Spelletje.
'ie. rij! een medeklinker.
12e. i% een diepe groeve.
3e. rij oen lengtemaat.
(4,o. rij 'fcgjq vraagde woord. v
15e. rij een vruchtje, dat in liet wild groeit.
,6e. rij oen rond voorwerp, waarmee dikwijls
•gespeeld wordt.
'7e rij aan medeklinker.
4. Een. balletje rood.
Een baJMp rond,
Jk groei aan een boom,
Maar nooit op den grand.
'kBon lekker en sappig.
En zelfs, heel gezond.
Jk weel vast: .elke. kleuter
Stopt miij in den mond.
Hoewel hei op i oogenblik zomer*- is en we ihjot
liefst buiten spelen, gebeurt bel wol oons, dat
regen ons binnen houdt.
■V'e kunnen al'eiloi spelletjes doen, die zoowel
buitens- als binnenshuis gespeeld worden.
Hier volgt er een.
liet boel: Tante Jo,
Ilot gezelschap zit in een kring of desnoods onat
do tafel. Eén der spelers vraagt nu aan zijn
buurtje
,.!ven je raljn Vde Jo?"
En bet antwoc. J luidt: