IN DEN OUDEN IJK.
1
i
I
Knagelijn. oen eekhoorn vlug.
liet haar moeien staart,
Had voor 't kindervolkje thuis
Voorraad reeds vei gaard.
Noten, eikels, wat niet al,
In het groiote bosch.
Waar zSj trippeld' ojp en neer
Over 't groene me.,.
Plots'ling kwamen kind'rcn aan.
Knagelijn, hed vlug,
KJauterd' in haar ouden eik,
Ging naar huis terug.
Sprong gezwind van tak op tak
Fn de jeugd benee'
Keek bewom endHoe ztao'n dier
Dat zoo vlug toch dee'.
Knagelijn in 't veilig nest
Bij de kind'ren thuis,
Deelde nu haar voorraad uit
Heel stil als een muis
Waren Roodstaart, Spitstand en
Kleine Knagdijn,
Die als 'twat te knabb'len geeft
Rustig kunnen ztijn.
Roodstaart hoorde van de jeugd,
De Hoesi had verschrikt
Fn heeft 'twas wel heel brat aal,
Toen 105 ben gemikt
'n I leegen dop die kwam terecht
Op een kindemens.
Roodstaart en al 'tjonge ere 1
Lachten nu toch hbusi
Hoeder /jtd pj» strengen tqom:
Laai dat. Je krijgt straf.
Want zoot'n a(anvaJ. onverhoeds,
Is toch wel heel laf.
Kleine Roodstaart fluisterde:
Moes, het was een graip,
Vondt je, dat 'kZoo mikken kon,
Nu toch housdli niet kuaip
:.eker, zei Moes Ivnagelijh,
Maar nog knapper veut,
Vind ik jou, als je heel Zoet
En geliotorzlaom bent.
Wéés nu lief, 'k vertel je dan,
'nMooi en lang verhaal.
Rustig zittend om Moes heem,
LuistTem zf allemaal.
Naar wat moeder hun vertelt
En do oude eik
Ruischt daarbij zlijn bladerlïed:
Nu gaan in mijn rijk.
Vogels, eekhoorns, allemaal
Slapen heel den nacht,
Droom maar plrettig, iopa Eik,
Houdt heel trouw de wacht.
't Maantje komt er nu |Oc!k bij,
f.acht om 'tjeinge goed,
Dat in 'tbosch maar ciok in stad,
Slaapt gerust en zoet.
CARLA HOOGt
(Nadruk verboden).
I