Toeri oom Bennie üit Irsdië kwam. SCHIEDAMSCHE COURANT -VAN DE |\ïa~28 SI M 1 E SCHiE 5CBE COURANT VAN 15 JULI 1933 Helmie en Bennie, do Iwecili'ngtin, waarvan ik jullie wel eens bol) verteld, mod iten soms in ton grooten, mooien tuin spelen. Daar was con schom mel, een wip, ringen on een draaimolen cp nog heel vced' miaer, dat zfijl prettig1 vondenEr kwa men in den tun ook wel eens andere Jandksimn on daarmee speelden dan Ilennie on Bc|nnic al'tlijil heel prettig. Op een dag, toon Anna, hot dienstmeisje, de tweelingen weer naar den tuin had gebracht en daarna Ilennie soa heerlijk schommelde, terwijl Bennie den schommel van die flinke duwtjes gaf, Opdat Ilennie toch maar héél h'oog zou ga,an, kwam er een kleine jongen aanloiopen, dia torst even naar Bonnie's blauwe (ruitja fcaeik tin toen cjpi eens tc-t hem begon: „Ik lipet Paul. En hoe heet jij.?" i Bennie, die voioir de eerste maal het .vrtiemde jongetje zag, wal wel' hcpl even wat vorldgen, maar tod) «durfde hiji met een zadh't stommetje ant woorden „Ik heet Bennie. Ein mïjn broertje, op den Schommel beet II©nnio" „O, wat heb j'ij1 da)i een gekken, naam", riep liet jongetje, „Jij' heel juist als onze hond; die heet «ook Bennie, maar we noemen hjam altijd „Ben". Kon, dat is oen ecihlen P|onden-naam «hoor". Arme, verlegen Bennie zei hieirctp nitits. Hij' kreeg aLieen een kleur, want liijl schaamde zich nu zep heel erg, dat ihjijl eon hondennaam on gor|n mensfehennaam had. Ja, hlijl rcigat daardoor zelfs Ifennie, die op den schcmm©! zat en ,ojpt een duwtje wachtte. „Toe nu, Ben. Geef me toch oen zoljii", riep dan oei kHcnnie wat ongeduldig. „Lk kom hedo- maal niet hongerIlij koek naar Bennie; zag diens rood gezicht en wat 't ergste was, ook tra- non in Bonnie's gewoonlijk! zoo vroiOitijMe ongein'. „Wat ia er, Ben?" vroeg hij vriendelijk. ..Bon je zoet erg moe van hot voortduwen? lo ziet 'bifna zoq rood als mijn truitje E,n waarom huil je? Deed die vreemde jongen, die zoo hard wegloopt, niet aardig tegen je?" „Ilijt.., liijl zei, dat ik... ik... een honden... n..,naan§ had", begon nu de bedroefd,o Bennie ta vertellen. „Zijir h... ih'ond... h... heet' óók zoo..." Juist zag Bennie den kleinen Paul weer dein schommel naderen. „Heeft hij zi«h pijn gedaan?" vroeg hij aan Bennie. „Neen", zei Henni©, ,,h!iji huilt omdat jiji hebt gezegd, dat bi] een hondennaam heeft......" „Kou, dat zei ik ook", bekendo Paul ,Want onze hond heet óók zoo". „Ilij' heet net ais oom Bennie, die nog in Indiü is", vertelde Ilennie. ,,'Eni ik heet juist als vader, die Ibloel exok Ilennie. „Ja, Ilennie is ook lieelemaal geen DJonden- naarn" zei Paul weer. Maar je broertje rnoiet om een anderen naam vragön, zltjrn juhie ai op de grooto school?" Ilennie schudde zijin ihoofd. „Mo>ed*er zegt dat we naar school mog'en, als we met vader en moe- der dp reis zijn geweest", verleide hij'. „YVk.| gaan eerst een heele maand naar buiten, naar cm dorp, waar groioite boss'chen zSJn, weet je?" „Nou, La Zcp'n dorp zullen de jongens! Banmio óók wel een gékken naam'vinden", Sprak Paul'. „Daar heetten 20 miees'tal Jan of W'im clt' Piot of Klaas. Ze vinden mijn naaim ©,l zou vreemd. En hier ken ik wel Vijf jongens, die Paul (hjeetien. Noen hapr, Ihjij! moet ntaar om een anderen naam vragen, voordat jullie naar dat dorp g|a|an" zei hij' op Bennie wlij'zende, djia nog met betraande cogen Ilennie aankeek. „0; ik weet er wel wat op", rjeipi Ilennie! vrciofijk! uitt „,Hu,il er maar niet om, Ben, ik weet wel zoo. iets, als toen met anzoK6,' daar had ütij1 zich hijlna versproken. Maar gelukkig had Pan. van z'ijh laatste wojordon niefc veel verstaan, want hij| vroeg: „Jc wilt zeker om! ©en anderen naam vqor hem] vragen lh!è? Ja, dat zou wel goed' zfjn vóórdat jullie naai- dat dorp gapt Als je een naam hebt, moet jet dien al tijd houden, heeft Vader gelegd", zei Ilönnici- „Want die naam slaat opges'chreven in een Ibjéól dik bock, dat op het Stadhuis wordt bewaard. Maar ik weet Wel iets anders hoor Ben", sprak Ihlijl g'cedig. „Wat dan?" vToeg Paul „Dat vertel ik aan niemand", elntwojoirdde Ilennie. i Maar dit antwoord sldheen Paul niet bizonder prettig te vinden, HSjj werd er 'zelfs boiois om en rieip daarom spattende toti Benniio: „Dag jongen met jc hondennaam" En daarna) liep ibjijj laeihlcnd© naar een «troepje kinderen, dat olm d«en draaimolen stond. 't Du,urde gelukkig niet lang meer, of Anna kwam» de tweelingen hafcm. En Bennie, rcttdS do,cr ïlennie's woorden getroost, verliet met haar en Ilennie den tuin. Doch nauwelijks thuisgekomen, begon hij vtagen; „En wat wil je nu 'doen, Hen J© 'zegt toch zelf, dat ik mlijn naam 'mciet helhonden, omdat dio al in een héél dik book slaat „Ik wil doen, zcioals' we op dien dag| mot enz© truitjes delden, zei Bemnio, „Toen was j'ij tcicb Ilennie, en ik was Bennie?" ,Ja,. toen was ik jiijj, en jij wag ik zuchtte Bennie, die aan de levertraan dAciht. „En moet ik dan óók weer die nare levertraan slikken?" KIN DER-BLAD

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 1