verdriet van allo broers en zusjes. Maar moeder
bad geld noodig voor de hongerig© magen, want
■week na week veriiep zonder dat vader werk kreeg.
„Het was zoo moeilijk rond fee komen", klaagde
■moeder en vader werd steeds stiller en treuriger;
spelen of knutselen met de kinderen, zooals vroe
ger in zijn vrijen lijd, deed liij niet meer.
„Kon ik maar al verdienen", dacht Henk, ,,ik
hen toch de oudstemaar zoolang ik nog
naar school ga, kan daar niks van komen".
Zoo peinzend was Henk voor het gebouw van
de openbare leeszaal gekomen; er stonden al heel
"wat kinderen te wachten, maar het was nog gean
drie uur, dus mochten ze er nog niet in.
Toen Henk er bij ging staan, begon er net eem
geveehti n de voorste rij van de wachters. Eén van
de grootere jongens trok een meisje uit de rij
en zei:
„Ga jij maar eens achteraan staan, dan kaai
ik op jouw plaats".
„Da's gemeen"', zei het meisje, ,,ik ben veel
eerder hier dan jij".
„Schiet op", zei de ruwe jongen en tój gaf haar
nog een duw, zoodat z© tegen Henk aanvloog.
,,'tls echt vaisch'", zei het meisje met ingehou
den tranen, „ik was er voel eerder en mag voor-
aan staan".
„Zie maar dat je er komt", was het antwoord,
Dat was te veel voor Henk. Ilij en die laffe
jongen wanen van dezelfde grootte, verder waren
het klei nero kinderen.
„Was zij eerder?" vroeg hij.
„Jaaaa" klonk het in koor.
„Ga van die plaats af", zei Henk.
„Waar bemoei je je mee?" vroeg de ander.
„Ik zag, hoe je haar van haar plaats gooide, laat
haai er nu weer staan".
Dreigend kwamen do twee jongens op elkaar
af en even later deelden ze stompen uit. De andere
jongen had zijn tasoh met boeken neergegooid,
■maar de grond' was zoo nat, dat Henk ziijln boeken
er niet op wou leggen .Hf) verweerde zich en
stompte zoo goed mogelijk met zijn eenen vrijen
arm, maar op een ongelukkig oogenblik gleden
zijn boeken onder zijn arm uit op straat. Vlug had
zijn tegenstander met een beweging van ziijn voet
ze een eind verder over de straat geschopt. Henk
vloog de boeken na, raapte ze op, gaf ae aan een
van de kinderen in de hand en wild© juist aam
het afranselen gaantoen van alle kanten
klonk: „de juffrouw, de juffrouw".
„Jullie kunt binnenkomen, kinderen", zei de
juffrouw en meteen schoof de rij voorwaarts bet
uit!een lokaal binnen. Het meisje, voor wie Henk
het opgenomen had, op haar plaats voooan, de
nare jongen een paar plaatsen er achter. Met een
kleur als vuur nam Henk zijn boeken weer terug,
nat en" bernodderd was het onderste, dat over
de straat gezeild was. Hij veegde het zoo goed mo
gelijk met zijn mouw schoon, maar een paar vuile
strepen bleven op het lichte bandje te zien. Het
was bepaald een ongeluksdag, dacht Henk, toen hij
binnenkwam en daar zag, waar hrj allang bang
voor was. Daar stond geschreven op bet zwarte
bord
Komen betalen voor het lidmaatschap in het
nieuwe jaar.
Belaalmiddagen: Dinsdag, Donderdag en Vrijdag
tusschen 4 en 5 uur.
Vug komen alsjeblieft.
Henk wist het wel, zoo ging het ieder jaar. klaar
betalen, waarvan moest hg betalen? Hoe kwam
hij aan twee kwartjes? Hij durfde er thuis niet
eens om vragen. Voor het hoognoodige mu st
al elk dubbeltje omgekeerd worden, ter het uit
gegeven werd en, dan twee kwartjes voor iets
extra's nog wel voor hem alleen.
Hij zou er maar niet eens over spreken. Het
was nu 10 December, na vandaag kon hij nog
twee maal boeken komen halen en dam zou bij
moeten zeggen, dat hij er at gingToen h'ij
aan de beurt was en zijn boeken inleverde, zei
de juffrouw:
„Je boe-ken zijn nat, daar had jo beter voor
moeten zorgen. Wat jammer nu van dit nette
bandje, het boek was pas nieuw en nu zit er
modder aan. Is list gevallen?"
„Ja juffrouw".
„In 't vervolg notter zijn, hoor. Zaten ze niet
in een omslag?"
„Jawel ,7e vielen er uit".
Gelukkig vroeg de juffrouw niet verder, maar
Henk voelde zich ongelukkig en ongelukkig, voelde
hij zich dien heelen verderen dag, maar loon
'snachts....daar viel hem iets in. Hij zou piro-
beeren of hij wat verdienen kon. Zaterdags brul
hij vrij van school, dan zon hij op de bloemen
markt gaan staan. Als er dan eem mevrouw plan,
jes kocht, zou hij vragen: „Zal ik ze voor u thuis
brengen?" En dan zou ze hem wel een stuiver
geven, en als ze ver woonde, dan kroeg hij mis
schien wel een dubbellje. Vijf dubbeltjes had hij
noodig Dan moest hij vijfmaal zoo'n tnefje hebben.
Drie Zaterdagen had lij nog om liet geld bij
elkaar te krijgen. 0. hij zou er wel komen
en vol goeden moed sliep hij in.
En toen bet Woensdag vier en twintig Decem
ber was? Weer stond onze Henk in de rij van
wachtende kinderen. Maar niet met een vroolijfc
gezicht. 0 neen. Toen lij züj'n boeken afgege
ven bad, ging lij met het kaartje, waar zijn naam
op stond naar de andere juffrouw toe om daar
zijn laatste boek fee vragen.
„Je hebt nog niet betaald voor bet nieuwe jaar,
Henk", zei de jufHouw. „Denk er om, dat het deze
week nog gebeurt."
„Ik ga er af, juffrouw".
„O wat jammer, je leest toch zoo graag? Ga je
soms verhuizen naar een andere s'ad?"
„Nee, ik heb geen geldvader heeft geen
werk", kwam er heel zachtjes bij Honk uit.
„O", zei de juffrouw en Henk zag, hoe ze in eem
schrift schreef: Henk Dal bedankt als lid. Wat had
Henk liet benauwd. Niet alleen, dat lij het nu maar
openlijk gezegd had ,maar ook bij do gedaeh o, dat
hij wèl het geld gehad hadDen eersten
Zaterdag had hij maar vijfden cent verdiend, maar
de vorige Zaterdag ,aat was een gelukkige dag
geweest. Toen hij over do bloemenmarkt slen
terde, had een koopman hem aangeroepen,,hé,
che, je kani wat verdienen, als jo dit kerst-
o nipje voor mevrouw naar huis draagt".
Biij was Henk met zijn last ,di-o tamelijk zwaar
was, met de dame meegeloopen. Net als hij liet
in bed had' liggen denken; wat zou bij krij'gen?
Een dubbeltje? Maar de vriendelijke mevrouw
gaf hem een kwartje.
Wat zwaaide Ilenk zijn pet af om te bedanken
en wat holde hij berug naar de mar d om nog
meer te verdienen ,nog moer. Hij .bleef in do
buurt van dienzelfden koopman, en ja, hij moest
nog een keer een boompje thuis „-©zorgen, en