BLOEMEN RUIKEN.
le lij een medeklinker.
2e rij epn slim, viervoetig dier.
3e rij! iemand, dfe op eon kantoor of bank
werkzaam is.
4e rij een ander woord voor p'yll.
öe rij, 't gevraagde woord.
6 o n,|i oen groente.
i7e rtji iets ,dat voel gelezten wordt.
8e ï'iji oen voorwerp, dat in do keuken gc-
b rui li wordt. i
9e i'iji een medeklinker.
2. Jlijin geheel wordt met 7 letters gesiwevel
en noemt een plaats p Zuid-Holland.
[Een 4, 6, 5, vindt men aan eiken wagc'n,
|7, 6, 1, is een andter woord voor dwaas,
il, 2, 3, 5, betoekent vcrdivot.
Een 7, 3, 2, 4, is, een Avalerplas,
3. Verborgen vogels.
[Maak toch niet zooén misbaar en drukte
,om een dtergel!ij(k(a kleinigheid Annie (2)
W'at een regenbui. Lena werd kletsnat.
Ik geloof met dat c',e weg dcor liet park1
iets om is.
.Leg de visdi op teen sch.'otel, AlaiïJ
4. i Een vader Eet z'ijjn vier zoons
neen slut a\v land pa, dat dezen
Vorm' had. Ze moesten er ieder
eeu Ar'erdo deal van krijgen en
de vior stukkien moosten pro-
I oies cv,en groot z'ijn en denzelf-
don A'orm hebbenHoe werd dat
weiland rrnrdpeld?
VOOR KLEINEREN.
Velko boog wordt daar iedcrcon gebruikt?
2. JvEijin geheel Avordt met 7 letters geschreven
en noemt ,ecn plaats in Friesland.
4, 2, 3, is hot tegenovergestelde Aran kog.
f De 1, 7, 7, 3, slroomt door ,cns land.
2, 3, 6, 7, is een meisjesnaam.
p, 4, 7, ,s ook een meisjesnaam,
i 6, 5, 5, 3, is een kleur.
3. Welk dier kan /dten op iets, dal het om-
gekemde van hemzelf is?
4. Ik hen een stoel,
Sla in het boscth;
Op l groene gras,
Of cp het mos,
'Lccli bied ik je
deen zitplaats aan,
Probeer 't maar n'iet;
liet zal met gaan.
(Nadruk Arerboden).
Kom jij eens liter, Marietje,
En kijk me epus. goed aau,
Wat bob je met h.et roosje
lu 'tbloemenpierk gedaan?
Vanmorgen zat bel1 stevig
Nog aan den langen stool
En nu is die gebroken
Ten minste'fc scheelt niet voel.
Jaikkestamelt Rietje,
Rook even aan d.e roos
En i toot te met iriij'a handje
Och, moeder Anees niet hops.
Voor dezen heer nog' niet dan,
Zegt moeder. Heb je splijt?
Bedremmeld knikt Marietjo
En moes zegt: Kleine meid.
Als jij AA'ilt bloempjes ruiken,
Bedenk dan eerst liael vlug,
Dat je daarb'ijl je handjes
Houdt stevig op je rug.
Ja, moede: ja, - licht Rietje,
Dat zal ik alLijld doen.
Heft opi 't betraand gezicht]o,
Geeft moedertje oen zoen.
Klein Rietje ruikt nog clik.AWijls
Do bloempjes, maardoet 'tgoeJ,
Ilc .11 op den rug liaar handjes,
Ze Avoet nu hoe ihlel moet.
CAR,LA- HOOG.
(Nadruk verboden).
O.FR
i f
i