Van twee popjes. w"1!: ial a! 'lieoJ o0ei-l scheen be begrijpen/ elkaar Woorden. T-oen de familie eren na vieren op'lihar bestem ming kwam, stonden tante Rita en de tweelingen ere aalsten mot platgedrukt© neuzen al voor bet raam te wachten op; de gajsfcen, die begin nen zouden met b ijde familie van Gangelen hun intrek t te nemen. voordeur stond dan pok al wijd iepen, voor oom en tante uit de taxi gestapt waren. In triomf naalden tante Rita en de tweelingen de familie uit Inaië binnen Ka de eerste begroeting was ieder vol lof pver tiet kleme ding, dat heelemaal niet wiegen was - fn t" Jiaar onafscheidelijk! speelgoedbeest]'e, het konijntje van Pim, speelde alsof ao zich niets van haar lieele nieuwe omgeving aantrok. „Jullie moogt haar wel even op, schopt hebben"!, zei mevromv van_ ileurai, „maar niet te lang en niet te dikwijls, want we doen al dus best onze kleine pop niet te verwennen". Paula vond het wel jammer, maar 'genoot van net korte ocgenblik, waarin ze Je-irmek© dpi schoot mocht hebben en het kleine ding tegen haar lachte „Ze praat en loopt nog niet, maar lachen heeft zie al heel gauw gedaan", vertelde oom Karei vol trots. ,,Ik geloof, dat ze een zonnige natuur heeft". „Ze js ons zonnetje, het zonnetjje van vader, moeder en Jaap", zei do moedor van het kleine dmg nu. „En van ons", riejp Paula zoo overtuigd uit, dat tante Jenny er lachend aan. toevoegde: „Natuurlijk. Ze is ook van jullie". „Wat een schat is tante Jenny" dacht Paula. „Bijna net zoo lief aid moeder"." Toen Jermeke dien avond in haar bedje la*' en heel wat liefhebbende familieleden Jiaar go^ dennacht gewenstoht hadden, mochten Jaap en de tweelingen natuurlijk nog wat opblijven. Jaap zalf* het allerlangst. Wat had lüj veel aan zijn ouders! ta vertellen Er scheen geen eind aan te ztullen komen „En nu morgen dè rest", Zei moeder, terwijl zajhaar gïqoten jongen een naditkus gaf. t Was laat geworden en de tweelingen sliepen al, toen Jaalp boven kwam A'lug kleedde hij! zich uit. Hiij, had van allerlei om over na ta denken vooiy hij insliep. Veel prettigs was dat, maai' hef prettigst vond hfj toch, dat moeder hem „een ■echten held" genoemd had en vader hem verze- - kerd had, tro.sch opi Zijn gnooten zoon te zijn. En nu zouden ze altijd bij elkaar blijv-ein. Vader moeder, Jenneke en hij. Dat was toch het aller allermooiste van dezen onvergetelijfcen dag. EINDE. (Nadruk verboden). Pierladotje en Pierladijntje waren bolden in de zelfde fabrrek gemaakt. Samen kwamen zo bijl de naaister, die Pierladotje in een mooi blauw jurkje stak en Pierladijntje oen aardig rooi jurkje aan trok. Elk werd daarna in een dqosrbedje gelegd dn samen met nog ihfeel veel andere poppen in een groot plak naai' die stad gezonden. Nu waren ze in een speelgoedwinkel aangeland. Juist was men er bezig een mooie étalage te ma ken- Paldhiuizlen, spoortjes, poppenwagens en stoeltjes, peppen, ja, van alles stond erin. „Daar vooraan moesten we nog een paar aar- dige poppetjes plaatsen", dacht de juffrouw, die de uitstalkast verzorgde. Ze zocht tussejhen de poppen, die zie pas ontvangen had en...... Pierla dotje en Pierladijntje werden uit hun diooztón ge nomen, en voor de ruit geplaatst. „0, Pierladotje, wat heerlijk, dat ik je weer zie",'rie 'plPierladijlntje. „Ik was al bang dat je niet mee pp| reds was gegaan. Dan Zou ik me toch tdoo eenzaam gevoeld hebben tusschen al dat vreemde slpieialgoed. Tegen wie had ik moeten spreken? Ik kan met zoo'n zwatren spoortrein toch geen praatje maken?" „Of met die groots kat, brrrverbeeld je", zioi Pierladotje, „neo hoer, dan is het maar wat gezellig, dat we' b ijielkw staan". „Kijk eenZ, Wat een lieU kindje daar voorbij gaat", merkte Pierladijntje op. „Nou, zeg. Wat hoeft zei mooie blonde krullen Bijna net als jij", zei Pierladotje. Vol aandacht keken beiden weer naar buiben eu hadden over alles en nog" wat te babbelen. „Wat gezellig jh)6, dat we vopr het ra]am mogen staan. Veel leuker, dan steeds in die donkere doios tezei Pieiladijntje. „0', wat een mop! plaarcl en wat een prachtig rijtuig", viel Pierladotje b'uar tweeling ZuZje m de rede. „Ja, zeg, en wat oen massa kinderen komen daai' 'aanloopien. Wat roepen zie toichi?" Ze luisterden goed. „Iloora. Hoera, lang leve Sinterklaas. Hoera", hoorden ze nu, Htet rijtuig hield stil voor den winkel. „Eenig zog. ze staan vlak voor ons. Nu kunnen wij het beste alles zien". „Nou zeg, en of. Wat ©en zwarte jiongen staipt daar uit Een zak heeft h'iji in de Wand. Waarvoor is dat nou?" „Itlé, een oude heer stapt ock nog uit. Och, wat een lange baard. En deftig gekleed, als Mj is". „Ik vind dat veel mooier dan van andere heerenl, zoo'n Wijde roede cape". „Ze komen hierheen". Ja, dat was waan, Sinter klaas cn Piet, want die waren hot, gingen vojor de etalage kijken. Ze spraken wat met elkaar dn wezton op de pappen tv eelmg. Die werden wel Wat ver leger., dat ze zoo aangekeken werden. Nu stapten Sinterklaas en Piet den winkel binnen. „Dag mijnheer Sinterklaas D'ag mijnheer Piet", Zeiden de dames en heeren van den winkel en ze maakten er meteen een deftige buiging bij. „Waar mee 'kunnen we u van diansst Zijn?" /Dag dames en hoeren", antwoordden de Sint ■en'Piet. En Sinterklaas: zei: „Ik wou nog gra|ag wat meisjes-speelgoed hebben. Er waren meer Zdetc moistjes dan waarop we gerekend Wadden. Nu zfijti al lp poppen op en ik moet nog naar een tweehngj, die beiden een pop pp) Waar verlang- tljptjo hebben staan. In do etalage zag ik zoo'n! aardige pioppientweeling Dat lijkt me juist iets voor haar. Wilt u me die maar geven?" Nou, je Jamt begrijpen, hoe blijl Pierbijdatje lem Piierladijhtjo waren, dat de Sint juist Wen had uit gekozen. Maar nog prettiger vonden ze Wet, dat zo

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 9