REBUS.
4. E'en, zlecpbel.
VOOR KLEINEREN.
1. Vos, mojs, bos.
2. Da lette e.
3. Huns, worst; Hansworst.
4. ROOSENDAAL'.
R p |oi s.
b O O t
1 K r O m.
k 1 |0 S.
'b o E' n.
ia N n ia.
Deur.
j A ai p.
g r A ra.
g o L. 1 j
Om op te lossen
VOOR 'GROOTEREN.
1. Vul dozks 16 vakjes in met:
3E| 21 20 ID 2Ki 3LI 2R IS
I malar doe het zoo, dat ja van links naar
rechts en van boven naar boneden leest:
1 la rij een scherp wapen.
2a rij een vette vloeistof.
3e rij een snaarinstrument.
4o rij een vruchtje.
2. Kruisrga'dstol.
Op do beide kruisjeslij'nen kjoont do naam
van een groot rijk in Ejuropat
X
X.
-x.
xxxxxxx
'X*
•X-
X
la rij een medeklinker.
2a rij een rond voorwerp.
3a rij een vogel.
4a rij 't gevraagde woord.
5o rij een kruipend dier.
Ga rij ean gewicht.
77a rij een medeklinker.
3. Welke jongensnaam van 7 letters blij'fl om
gekeerd dezelfde
4. Maaltó een zuil van:
kies bol
VOOR KLEINEREN.
1. Welke schoen Wordt aian gean enkelen voet
gedragen?
2. Ik kijk naar allo kanten,
Toch1 bon ik maar heel klein,
'kKan vliegen en 'kkan lompen,
(Nadruk verboden).