Voor dierenvriendjes
en vriendinnetjes.
Sneeuw.
Raadselhoekje.
Olio Bolle wonl nu tuinman,
Dal leek Olio Bolle best.
Maar heel gauw kroeg hij' genoog van
Spitten /wieden en de nest.
1
Olie Bolle wou cliauffoetreii,
Olie Bolle was te lui
En dood liever maar een dutje,
Iliad oen slaperige bui.
Olie Bolle droomde steeds weer
Van het één of and'io vak,
Tot h® in zSjln slaap zelfs uitriep:
O, dat kan flf mot gemak.
Eind'lij'k werd die Olie Bolle
Uit zijn droomen wakker en
Daad'lijk riep h'ijNu weet 'k! zeker,
Dat ik 't liefste hakker bent.
Olie Bolle was woei' bakker,
Olie Bolle bakte brood,
Olie Bolle bad van 't bakken.
Weer do beide wangen rood.
(Nadruk verboden).
Aan den rand van Den Haag, vlak bijl Wassenaar
een heel moioi park, dat larie'! boet. Vroeger
was daar oen groet buiten, naar nu is oen ge
deelte in straten en huizien berscliiaipen. Gelukkig
echter is een groot gedeelte van liet uatuursc) ipon
beb'oudeu gebleven Er Zijn daar nog oen mooie
vijver en een groot weiland, waarachter het fraaie
bosclv zich uitstrekt.
Dit bosch wordt aan twee kanton door een
drukken verkeersweg begrensd wa,arop bijlui* voort
durend autogetoeter gehoord wordt. ïocli zijn
do vogeltjes er heel mak en dezer dagen zag ik!
z'elfs .»o'n aardig staaltje uit do ee ilojoir*ntje(3t-
wereld, dat ik dadelijk dacli't:
,i,Daarover nmet ik eens li ons kinderblad
schrijven".
Van nature zijn loze mooie diertjes' schuw,
maar op Marlot schijnen ze hun sc) wiheid af
gelegd te hebben.
Niet alleen laten Ze zich graag onthalen op
apcrumootjes, die Ze uit de hland amnomen, maar...
ik zag, hoe -een Pluimstaart in den mantel van
een dame bij wijze van een hoorn opldpn olm een
lekkfer hapje van baar aan te nemen.
Was dat niet verbalzend aardig?
Ik: weet niet, ei ik 't wel. gelonven zJom, als ik
't p 11 wandeling niet met eigen eogen aan
schouwd liad.
Een voorwaarde stelt da familie Pluimstaart
ccb ter en die is": de eekhoorntjes willen da apen.
ootjes graag ongepeld aannemen. Blijkbaar vin.
er ;l]i ''tpellen een veel 1)e prettig werkje o.,,
dit door een ander le laten daan. 5ij| nomen Zo
ten minste niet aan, als zei reeds gepeld Zijn. f
0. Ei. de L. II'.
(Nadruk verboden).
De sneeuw ligt op de daken,
Ja, overal in 'tnond;
Op boomen en op struiken
En op den kalen grond.
In één naclrt riel die suiker"
Plots uit de grij'ze .uchit.
De vlokken stoeiden samen,
Maar Zonder 't minst goruch't.
I
Do wereld is een witte,
Waar men ook honen Hj'kt,
Hoe alles nu heel anders
Dan 'kort geleden lijkt.
Witi' gaan oen sneeuwpop maken.
0, jongens wat eeu pret.
Kom, fluks den wit'en snuiter
Eerst overeind gezet.
Daarna gaan wij' ravotten
Sneeuwballen gooien. Fijn.
Zou 'n winter zonder sneeuw wel
Een echte winter zijn
CARL'A HOOG.
(Nadruk verboden).
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer.
voor' grooteren.
1. Rozemarijn. Roem, roem, azijn, rozen, wijn,
2. SAFFIER.
d A 1
t a F o 1
S A F F I Ei iR
f r I t
b Ei d
!R
3. Een Ier; (B)ier (vliet).
4'. LaaT OPA ASperges nomen; h|ij| houdt er
Zooveel van. (topaas).
Wat dragen Tine Koot en Lena BanSMA
RAGDunno kousen. (smaragd).
JIi, zei, dat CaRO BIJNal het theeservies om
ver wierp. i (robijn).
Ja, ante RitA, ME|T IRSToriscbe feiten ben
ik slecht op de hoogte. (ajnotjhistj.
VOOR KLEINEREN.
A. Een insect, da,t zich' inpojpt, voor hol een
blinder, een .uiltje of een mot wordt.
2. Een bal.
3. Diocs, burg; Doesburg.
4. ANDIJVIE,
bl ft u w
linde
k a de t
r ij n s
haver
vlieg
leeuw
i i
S