HET MES
J SCHIEDAMSCHE COURANT
VAN DE
*w
door
C, E. DE LILLE BiOGERWAARD.
1)
Hot was drukkend warm en in hot schoollokaal
hoe reel) it© ©en diep stilzwijgen, dat slccibts onder
broken werd door bel gekras der pennen en het
gezoem van ccn enkele 'verdwaalde bij, die baar
vergissing editor spoedig bemerkte en zoo vlug
mogelijk weer door het open raam vordwee, om op
de blauwe riddersporen in den aangrenzeindun tuin,
meestors tuin", neer te strijken em er honing
te veizamelen. i
Een enkele jongen, di© op bet puntje van zijln
pcmnehouder zat te kauwen, alsof lijij daaruit
al zijn wijsheid halen moest ©n de oplossing dor
moeilijke sommen vinden kon, had de bij met do
oogen gevolgd, doch verreweg d© moesten waren
te zaer verdiept in hun proefwerk om ook nog
aan iets a,nders to durven denken.
Van 'teiijfer, dat ze kregen, hing immers zoo
veel af, want wie in zijn hart ervan overtuigd
was, dat hij niet zitten bleef wilde zijn rapport
toch graag zoo mooi mogelijk zien en degene,
voor wier) het nog lang niet zeker was, dat Itij
„verhoogd" werd, besciliouwde die lastige sommen
nog als de eenige kans om te slagen.
'Poch waren er tive© jongens, die ziah in het
minst niet schenen in te spannen: Wim de Bont
en Piet Voltkamp, h©t domste ©n luis© twee
tal uit de klas. Zij waren or zoo vast van over
tuigd, dat ze „toch bleven zitten", dat zij ziah
niet de minste moeite, gaven om nog wat van
hun sommen leneclht t© brengen, 't Hielp immers
toch niet moor.
Jaap Kooisira echter, die in de bank naast Wim
de Bont zat, spande al zijn krachten in om de
oplossing van de moeilijke vraagstukken te vindon.
Iilij zou er alles voor over hebben om desnoods
als nummer laatst over te gaan, als hij mair over
ging. Bij was de oudste van zes jongens en meisjes
en kon het donkbeeld niet verkroppen: 1© blijven
zitten, zoodat hij met zijn broertje Rans in do.
zelfde klas zou komen.
Wim de Bont, die den ijver van zijn buurman
niet als „besmettelijk" beschouwd©, stak zijn lin
kerhand jn zijn broekzak om daarin liofkoozend
allerlei schallen 1© betasten. Hij moest toch iels
doen.
Plotseling gloed zijn nieuwe zakmes, dat hij
de vorige weck op zijn verjaardag gekregen had,
op onverklaarbare wijze op den grond. Het schoen
zich over die euveldaad ilieelemaal niet f© scha
men want het kondigde zijn val met een duidelijke
bons aan.
Onmiddellijk gingen de oogen van 'meneer van
Vliet, den klas?e.ond©rwijizer, naar de bank van
Wim en Jaap en aan een plotselinge© Inval ge
hoor gevend, sci'.Lopt© de ©eiste het bewuste voor
werp onmerkbaar in de richting van zijn buurman,
tol het vlak naast diens voet kwam t© liggen.
Jaap was echter to zeer in zijn werk verdiept
om op te letton, wat er gebeurde.
Zonder een woord te zeggen, hep meneer van
Vliet nu door het gangetje, dat de twee persoons-
banken van elkander scheidde. Duidelijk iiad blij
iels hooren val'en. Hij meende, dat liet in' de
bank van Jaap en Wjm was en daar hij a.an .laps
kant voorbijkwam, zei hij den laats'© op te staan.
OnrniddelAjk ontdekt© hij nu het mos en zei
kortaf
„Uaap dat mes op, Jaap, en geef het mij".
Jaap, die met z$n 'gedachten nog bij zijn moei
lijke som was, deed werktuigelijk, wat hem ge
zegd werd. Hiij raapt© het bewust© voorwerp op
©n overhandigd© het meneer van Vliet zopder net
daarbij te bekijken.
„Iloo komt dat mes daar?" klonk het streng.
Pas in dit oogenbJik drong de zaak tot Jaap
door en hij meende, dat het mes uit zijn zak ge
vallen was hoe begreep 'blij nog niet, kon
hij niet anders antwoorden dan:
„Dat weet ïfe niet meneer".
Ever. koek meneer van Vliet hem onderzoekend
aan. Blij was van Jaip gewend, dat hij do w'ffail icrd
sprak en nooit ontwijkende antwoorden gaf. Ho©
zat dat nu?-
„Weet j© da| niet?" vroeg meneer van Vliet
dan ook verbaasd.
En de nog vérbaasder jongen antwoordde:
„Nee, meneer".
Dat liep de spuigaten uit. Blij, meneer van Vliet,
had met ©en mes vlak bij do voeten van Jaap ont
dekt en de jongen hiel dvol, dat lij niet wist, hoe
'ter kwam. Boos zei de onderwijzer dan ook
„Je mes zal ik maar eens een tijlje opbergen
en je moét morgen honderd strafregels meebrengen
„Ik mag in de les niet met een incs spelen".
„Ga nu maar weer zitten".
Nog allij dien hoogste verbaasd, trad')!te Jaap
zich met nieuwen ijver aan zijn sommen le wij
den, maar zijn gedachten sprongen steeds terug
naar het mes, dat meneer van Vliet bij zijn
voet gevonden had.
Toen de onderwijzer een anderen kant uitkeek,
waagde Jaap het, zijn broekzakken voorzichtig met
de hand te doorzoeken. Bij vond daarin cd')[er gien
mes. Zou het dan tocfi uit zijn zak g-ovallen zijn
■Maaren pioseling wist hij ibet heel zeker.
'lat was onmogelijk. f-?ij had zijin mes gisteren,
aan zijn broertje geleend en die had 't.hiom nog
niet teruggegeven.
Elij wist het zeker en iliet mes had op den
KI N DER-BLAD
•w
No, 1£ BI AMSCHE COURANT VAN 13 Mei 19b