Om den Kerstboom 4. Eén kabouler. Om op te lossen. VOOR GROOTEREN. 1. Plaats in deze 16 vakjes: 6 E 20 2D 3 G 2R 1T maar doe het zóó, dat je van links naax rechts en van boven naar beneden leest le een rivier in Duitschland. 2e. een voormalige bestuurder van Venetië. 3e. een landbouwwerktuig. I jn geheel noemt een dorp in de provincie Utrec-ht e? wordt met 10 letters geschreven. Een 4, 8, 3, 9, vindt men in elk vertrek. 1, 2, 3, 1, is een dorp in Noord-Brabant. 10, 2, 3, 4, is een edel metaal. Een 1, 5, 3, is een roofdier. 6, 5, 10, 8, 6, is een getal. 10, 2 8, 4, s het tegenovergestelde van slecht. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een groot viervoetig dier. .x. le rij een klinker. 2o r een zangstem. 3e rij een voorwerp, dat door den schoen maker gebruikt wordt. 4e 't gevraagde woord 5e rij een viscl 6e rij een ander woord1 voor akelig, griezelig. 7e rij een medeklinker. /erborgen r, imen van bekende personen uit de geschiedenis. Ik krijg een ieuwc as. Moeder zal vandaag er met mij op uitgaan. >ei Jan, er ontbreken weer drie sommen aan je werk. Vindt je haar nog te klein? Laat dan To naar den apolheker gaan. V.OOR KLEINEREN. Vul de rijmwoorden in: 1 Jantej zat op vaders knie, 1 1 Hop'a. riep zijn zunje Wordt je paardje nog niet Ilo, nu stoppen, 't Is mijn beurt. Zegt zus, wangen rood ge Van de pret 't Is ook zoo fijn Eens met BJesje uit te Zusje rijdt naar Oma vlug, I Maar keert dan naar huis te,- Moeder zegt: 'tis net op tijd Nu gaan eten, kleine 2. Met R ben ik zwart met Z niet zuur, met V een lichaamsdeel van een mensch en met SN een lichaamsdeel van een dier. Mijn tweede een gebouw, 3. Mijn eerste is een uurwerk, 't Geheel vindt men in vruchten, Noem nu het antwoord gauw. 4. Welke haan kan niet kraaien? Welke knecht kan niet maaie? elke ooren hooien niet? Welke oogen kijken niet? (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. De Kerstman heef in donk'ren nacht Een Kerstboom bij ons thuisgebracht. Hij icefl lierr; toch zoo mooi versierd, Omdat het Kerstfeest wordt gevierd Met slingers, glinslTend o, zoo fijln, En ienne-appels, mooi verguld, Ik denk, dat straks een ieder smult Van chocola en van fondant, Want heusch daar zijn de krans. I jes van. Maar (och, het allermooist gezicht Zal zijn die boom in al zijd licht, Als straks de kaarsjes branden gaan, Want als het donker wordt, gaan z' aan. W5j kijken naar den dennehoom 1 'tis net iets uit een mooien droom, Dien ons de lieve Kerstman br ;ht - En zingen: „Stille, Heil'ge Nacht'1'. Eerbiedig Hinkt ons: „Vree.d' op aard'". Als wij staan om den boom geschaard Is er wel één zoo'n heerlijk feest Als Kerstmis, denk je, ooit geweest (Nadruk verboden). .SS» üi 3. Lei, donLeiden. 4e. een nauwe opening. X .X. XXXXXXX 1 -X- •X' X Jan, waar-rijdt Jrf J inasr toe? Zooals een Kerstboom maar kan zijn. Er zitten vlokken sneeuw ook op, Een zilv'ren ster zelfs in den topi.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 17