De tevreden waterketel. Een moeii jke keus. SCHIEPAMSCHE COURANT f~j I VAN DE No. 32 BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 12 AUG. 1933 (Yervolg en slot). De kleine tevreden waterketel, die juist nog luider begon te zingen, 'schoen ook waarlijk te hoeren, hoe Margreetje, naar hem kijkende, op eens verbaasd uitliep „Maar is die kleine ketel dan de eenige van al hel keukengerei, die gdieel tevreden ,s? Hééft hij zicih dan nergens over te beklagen?" dn tot haar nog grooter verbazing hoonde Zij toon heel duidehjlk den kleinen ketel zingen. „Waarom zou ik mij over iets beklagen? Men vuil mij toch altijd met zuiver water en zet me dan op liet vroolijlk vlammende vuur En ik, die dan nnjn best doe, het water zoo vlug inogelijlk te laten koken, zing daarbij een vroolijk liedje Zoo ben en blijf ik tevreden on verlang dus niet naar iets anders, 'kHeb liet hier best, en 'tis dwaas om naar iets te verlangen, dat rnen toch nimmer kan luijgen. Heel dwaas zijn zulke verlangens, die nooit verwezenlijkt kunnen worden. 'tZou niet kwaad zijn, als iedereen in deze keuken .daar eens aan dacht „Die kleine waterketel is waarlijk nog zoo dom niet", mompelde Margreeljo en ze koek naar de pannen, de saus en de roerlepels, en naar de i braadvorken en den zoo 'héél ontevreden bezem Ze raapte hem dan ook vlug oip en zette ihem weer naast liet lepel rek neer. Daarna keerde zij terug tot do wortelljes, keek naar het half go sohiaaple in Ihet water en naar het mesje al uit haar hand op den grond gevallen was en ze mompelde: „Zou ik al schrapende, Zijn ingesla pen? Zou ik dit alles hebben gedroomd V Maar dal is toch iiot mogelijk! 'k Heb fcoclh zoo heel duidelijk verslaan, wat'al 'die dingen Lot elkander zeidenNou, en dan die waterketel. Maar die heett me, ook al ihefb ik alles gedroomd, boel veel goeds geleerd Die heeft me verteld, dat tevredenheid ons veel gelukkiger maakt dan on tevreden te z'ijn. Daarom wil ilk ook voorlaan heel tevreden het werk doen, dat m|ij is opgedragen Ik wil niet meer de mooi gekleedo dames,' die komen theedrinken, bemjiclen 'k \\f§ dankbaar zJijn voor alles; ik wil me nutlig maken, dat wil ik". En Margreetje het vijftien-jarig meisje, dat de - dames, die bij de oude mevrouw kwamen thoc- - drinken, moest binnenlaten' en aandienen, liad' nog wel vaak moeile met bet onthouden _van al die vele" vreemde, lange en moeilijk uit te spreken hamen, maar ontevreden mei haar be staan was ze niet meer," zelfs al had ze het nog zoo druk. Zoo werd toen de vroeger zoo ontevreden Mar greetje een lief, verstandig meisje, waarvan ieder een weldra heel veel hield En als soms dh andere dienstmeisjes in het gronte, moote huls tot haar zeiden: „Wat ben jij toclh ten goede ver anderd, Margreetje. Hoe ben jij, die vroeger zoo'n ontevreden meisje was, zoo verstandig geworden?' Dan was steeds het vrooJijk-iachende antwoord': „Vraag 'dat maar eens aan den kleinen waterketel1, die' iederen dag zon vroolijlk op het gas staat te zingen". TANTE JOH. (Nadruk verboden), 1 1 „Ik krijg een tuintje", riep Uan blij, toen h'ij uit school thuis kwam en met een smak zijn tascli op een stoel gooide. „Een tuintje?" heihaalde moeder een bceljei verbaasd ,„Ja. Een schooltuintje. Wat 'n bof, hè. Er waren er maar twaalf Én we moesten Joten". „En toen trof jij een gelukkig nummer. Fijn. Maar luister eens, vent. Ik dacht dat laatst de schooltuintjes al toegewezen waren Je vond Ihet toen nog zoo verdrietig, dat jij er geen had". „Maar npi ben ik er blij om, dat i'k toen onge lukkig lootte. Dezio tuintjes zdjin reuze. Ze liggen niet bij de school". „Aan 'teind van de laan. Weet u, dat daar zoo'n stuk weiland lag?" „Waar de jongens wel eens op voetbalden. Maar die grond is toch veel te hard1 om er wat op te planten". „De gemeente heeft dat s'..u!c laten omspitten. Ik vmd 'tjuist moppig, dat 'teen eindje weg s. Daar slap ik heen met m'n hark, en -m'n se )p over den schouder". Ilan deed voor, hoe blij loopen zou Juist kwa men Els en Bets binnen, zijn oudero zusjes. „Wat doe jij gek", beet Els haar broer toe. „Ik ga naar m'n land, met m'n gereedschap op mijn schouder". „Hij schept op", lachte Bcts. „lleusch niet", vertelde moeder, jÜiJij heeft een tuintje gekregen van de school" „Maar hij Iheeft niet eetns genedsohap", voegde Els erbij. „Wat niet is, kan komen", zei Ilan terwijl hij stil bleef slaan. „Ik ben de volgende wciek jarig. Ik zet het o>p mijn verlanglijst". „Maar dan is het nog niet zeker, dat je 't krijgt plaagde Bets. Ilan had heel wat te verduren vtfcl zijn plaagzieke zusters. „Jawel, hè, moes?" riep de jongen. 1 ij Moeder tónildlfó veeübebqekenemd. Plotseling klonk er getoeter van een auto. Voor Binder- blad I ,4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 1