VOORLEZEN. 3. AARDBEI. Anna. (b A n k. ij fu R k. I 'O o Di. e !b R e. m |E 1 k. Inkt. 4. Beek, bek. Om op te lossen VOOR GROOTEREN. 1. Mijn geheel noemt ©ts, clat hij vool men- schen in do gang hangt. Ilot wordt mot 9 letters geschreven. 3, 4, 5, 8, is oen oud© stad in Italië. 'Een L, 3, 9, is ©en roofdier. 1, 4, 7, 6, 3, is ©cn zuivelproduct. 2, 3, 4, 5, 2, is een ander woord vo|oa' ïijt nen smaak. 2. 'Kruisraadso!. Op do beide kraisjeslijtan komt do naam van ©en dier. X X. .x. .X. XXXXX \XXX x- 'X* •X- X 1© riy ©en medeklinker. 2© rij oen uitroep. i 3e rij ©en vaartuig. 4© ri) een geldstuk. 5© rij 't gevraagde woord. 6© rij ©en groente. 7© rij ©en vracht. 8© rij ©en jong, viervoetig dier. 9© nj ©en medeklinker, 3. Vier letters noemen, oen hlond. Ziolnder staakt vindt men hom aan hoornen ©mi pilianfen. 4. Een omgekeerd knaagdjor en een visdf, Vor men samen een an are vis oik VOOR KLEINEREN. 1. Wat lees je uit: w'ijs1 Tante geeft 2. Ik noem iets wat hij viss'clilem Men meestal duid'lijlk ziet, Maar geeft mein mlij1 een staart nog, Dan krijg jeweet j© 'tniet? Een vogel, dim je stellig Wol allemaal goed kont. Toon nu eens doiör jo antwoioird, Dat jo geen domoor bent. 3. Verborgen eetwaar. Reeft oom JisJp in Azië o€ Afrika onder zoekingen gedaan? In een lango rij stondeni de kinderen op gesteld. S We gingen met men oer RóaDc sdraitje var ren. (2) Die ondeugende jongen zlat hij daru lialard heide poesjes te p'agen. (2) 1- doek do rijmwoorden. In 1© wei daar staat een. Koe En dat kootje zegt steeds In en stal daar sta,at een paard Met een langen moeien In den tuin daar' loopt oen hlopd En hij1 krabt steeds in don 'k Denk je weet nu al wel goed, Hoe jo 'tvorsj© lozen (Nadruk, verboden). Is 't buiten soms wat druilerig, liet zonn©tj©"'wat 'pruilerig, 1 Dan zit klein Jetje in een ioelc Te lezen in oen prentenboek. De poppcnschaar is haar gelhootf: Klein Jetje leest h'aar kind'ren voor. Pop Marjolein, die luistert stil; 'tls «f z'er niets van missen wil. En Teddybeer, die leuke guit5 Schudt nu en dan z'n bruinen snuit, Oohi, och, bet is een praeihtvorhiaail. Ziou 'tedit gebeurd zjijn, allemaal? Op 't randje van den stool zit Bob, Dat is de leuke jongenspop. Die gluurt in 'tbook, of 'ter wel staat Er kleine Jet nieLs! overslaat. Maai' Jelteke vergist ziclil niet. Geen woordje, dat zo oiverziet. Is eindelijk Met boekje uit Dan kijkt klein Jetje door de ru.it, En zie, daar schijnt do lieve zon ZiOiO mooi, a's ze maar straten kon. En in een- wip is Jetje Sja Mot allen jn don zonnosditijin. RO, FRANK-FORfT. (Nadruk verboden).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7