h
Teekeiaplaatj e.
B j
eens «Ven stil. (Thoslms en Eiems).
l4©t iem'anD U EU Overal naar zoeken
(Duero).
Verled.on weck kkvaM U Rudolf tegen, docih-
ix zag hem niot. m (Mjur).
jMoedor liET SOIIoenen voer rnliji op zicht
1 fcotnion. i (E.tsdh).
2. Bloenxendaal. Londen, b'aal, Edalm, moed,
Imeol'.
3. Schor, pioen; s'ohjorpioen.
4. .Olifant, foliant.
VOOR KLEINEREN.
1. Neus, hoorn, neushoiorn.
2. Nikker, kikker. i
3.
4. OOSTERHCUT.
,0 d e r. 1
b O o t.
1 lm a Si t.
i 1 ii a T. 1
b' o Ei n. 1
W R e 'm.
Har 'k.
1 O- d.
d u U r.
g r oi fT.
Om op te lossen.
VOOR GROOTEREN.
1. Kruisraadsel.
Op do beide kruisjeslijnen komt do naanx
t van ccxi voorwerp, dat bij do roeisport ge-
bruikt wordt.
X
X.
.x.
.x.
X4XAxxxx
-X-
'X-
•X-
X
Meneer Roodstaart, 'n deftig vioisje,
Roopt door 'tgr.oeno weideland.
jfcmarvat ziet hij! daar? Wie zwoml er
1 In do sloot aan dezon kant? -
Do familie Snater. Fooi toch,
[Meneer Roodstaart wordt nu kwaad,
.Omdat er mot groobe lettors
i Duid'lij'k toch te lezon staat,
Dat het in do sloot verboden
js| Ho zwenrtmen. 'tis ziijln land,
En a'ijln sloot. O, eendjes, Bom tocli
Niet zoo lied diciht Wijl don kant.
(Nadruk verboden). 1
Juist als Roodstaart sluw als all'ijd,
i Vraagt do kleintjes eens te zien,
[Merken d'eendjes pas luin Vijand
lis het reeds to laat misscib.ien?
Neen, gelukkig, d'oendenvadcr
Roept zijn Vrouw on kindors vlug
En zijl zwexn'men mat een Vaartje
(Naar lnm eigen sloot tanig.
Roodstaart staal nu sip te kjij'kon
pMaar wiji zijn Voor tl' oondj.es blij,
(En we maken van 'tg.oheel dan
Ren liael m'ooi scdi,iïdoriijl.
C. E>. de I,.
Ii
K
E
p
E
E
I
>.A<
i i
I
i i i 1 Hi.I