ERICA .door C. E. DP, LILLE UOGERAVAARD. Zoioals hot wezen motet; - Jo piaarso juikj' is wol hod iief, Blaar 'tkomt ap 'I hartje a,an - Als jij fan binnen zoet maar -bont, I>an zal do rest wel gaan. 't Was midden in dan bonier en do zou staafde hot uitgestrekte heideveld. De hei was dit jaar heel Vroeg in bloei, dojo-rdat Juni on vooral Juli zooveel wanne dagen gebracht liacl Zij lih,d dm ook al in liet begin van Augustus haar paarse» feestjurk aangetrokken] die haar evenals va liga jaren weer 'hizlondor maai stand. Als men een hocg punt ap de Velnwa ba klam zag men aan allo kanten do kleine, paarse bloempjes, die geen van allen wilden ontbreken op het feest, het feest van Erica Bijltjes zouruien af en aan. De heerlijke, zloata hoinmggaur lakte hen naar do hei en hun zang, die immers Wij he.t hoide- leest hoert, verhoiogde er de feestvreugde van. Een klein meisje, dat al een heel eind met haar moeder gewandeld had cun daarna een graa ien bas hei to plukken, had zfoh oindolijlk! mid den in het heideveld laten neerval!1©i en luisterde naai' al die geheimzinnig zoemende stemmetjes om haar heen. Wat hadden zlo Siaar toch a'Jem'aa] te verlellen? Erica, zloa heette het meisje., zon Liet niet hebben kunnen zieggen en loch luisterde zo aandachtig Steeds meer slennneljes haarde zlijl om zich Sen zoemen. Ze snoof den heen-lijk z,oeten lioninggeur op, haai hqafdje rakiu h.ger en lager, tot moeder er behoed/aam een kussentje [osvder schaaf en Erica weldra naar Droomanlnmd reisde, wa'ai1 zie was dat r.ict toevallig? plotseling midden' in een bloeiend heideveld lag. Ook dnac heiarde zij b'ijmgegotns, maarnu kon zij liet' Verstaan, en zij lachte in haar slaAp. 't Was ook zta grappig: al die fijne stemmetjes, wdko haar wonderschoon® dingen vertelden van leech en elfjes, die uit het naburig bosch te vdor- schijn kwamen, ziocdra de Maan. de hei met h'air zilveren stralen verlichtte. Eigenlijk spraken al die fijhe stem'metjes dO'Or elkaar, neen, zie zongen p kqoir en Zoo: Icwam hot dat luui woorden Erica niefc ontgingen, al moest z'ij haar oortjes natuurlijk wijd openzetten, Maar dat had zljj or graag voor aver. Luister. i i Daar zongen do bijtjes zacht: 'tls feest, 'tis feest in Bijfenland, Want Erica verja.ait. 1 Zij! is de lioideklcmingin, Do bloemen niet gespaard. Trekt allen 'tpaarse jurkje aan, Dat z'oet als honing geuit, —Da beide is nu ap' baar mooist; Wat is z|tj schoon gekleurd. De bijltjes -gonsden om de heidebloempje? heen en haalden den honing uit haar kelkjes. Af en toe Ivoor de het meisje weer een stuk van hun gehang: 1 0, Erica., jij fijne bloem, Wat is je honing ziciet. Zoo is het ciok bij jou dus weer, En even later: 5 Zocm-z'oemmzqem is liet refrein Van 'i ondo Rijaaliod'. Wl; werken voor deu winterdag.- - - Of wist je dat nog niet? j 'Wij zaam'len honing onvermoeid En doen hot zingend', blij; Zoem-aoame-zciem, klinkt 't steeds opnieuw In 'tz'onlicht ,cp| do hei. liet ééne liedje was nog aardiger dan het andere Blaar wat was dat? Kw.im daar oto eens een dikke bij op haar af? Ia, werkelijk. En hoi meest Zonderlinge was. dat zij er heolemial niet bang voor was. Duidelijk zoemde de bij: Dag Erica, je draagt dc-n naam, Die nazie koningin liet alle®-, allermooiste vindt, Dia naam houdt ziqoveel in, Zij doet,Ons donken aan de hei. Aan heiedijk-Joete hei. - Als die bloeit ziijn w'm- Dijtenland Al lijd opnieuw weer b'Jj Kom, vialg ma naar de Koningin. Ik wijs jo vlug den weg, Ga moe dus daad'lijk1, lievle kind, Zweef moe naar gindsclie heg. En Erica, die nog nooit in haar laven gezweeld had, volgde de lij nu, alsof dit dagel'ijksch werk voor haar was. J 1 'Ijl Weldra bereikten zlij' icon grootten bijenkorf. Erica was natuurlijk veal te groot cM. er binnien te gaap maar toen de bij' ander t zlotetacn, van oen toioversp're uk drie keer (am naar hoofd' gezweefd' lvad, was 'zie oak een bijltje, ea möcht ze den Kerf van binnen ziiein. Prachtig was die. Allemaal klei ne vakjes, cellen, zlag Erica en juist zou, ze tot de particuliere vertrekken, van de '.Koningin voifden toegelaten, toenze moeder op eens hoorde zieggen „Slaap jo nog, Erica? We moeten workelijr naai huis". 0, wat jammei-, wat vreesclijik jammer. Ze Jia/J alles gedroomd. Erica wreef ziich eens geel do oogen uit, terwijl moeder lachend 'zloi: „Dat komt van do warmte! en de bedwelmend zoete honinglucht, meisje". Maar janmver bleef Ejrica bet vinden Ze tai z'oo heel graag nog doorgedroomd. Onderweg ver telde zie moeder alles en m|oiedors belofte, dat morgen bij miotai weer opnieuw naai X* bei Zouden gaan, hielp haar |0iver de tedeurstclliUf heen. Zo nam zliolv voor: in haai drolom! opnieuw naar Bljcnland ia reiden. (Nadruk verboden). X I i i i E i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 8