groote vrachlanLoi vaar de
(deur sïiJlu'ckl, 'ving b,aar geregeld» tocht naar
do wassdierij a,an.
Do koffer, hot kindeilediknnt, do rieten pop,
de bloemenmand on alle andoren si lakten o m
zucht 'van vculich'ling. Ziji zagen do onlaviekai
wasdhrnand met 'vreugde verdekken cn namou- zich
ernstig voor, nooit meer naar ha(ar opruiende
klem te luisteren. Zo verandordon cr innnors tcdh
niets door.
De groote koiffer zoi, dal ontevredenheid een
besmettelijke ziekte was en dergelijke paiiënicn
in een barak vorpi'ciegd moesten" worden, E,n do
(giiototo koffer, die in zijn loven zoo- hooi veel £r-
reisd had, kon hot natuurlijk weten.
Een muisje fluisterde het do wascihimand b'j
haar torugkocr op den zolder in hiel o|ar en jhc't
zjou weldra blijken, dat ziji van da mopporzieklo
genezen was.
(Nadruk verboden).
■Zo hadden all con boelen lijd om beurten op
do autoped rondgereden. Maar tam was oip eens
'twieltje uit do autoped geschoten en Hans had
't cr niet moor in kunnen Jdiijtjon. Daar inoosfc
vader mee helpen en daarom had Hans ziijrn speel
goed thuis gebracht. Nu liepen ze met hun drieën
maar wat nond te slenteren. Hans, lluu'pl on. Ivarel.
Z» wisten nog nio|, wat m n,n cons zoudcji gaan
doen.
.(Do aardaipipcl-anto", riep Hans on liep plotse
ling hard naar den hock van do straat. wa,af «n
groote vrachtauto slond. Do tweo anderen hielden
adder Hans aan. En weidia stonden zo met hlun
KIND ER-B ..AD
asm