Bankoverval op Oudejaarsavond DE EERSTE MAAND. maand Januari dankt zijn naam aan den Romeinschen God „Janus" en deze weer aan het woord „Janua", dat duur beteekent. Deze god Janus wordt voorgesteld als een mensch met twee gezichten, zoodat hij in "de straatdeur staande eenerzijds vóór zich uit kijkt en ander zijds achter zich kijkt, zoodat dit sym bolisch beteekent de terugblik in het oude jaar en het vooruitzien in het nieuwe jaar. TERUGBLIK," Nu het jaar ten eind' gaat loopen, En het Nieuwe spoedig wacht, Memoreer ik steeds zoo'n beetje, Wat dat jaar me heeft gebracht. Dat's nu eenmaal een gewoonte, Iets, dat ieder jaar geschiedt, Iedereen die doet het immers, Nou.en waarom ik dan niet? In 't begin van een en dertig. Dus nog in den win tertijd Was k leelijkjes verkouden, Maardat ben ik nu weer kwijt, Ve. Ier was 'k in Januari Net acht maanden lang verloofd; En he- thuis in onzen kamer Een begin van brand gedoofd. In April, toen 't al zoo zacht werd, Kocht ik lekker een demi, Die's in Juni weer gestolen En ik weet nog niet door wie, In September was ik jarig, O, ah.... juist, ik dank U wel, En de fiscus stuurde (leuk hè?) Net dien dag een dwangbevej, 1 Verder gap ten ze-m'n „plaatje" Op zichzelf een reuzen last En.... 't zou n5g zoo erg niet wezen Maar.... m'n fiets zat er aan vast In October ging 'k verhuizen, Dat was voor de achtste keer, Maar, nü heb ik het getroffen, Na een maand verdwijn ik weer. Nou,.en dan, dan is er ook nog (door een bijzonderen medewerker) Hier en daar wel wat gebeurd. Maar, dat is de moeite haast niet Dat men er lang over zeurt, Tram-trein-auto-ongelukken, Overstrooming moord en brand, Maar.dat heb je ieder jaar toch "n 's dus matig int'ressantl Guus Betlem Jr, EIGENAARDIG GEBRUIK. Een eigenaardig oudejaaisgebruik bestaat in de Spaansche stad auzu- nares. Deze betaalt de begrafeniskos ten voor hem of haar die de laatste is, die in het afgeloopen jaar, dus op oude jaarsdag sterft. De doopkosten voor het eerstgeboren kind in het nieuwe jaar -worden eveneens uil de gemeentekas bestreden. EEN KOSTBARE NIEUWJAARS- WENSCH. Aan het einde der vorige eeuw gaf een der rijkste Indische vorsten op- -dracht tot het maken van een zeer kostbare kaart, die bestemd was als Nieuwjaarswensch voor den koning van Engeland, Niet minder dan 40 olifanten moesten er gedood worden vóór men de be schikking had over nagenoeg volmaakt Ivoor, waarvan de kaart vervaardigd zou worden. Vier menschen werkten er meer dan een half jaar aan om er talrijke tafe- reelen uit het leven van Boeddha in te graveeren en buitendien werden er nog 44 diamanten van buitengewone Schoonheid op aangebracht. De waarde van deze buitengewoon kostbare kaart werd op 600.000 jjwlden geschat. Dramatis personae: Oude Jaar en Nieuwe Jaar, Het tooneel stelt voor de directie-kamer van een bank, Een oude heer met grijzen baard zit te werken aan zijn bureau. Hij telt, telt, telt strijkt vermoeid met de hand langs het voorhoofd. Het is den laatsten avond van het jaar. Oud Jaar; Het is een ramp!! Niets minder en niets meer! In al de jaren dat ik voer 't beheer der bank, was de balans nog nooit zoo slecht, En toch, ik dacht: het geld was goed belegd, het zou van dag tot dag in waarde stijgen, de aandeelhouders zouden dividenden krijgen gelijk geen ander dege, geven kon. Ik heb mijn best gedaan, mas'- wjrt ik won zoo af en toe, ging in den diepen put verloren Op de vergaad'ring zul je ze eens hooren! Vooral de kleine rentenier, die scheldt het meest en zegt: als ik van de directie was geweest zou zulk een slecht beheer niet voorgekomen zijn. Jawel! Had hij ervoor gestaan, het stuk ongijn, dan zouden we zeker 10 procent uitkeeren! En dat in dezen tijd waar duizenden failleeren! Ik word wat oud, de eugd is lang vergaan, de zorgen en de moeiten van "t bestaan hebben mijn energie en arbeidslust vernield. Die goeie, ouwe tijd! Toen werkte ik bezield met idealen om de zaak der vaad ien uit te breiden, maar langzaam aan het viel niet te vermijden legde het noodlot listige hinderlagen. Al de affaires, die ik 't bestond te wagen liepen verkeerd.wel ben ik met failliet, maar onder ons: zoo heel veel scheelt het niet! Ik moest de zaak maar overdragen, een jonge kracht zou dan de lasten dragen, misschien dat het aan hem gelukken zou 't bankroet te ontgaan.... (langzaam gaat de deui open. Een donkere, gemas kerde gedaante sluipt binnen. In zijn band glinstert een revolver. Hij draait het groote iicht aan, richt revolver op Oud Jaar en roept): Nieuw Jaar: Handen omhoog! En vlug wat, ouwe heer! Als je tenminste wil dat 'k je rtiet fusilleer op staanden voet. Blijf zitten waar je zit en als je ook maar verroert een vingerlid dan hen je d'r geweest, onthou dat goed! (gaat naar hem toe, bindt hem zorgvuldig vast. Oud Jaar kijkt hem ironisch glim lachend aan.) Zoo, da's gebeurd. Nou zullen we es zien, licht dat ik iets aan dezen overval verdien! O, J.; Zooveel komt dat toch anders ook niet voor. In *t afgeloopen jaar "oezöcln menig kantoor en. N, J.: Nou ja, dat waren onder ons maar dilettanten, die kenden 't vak niet, de onnoozele kwanten, maar als ik iets doe, dan doe ik het goed. Kom ouwe, biecht es op, waar zit de poet? Of heb je alles in de safe geborgen? Schiet es wat op, ik heb geen tijd tot morgen! O, J.i Jongmensch, je loopt wat haid van stal, eerlijk gezegd vrees ik dat deze overval je weinig voordeel zal bezorgen.... De zaak is dat ik zelf stik in de zorgen, en dat 'k niet weet of een failliet het eenige niet is wat mij de toekomst biedt. N, J, (verschrikt); Ben je nou heelemaal krankzinnig, ouwe heer! Ik dacht: jij voerde een deugdelijk beheer en bij zooeen viel altijd wat te halen! O, J.: Ja of je nou al raast in alle talen, er valt nu eenmaal niets meer aan te doen. Kan ik het helpen dat de rubber, de katoen, de olie en de suiker verminderen in waarde, dat alles wat je in den loop des tijds vergaarde wegsmelt als sneeuw voor al te felle zon! Dacht je dat ik het misschien helpen kon, dat over ganser de wereld legioenen menschen zoeken naar werk, dat zij het vurigst wenschen. Is het mijn schuld dat zelfs het het Engelsch Pond niet meer zoo vast staat als het vroeger stond, en dat wij om den gulden veilig te stellen meer en meer naar protectie overhellen? N, J, (Verteederd): Kom uwe, alle hoop is niet verloren, er zullei nieuwe dageraden gloren..,.. O. J,: Is mooi gezeid, maar of het waar is ook? Hoevele plannen gingen op in rook. II heb zooeven de balans opgesteld, geloof me, 'k heb urenlang alleen geteld om het totaal-verlies te kunnen weten.... ik ben het bedrag op 't oogenblik vergeten, maar sommige posten staan in mijl hart gegrift Waar is je geld? Nou voor den dag ermee! O, J.: Geloof me, ik bezit geen stuiver en geen cent! N.J.; Zoo'n armoed-zaaier heb ik nog nooit gekend! O. J.: Ilc heb waarachtig wel wat anders aan m'n hoofd! Dat de malaise mij van 't allerlaatste heeft beroofd is nog het ergste niet.... N. J.: Nee, het is pleizierig zou ik zeggen! O, J.i Er zijn soms dingen, die 'k niet uit. kan leggen m'n beste, aan menschen van jouw slag. Veel dieper trof 't verlies op dien noodlott'gen dag van t Hollandsch Paviljoen ginds in Parijs. 't Verdiende naar men zegt den eere-prijs en 't was een prachtig beeld van wat ons land vermocht, wat het in Insulinde aan machtigs heeft gewrocht! Holland echter was zijn Gouden Eeuw niet vergeten en bouwde in korten tijd een nieuw Paleis, dat de bewondering wekte van gansch Parijs, van heel de wereld zelfs. Dat was een goede dag, toen van de torens woei Holland's vlag N, J.: Een knap stuk werk, da's zeker en gewis, zie je nou wel dat er nog anders is ,j dar crisis en misère.... f O, J.: De ouwe dag geeft me een zwarte kijk op velerlei, Ik ben noch jong noch rijk, dan zie je alles niet zoo vroolijk in en straks, straks sta ik weer aan het begin m in een voor eeuwig onuitwisbaar schrift. Fraude, corruptie aan de departementen, mannen, die om een paar armzalige centen hun vaderland verraden en hun eer, N. J,: Bedaar wat en ga niet zoo te keer, het is niet alles rozengeur en maneschijn, maar een lichtpunt zal er toch wel zijn! O, J.: Lichtpunten? "Wijs ze me dan aan! Werkloosheid bedreigt veler bestaan en deze winter wordt de ergste van allen Goede zaken gaan. failliet bij honderdtallen armoe en honger duiken overal op. N. J.: Ik hoor het al, hier haal 'k een strop! O. J.: En al die overvallen? In vroeger dagen zou men het werkelijk niet durven wagen Geen bank is veilig, 't Blijkt ook vanavond weer We trekken flink profijt van Old Chicago's leer, het wachten is nu enkel nog op onze Al Capone. N. J.: Dat baantje zou niet eens de moeite loonen. Hij zou zich wenden tot het crisis-comité O, J.: Wat ik je bidden mag, spot daar niet mee! Het loflijk initiatief van ons Oranje-kind verdient voor alles dank, m'n jonge vrind! Op gansch de natie deed zij een beroep, en. overal, in stad en dorp, werd naar haar beroep geluisterd. De stroom der giften wast. Een edér geve wat hem past.... N. J.; Ik ben m'n eigen crisis-comité! van 't nieuwe jaar.... N. J.; Man, lig toch niet te jeremieerenl Ik zou dat baantje wel ambieeren als ik maar wist dat jij ervoor voelde. O. J.: Het is precies wat ik bedoelde. Het spijt me de balans is bitter slecht, ik heb je nog niet eens gezegd verlies dat onze K.L.M. zooeven leed, at bracht bij velen rouw en leed, 'e Bangkok werd de Ooievaar vernield. Weer liggen jonge levens stil, ontzield rn een vreemd land.... N, J.: Dat is de prijs, die belden soms betalen. De toekomst zal van hun dapperheid verhalenl O. J.: Hoevelen van de besten ons gegeven lieten te vroeg, o veel te vroeg, het levenl Johan de Meester en Jan C. de Vos, Louis Chrispijn, vergankelijk en bros is ons bestaan. De dood nam verder Nolens, der Katholieken herder, N, J.: Zij hebben werkelijk niet voor niets geleefd! Hun namen zullen steeds worden genoemd, hun daden en hun werk door 't nageslacht jjizroemd! Kom ouwe heer, 't wordt langzaam aan je tijd, tenminste als je blijft bij wat je hebt gezeid, dat ik de zaak een jaartje zal gaan drijven. Of zie je d'r van af? En wou je nog wat blijven? (Hij biivdt Oud Jaar los). O, J,: IkI Dank je wel, Bezuurd door jonge handen zal 't schip wellicht ontkomen aan het stranden. Ik wensch ja het beste en vooral veel moed! egroet, Nieuwe Jaar, het ga je goedl, Sciiied. Coorant (UéM 1) van 1) oud erd i 31 lie c. 1931 9 EOR.REBRCH HONS &0RQEBIUH C S rir .x&vuê

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 9