Wat Olie Bolle droomde
„Om een dubbeltje te verdienen, meneer", luid
de het antwoord en Karot keök don teemde bij
deze woorden zoo smeeteend aan, gat deze niet na
laten kon te zeggen:
„Nu, vooruit dan. Loop maar met mij! moe".
Karei nam het koffertje van den heer over on
liep naast hem voort.
„Waarvoor heb je dat dubbeltje eigenlijk' noo-
dig?" vroeg dje oude lieer, die nóg steeds niet
begreep, waarom een jongen, die er Zoo netjes'
uitzag, een koffortjo voor een reiziger wilde
dragen.
„Ja, ziet u, meneer", bokensde Karei nu. „Moe
der beeft me vanmorgen verteld, dat ecu neefje
van me een week bij ons kiemt logeeree. En nu
wilde ik bem oen cadeautje geven: eon „Goudsche
pijp', zoals vader 'm noemt. Dan kunnen we fijn
bellen blazen. Ik heb wel één pij'p, maar daarmee
•kunnen we toch niet allebei blazen. Na luid ik
juist een nieuw dubbeltje en kocht ik er oeu
mooie pij|p voor, maartoen gebeurde er een
ongeluk en liep er bij het omslaan, van oen hoek
een kleine jongen tegen mijn pijlpl aan Die viel stuk
o-p; den grond en ik dacht er juist over, hoe ik
aan geld voor 'n nieuwe zou kunnen komen, toon
d.e trein aankwam. Oip fcens wist ik het: ik zou
probeeren een koffertje voor iemand te dragen,
enne - daarom woog ik bet u". i
De oude heer, die blijkbaar schik Ibjali in don
jongen, zei vroolijk:
.'/Wat een buitenkansje dus, dat je m(ij zag.
Maai" vertel me eens, hoe heet je?"
„Karei meneer, Karei Goemans".
Even keek die oude heer hem verbaasd aau en
er speelde een fijn lachje om Zijn lippen, terwijl
h[tj vroeg:
„En hoe heet die neef van je?"
Alfred, meneer. Moeder Zei, dat neef Alfred
kwam. Ik heb 'een boete massa neven, maar een
neef Alfred ken ik niet. 'kHïaop maar, dat het
een aardige jongen is", ging Wijl vertrouwelijk
voort.
„Z(x>, zoo",-zei de oude heer. ,|En vertol me
nu' eens, hoe oud of je denkt, dat die neef is".
Ja, daarop kon Karei niet dadelijk antwoord
geven. Het jongste neefje in de familie was twee
jaar en de oudste zestien. Daar zou het dus wol
tusscheri zijn en op goed geluk af raadde hij
„'Een jaar of tien, meneer".
iDe oude heer beet zich op do lippen om zijn
vroolijkheid niet to verraden en Karet was zoo
Mij, al hjij straks een nieuwe pijp Zou kunnen
koopen, dat hiij aan niets anders dacht
'tEenigfe wat hem bezwaarde was, dat h'ij mis
schien wel een klein beetje laat zou Zijn en moeder
met neef Alfred zou tliuté komen, als h'ij er nog
niet was. Zoo heel erg was dat echter aoik weer
niet: b'ij zijh thuiskomst zou hij immers alles
dadelijk vertellen.
Maar wie kwam daar Zoo Kard aanhollen
in de richting naar het dfcat'.on? Dat was moeder.
Stellig ging moeder naar den trein om neef Alfred
af te halen.
j,.lammer, dat ik nu niet met haar mee kan",
schoot het ©ven door Zijn bol. „Waar zoll die me
neer hoelemaal moeten Zijn? Maar straks
k(o£m ik met de pijp thuis"
Nu was moeder vlak Mij bom er riep zjijl uit:
Neef Alfred", terwijl Zij den ouden. Heer een
Öiand gaf. „Het spijt mij vrees dijk dat ik niet
(o«p tijd aan den trein kon Zijn. Tkilieb me al erg
gehlaast. Maar gelukkig zie ik, dat Karei u afge-
lihald heeft. Dial was een uitstekend idee van je
jongen, al begrijp ik niet goed, hoe u elkaar ge
vonden hebt".
Karei keek aandachtig naar don ouden hoer.
Was dat neef Alfred? En had hij voor dian neef
Alfred een pijp willen koopen om bellen te
blazen?
1 Jij kTeeg er een kleur van.
Nee fAlfred helderde nu hot ilijoelo geval aan
moeder op er toen hij en moeder hartelijk larfij-
ten ,werd Karei door bun vroiolijkheid aangestoken
Eindelijk zei neef Alfred
„Ja* jongen, er is verschil tussdien een neeS
en een neef. Je kunt van te voren nooit Zeggen,
hoe oud hij s. Je kunt een neefje van oon paar
maanden hebben, maar oioik een neef van zeventig
jaar. Ik behoor tot de laatste sqorp Je dubbeltje
krijg je natuurlijk [och, dat neb je eerlijk verdiend.
Maar wat ben je van plan er nu mee Ie doen?"
„Ik wil er een Goudsche p'ijp voor neef Alfred
voor koopen", antwoordde Karei, die plotseling
een inval had.
„Om er bellen mee te blazen?" vroeg neef
Alfred lachend.
„Om uit te rooken", luidde Kareis ernstig ant
woord.
Neef Alfred kreeg zijn Goudsche plijp en heeft
die wat zuinig bewaard. En Karei kwam weldra
tot do ontdekking, dat Zij'n zeventig-jarige neef do
beste van alle neven was en de mooiste verhalen
vertellen kon, zelfs al was bijl dan oiok te oud om
nog bollen te blazen.
ANNIEi O
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Olie Bolle was een bakker,
Olie Bolle bakte brood
Olie Bolle had van 't bakken
Steeds de beide wangen rood.
i I
Op een keer wou Olie Bolle
Eens niet langer bakker Zijb,
In Zijn drooinen kreeg ons baasje
Dacht hij van lliet bakken pijn.
Olie Bolle koos wal anders,
Werd daarom tramconducteur
Maar - altijd die kaartjes geven
Vond hij op den duur gezeur.
II
Olie Bolle wou verand ben,
Liever stratenmaker züj'n.
Maar toen Olie Bolle werkte,
Vond 1 ijl dat tcch opk niet fij|n.
Kleermaker werd Olie Bol'.©,
Klik, klik, zei de gropte s'chiaar,
Olie Bolle Zuchtte daarbij:
Hoe kom 'k mot mijn werk o,oit Maar
Olie Bolle ging teen timm'ren;
Hamerde den boelen dag.
Maar was bïijl, als 's avonds doodmoe
Hij weer jn Zij'n bedje lag.
I
t