HAAR AVONTURIER.
De ontmoeting.
„MUSIS SACRUM'.
De competitie-standen.
Stormvogels en Ajax nemen
een nuttigen voorsprong,
Na de gisteren gespeelde wedstrijden zijn
de competitiestand en in de verschillende
afdeelingen thans als volgt:
Afd1. I, le klasse:
Afd. Ill le klasse:
doelp.
1 0. A. D.
Record verbeterd.
Door P, Engelman,
Tijdens de snelwandelwedstrijden te
's-Gravenhage gehouden óm het kampioen
schap van Nederland' over 10 K.M., verbe
terde P. Engelman (P.P., R'dam), het Ned.
liaJfuur-record en bracht het op 6337.33 m.
Hij werd tevens kampioen van Nederland
op de 10 KAL in 48 m. 41 sec.
Het voorste! van de Fifa.
En do K.N.V.B.
Het bestuur van den K.N.V.B. hooft be
sloten niet te treden in het voorsLel vain
liet bestuur van de Fifa om de voorwed-
strijdan tusschcn don Iers cl i en Vrijstaat,
België en Nederland in Italië te spelen.
Spelverbetering.
In Duitschland.
Er zijn plannon in voorbereiding om
tot eed verdere verbetering van het Duit-
sche spel te komen. Binnenkort zal hier
omtrent een otficïeele rnededecling wor
den gedaan. Het ligt in de bedoeling hier
voor Duitschland in aes districten te ver
doelen. De leiding in elk district wat
de spclverbolering betreft wordt opge
dragen aan een lid van de Technische
Oommissie, die een bondsoefenmecster on
der zich zal krijgen. Dezo bcmds-ocfon-
meesters moeten hun gcheelc district be
reizen tenoind'e een nauwkeurig overzicht
vair de goede krachten in hun district te
vinden.
ZwitserlandItocmenië.
Te Bem speelde Zwitserland tegen Roe
menië voor de voorronde om het wereld
kampioenschap. Met rust leidde Zwitser
land met 10. Eindstand was 22.
Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER
4)
Pan, in de verte, bespeurde hij eens
klaps een gestalte, die hem scheen op te
wachten een forsche ridder in zwart-
stalen wapenrusting, den helm over het
hoofd getrokken, de ijzeren hand steu
nend op een lang slagzwaa'd.
Hij keek Saxon strak aan met een iro
nisch gelaat.
,,'Orn mijn haveloos uiterlijk," meende
Saxon.
Hij hoorde een krassend geluid als van
een uil, greep echter zonder angst zijn
dolk en had behoedzaam nader, de linker
hand aan de kolf van zijn steenslotpistool,
onder het gescheurde wambuis.
Maar ook de ridder kende geen, vrees,
onbeweeglijk bleef hij staan en het scheen
dat zijn minachtende lach zioh ver
breedde.
Vlugger nu trad de indringer naar zijn
tegenstander, gereed den strijd te aanvaar
den. Toen bemerkte hij dat hij beetge
nomen was door Filippe Negoro, den be
roemden wapensmid van Milaan, die als
Kolman uit Augsburg een meester was
in het smeden van bedriegelijko helm
vizieren.
Vroolrjker gestemd door deze ontmoe
ting, toch steeds op zijn hoede, opende
de onderzoeker de deur naast het har
nas. Een ruime zaai met schitterende fres-
tiet orkest zou morgen zijn eerste, groo-
te concert geven in dit seizoen, met den
beroemden violist Alexander Maroot als
gast. Vandaag vond de niet-oponbare, gene
rale repetitie plaats. Dat deze niet toe
gankelijk was, was een geluk. Het ging
niet al te best. De jonge en dappere im
pressario van bet uitnemend orkest, waar
mee hij op groote plaatsen van plan was
uit te komen, was heelemaal wanhopig.
Het ging zoowel om zijn eigen- als om
hel bestaan van dit orkest. De beroemde
gast ontving een buitonspong hoog bono
rarium; bij was voor de geheele tournee
geengageerd; als hij nu niet het succes
had, dat verwacht werd ori dat men noo-
dig had om uit de kosten te komen, dan
werd de toestand hoogst benauwend.
„Waarom speelt u allen zoo slecht, zoo
zonder temperament, zoowat is er
eigenlijk aan de hand, meneer de kapel
meestor?' vroeg de impressario. „Er is
geen bezielingpaidon u kunt me
zeggen. Jat ik geen notie van Beethoven
heb, maar ik heb mijn gezond verstand
en mijn gevoel en die zeggen mij, dat
dat, wat door het orkest,en door Mareoi
nu gepresteerd wordt, niet het meeste,
niet het uiterste is, wat gepresteerd kan
worden. Ik heb in mijn en in uw belang,
niet genoeg aan een succes d'eslimo!"
„Onder oms gezegd, meneer de impres
sario, het is Je hitte; over de tachtig
graden hebben wij liier in de zaal'"
„Dan houden wij pauze. De hoeren bla
zen eens even in liet ruime vertrek, be
neden in het sousterrain, uit; daar is het
kool. Het heeft geen nut zich nu nog ver
der af le martelen
„Het ligt ook wel wat aan Maroot. R'ij
is er niet zoo bij als hij wel moest zijn
„Jawel, malle ,,ster"-hebbelijkhedeïT'.
„Heeren een pauze van een half
uur'-"
Een golf van ontspanning voer door
het orkest. Och ja, vooruit maarl morgen
zou het stellig best gaan. Dat was immers
overbekend, zoo'n zekere matheid, als
men 's ochtends vroeg met zijn vioolkist
of zijn fluit op de repetitie kwam. Voor-
middags-repetitiên in een loego zaal, dat
was toch altijd iets gruwelijks. En bui
tendien, een ieder had onvermijdelijk wei
eens iets, waarover te piekeren viel en
dan vulden die onpleizierige gedachten je
hersenen, vertroebelden het innerlijk gees-
CONCERT-enFEESTGEBOUW
LANGE IIAYEN 115 - TEL. 6S888.
SCHIEDAM
co's aan wanden en zoldering strekte zich
voor hem uit-
De vloer was een meesterstuk van ma
zaak. Halverwege gekomen, hoorde hij
plotseling weer een angstgegil, rechts
vlak bij.
Het was geen verbeelding; de plunde
ring was begonnen.
Hij keek door de kier van een deur in
een ruim vertrek. Met één blik nam hij
alles op, een verwoede worsteling had hier
blijkbaar plaats gevonden. Stoelen waren
omvergeworpen, een tafel terzijde gescho
ven an een der wanden hing een afge
scheurd nog nieuwe gobelin, terwijl bij oen
Waalschen hopman, met een driekanten
dolk in de hand, voorover gebogen zag
over een vrouwenfiguur in het zwart, die
uitgestrekt lag op een rustbank voor een
hooge, gebeeldhouwde schouw, de klee-
ren in wanorde, het gelaat bleek als van
een docde.
Hij sloop nader, doch de ander had hem
gehoord. Hij sprong op, den dolk, geheven,
maar bliksemsnel greep Saxon met d'e
rechterhand den pols van zijn vijand1,
draaide dien om en stiet mot de linker
over den gebogen arm hoen zijn dolk diep
in de keel van den schender.
De man zakte ineen, maar Saxon ving
hem op en liet hem zachtjes op den
vloer glijden. Geluid had hij niet ge
geven.
Ilij liet het slachtoffer liggen; bevieesd
voor een onverwacliten oveival, keek liij
voorzichtig de kamer rond, doch bespeur
de verder niets dat zijn argwaan opwekte.
■Onmiddellijk was hij besloten een onder
zoek in te stellen.
tes-oog, terwijl toch de muziek alléén be
hoorde ie heerschen, boven al die ge
waarwordingen uit.
Daar zat men nu in het koele vertrek;
meri^af er zijn broodje cm men geeuwde.
Opeens werd een collega van de bas naar
buiten geroepen en keerde na vijf minu
ten terug. Hij hield eenige papieren in.
de hand, overlegde met de collega's, die
om hem heen stonden en knikten er zei
den zoo iels van: „Het noodlot.. 1 wij
weten wat de kerel kin, toch heeft hij
geen engagement cm krijgt hij geen kans.
Nu wij nog „afkloppen" in eon
gelukkige situatie zijn.. een papier1
weid verder gereikt; namen en cijfers
werden neergekrabbeld.
Maroot zat eveneens in het vertrek. Hij
was met zijn gedachten afwezig. Ilij hield
zijin viool in do hand, terwijl hij droome-
rig de snaren bctokkelde. Het was zijn
wijze van doen. Nooit gal hij zijn viool
uit handen en zoo hij dit deed, gaf hij
baar aan zijn ouden knecht. Deze bewaak
te den kostbaren Stradivarius als het hoog
ste goed. Nu was de man niet hier, dus
hield de maëstro zijn instrument omkneld
on de warme, diep-zingemcTe taan, waar
mee de viool de liefkoozing beantwoord
de, getuigde van de tcere innigheid, waar
mee de snaren werden beroerd. Onderwijl
tuurde Maroot uit de lage vensters den
tuin in. Het concerteeren als gast was
geen genot op den duur. Ilij keek naai1
de groene boomen; buiten brandde heet
•!e zon.
«Hoogtij van don zomer, ja, ja", peins
de hij, „zooals ook een vrouw haar hoog
tij kan hebben". Van beiden behoorde
men eigenlijk te genieten, voordat de herfst
inzette. DaaT zat men nu vermoeid lus-
schen vreemde menschen, van wie men
niet het minste afwist en die evenmin iets
kenden van jezelf. De groote violist
och ja! De rijk-gehonoreerde gast.. ja,
ja! De collega's allen op eerbiedigen af
stand, die ze zelve afbakenden en dien
hij ook niet kleiner maakte. Ilij voelde
steeds een reserve; vermocht don afstand
niet te verminderen, ellendig genoog. IJet
zou bem veel aangenamer geweest zijn,
als deze menschen hem als huns gelijke
behandeld hadden Hy logeerde in hot eer
ste hotel en ontving meer geld. Dat was
het heele onderscheid. Voor hot overige
at, drctnk, sliep en had hij lief als zij.
Er was geen onderscheid. Hij had niet
meer lief en niet op andere of buiten
gewone. wijze Hij zelf werd alleen meer
op de handen gedragen. Jammer genoeg.
Daardoor ontstond die eeuwige onrust in
zijn leven Maar die onrust was zijn
noodlot' Hot was hem niet mogelijk, in
een leege ruimte zich in zijn spel te ver
liezen, maar hij vermocht te spelen als
een god, als er maar één mensch was,
voor wien hij verlangde te spelen. Geen
verliefde gans, die hom bloemen toezond,
een vermogen waard, en dan met hom
wenschlo te soupceren. Do hemel beware
hem' Neen ,ware er maar één die iets be
greep van zijn muziek, begreep van zijn
innerlijke leven, dat zich uitte in zijn mu
ziek. Wanneer er zoo iemand aanwezig
was, dan was het der moeite waard, de
sterren van den hemel te halen. Maar
die zaal hierboven die hitte die
vreemdheid om hem heen die kelder
lucht, die gedrukte gesprekken, alles het
banale rakend: de gage, de korting, het
mogelijk succesDaar werj er iemand
naar buiten geroepen en kwam terug, ook
Gelmdloos als een schaduw ging hij door
het paleis, dat geheel verlaten scheen.
Beneden heoisoMe een ware wanorde;
kisten en kasten waren opengebroken, alles
was overhoop gehaald' Bij de voordeur la
gen eenige lijken van mannen en vrou
wen blijkbaar vermoorde bod enden, die
tegenstand hadlen geboden. Saxon speurde
voider; nergens was meer een plunderaar
te ontdekken. Zij waren waarschijnlijk weer
afgelrokken, beladen met rijken buit, brach
ten hun roof thans in veiligheid'. Hun
hoofdman was blijkbaar alleen achter geble
ven met zijn buit.
Saxon voltooide vlug de ronde dcor het
geheele gebouw. Hij opende alle deuren,
doch toefde nergens, zocht overal tot hij
de zekerheid had dat geen plunderaar zlc.i
had verscholen om hom bij verrassing le
overvallen. Toen keerde hij terug naar de
kamer, waar nog steeds de Waai op den
vloer, de vrouw op de rustbank lag.
Een slanke, jonge vrouw, het lichte
donkere haar omgoRde een doodsbleek ge
laat, dat anders een ivoorkleurige tint nicest
hebben, die bewees dat zo stamde uit
zuidelijke landen. Het gerBflt was zuiver
ovaal, donkere wenkbrauwbogen waren fijn
geteekend' boven de gesloten oogleden; do
lippen vormden een met te kleinen, gevoe-
ligen mond'. De dohkere japon was open
gerukt, de witte kraag verscheurd tot den
boezem. Een druppel bloed fonkelde als
een felle robijn op den bleeken hals.
Saxon had veel gezien in de wereld.
Jaren van krijg en verwoesting haddon
hem vertrouwd gemaakt met wreede en
duivelscho tooneclen; zijn zenuwen wa
ren gestaald als zijn spieren, maar dit
schouwspel ontroerde hem. Hij boog zich
voorover, luisterde angstig met zijn oor
op haar borst- Ilaar hart klopte zacht. Ze
leefde dus nog, maar lag in diepe bewus
teloosheid.
Alsof het een kind was, raapte hij den
Waalschen hopman op., bracht hem naar
een klein, aangrenzend zijvertrek.
Na een korten tijd kwam Saxon weer
to voorschijn in het wambuis, de schouder-
blad'en, den stormkap van den Waal. De
'hoobe, gele laarzen aan cle boenen, het
rapier op zijde, de breede, witte sjerp
om hot midden. Toen hij zich in don
wandspiegel beschouwde, knikte hij goed
keurend.
„Markgraaf Christiaan Wilhelm kwam
een paar maanden geleden Maagdenhuig
verkleed binnen," peinsde hij, „wellicht
ga ik..."
Daarna keek hij naar de rustbank, waar
cle vrouw nog steeds in zwijm_ lag.
Van de schenktafel nam hij een tin
nen waterkroos, bevochtigde haar voor
hoofd en slapen.
Eindelijk opende ze de oogen eorst
keek ze verward en verwonderd, toen staar
de ze den indringer met haar groote, don-
dere oogen aan met een blik, waarin zon
veel jjfschuw en verachting *lag, als hij
nooit in de oogen van eenig mensoh had
gelezen. Zij meende haar overweldiger voor
zich te zien.
De eerste opwelling van Saxon was vol
schaamte weg te sluipen, de straat op te
hollen en te trachten door een der jooon
ten uit de stad le ontsnappen.,, ver, hoe
ver weg van deze plaats. Met ^afgewend
gelaat en gebogen hoofd bleef hij roorloos
al met een gedeprimeerd gezicht en dezo
Duisterde met de anderen en liet nu een
papier circuleeren, dat langs hom heen
langs den gast heen, die in do actie
voor een vreemd© immers g©en belang
kon stellen en niet lastig gevallen m-oesfl
wonden, omdat van zijn stemming zooveel
voor hen allen a&ing dus langs hem
been werd doorgereikt naar eon ander or-
kcsllid. Naar de eenige vrouw, do harpiste.
Gisteren had hij haar heel toevallig
aangekekon en zij had, bij het opkijken,
hem recht in zijn oogen gestaard'. Zij was
niet rood geworden. Neen d© kleur was
uit haar smal, niet meer jong gezicht ge
weken. Zij was second en lang niet in
de war, neen, dat was oen verkeerde uit
drukking zij scheen als volkomen af
wezig te zijn. Nu zat daarginds, die vrouw,
wier eerste jeugd vooiinj was. Meermalen
ontgoocheld waarschijnlijk, zonder cle hoep
echter heelemaal te hebben laten varen,
want geen kunstenaar verliest de hoop,
voordat hem de oogen voor goed' gesloten
wonden. Zij nam het blad aan, waarop
roods een heele reeks van collega's getee
kend hadden; zij kneep de lippen ©ven
dicht. Wie weet, wanneer ook voor haar
eenmaal zou worden gebedeld'De col
lega riep haar toe: „Het gaat den armen
kerel vreeselijk slecht, Mariana
Mariana I Wat was dat een mooie naam.
Hij had dien nog nimmer gehoord en toch,
lioe onnoemelijk veel vrouwennamen had
lnj reeds gespeld, maar Mariana noem.
Of hot een samenklank was van Maria en
Anna? Of dat ze eigenlijk Marianne heette
en do naam door den man maar zoo heel
week werd uitgesproken? Zou hij het
haar vragen? OchJ enzinl Zulke dingen
vraagt men toch niet aan wildvreemde
menschen. Mariane. Hij had toch er
gens dien naam reeds moeten hooren
De dame, die Je harp speelde en altijd
zoo rustig zat, knikte, glimlachte bitter,
waarbij de rimpels om neus en mond zich
sterk verscherpten, dan schreef zij met
haar vulpen, een merkwaardig oud model,
haar naam.
„Staat u mij toe", vroeg Maroot en
strekte de band naar de lijst:,, Als ik
wel heb begrepen, gaat het hier can een
collecte voor een collega
„U staat me dan wel toe, dat ik ook
mijn deel daaraan neem?"
De gezichten der musici helderden plot
seling op. De dame reikle hem cle lijst en
toen zou een opmerkzaam toeschouwer
hebben kunnen waarnemen, hoe wederom
alle kleur uit haar gezicht was wegge
vloeid.
De violist schreef een getal neer en
was juist van plan zijn naam le plaat
sen precies ander dien dor harpiste, toen
bij even schrok. Ilij bekeek aandachtig
het schrift der jonge vrouw en plotse
ling wist hij: don naam kende hij niet,
tenminste niet heelemaal maar het
schrift, dat kende hij Dat handschrift was
hem één keer in zijn leven oinder de
oogen gekomen Dit Idocke, klare, per
soonlijke, vrouwelijke schrift: Mariana Ro
mer Mariana Romer, daarbij ontbrak
alle aanstellerij, alle kleinheid, alle
sliekumerrigheid ,dat was Mariana!
Hij zag weer op. Zij was niet meer
naast hem. Ilij slcind op. Daar ging zo
juist cle deur uit. Haastig schreef hij zijn
naam, legde een banknoot op do tafel,
glimlachte,' terwijl hij den dank in ont
vangst nam, schroefde zijn vulpen toe
en bevestigde die zorgvuldig in zijn jas.
Toen hij daarop met een air van onver
schilligheid, het vertrek verliet, had hij
werkelijk zijn viool laten liggen, onbe
heerd op de tafel, bij de overige.
Hij liep de gang door, do trap op,
stak de zaal over en liep de andere zijd©
uit weer naar beneden. Dan klopt© hij
cup goedgcluk aan de deur van ©en klei
nen foyer, waar de musici zich 's avonds
tijdens do pauze, soms ophielden.
femand antwoordde „ja" en opeind'o
BINNENLAND.
Het zendervraagstuk.
Naar een gezamenlijke
exploitatie?
Naar de Tijd verneemt, zijn dezer dagetï
de leiders de? omroep vereerd gin gen d-ode
minister De Wilde ontvangen, in verband!
met regceringsplannen om tot een gezamen
lijke exploitatie der zenders te komen.
Oost-.Tndië.
De werkloosheid.
Aneta meldt aan het Vad.
De laatste cijfers van de werkloosheid
toonen aan, dal eind' September 15.571
werkzoekenden bij de arbeidsbeurzen i ton
den ingeschreven, waaronder 3546 Euro
peanen.
Waterleiding op öoeree en
Overflaldcee.
Do werken voor den aanlog van een
drinkwaterleiding op Goeree en Óverflak-
kee naderen Min einde en thans is men
begonnen met het maken der huisaanslui-
tingen.
tegelijk de deur. Het was Mariana Romer.
Sprakeloos stond ze voor den violist.
„Mag ik binnenkomen?" „Zeker"'. Hij
sloot do deur achter zich, D© zon wierp
haar vallen gloed over do gestalte der
harpiste, die opnieuw de oogen neersloeg
en lachte. Zij stand voor den man, zoo
als men voor iets onafwendbaars staan
kan.
„Vergeef mij, dat ik u bon mageloopen,
maar ik bevind mij iin één groote ver
legenheid, Ik vraag u dringend mij slechts
ccno vraag le willen beantwoorden. Hebt
u mij eenmaal hij nam uit zijn zak-
portefeuille een brief „hebt u mij een
maal dezen brief geschreven?"
Zij leunde vast tegen den muur en i.
„Dus., dus dat bent u?"
Ileel bitter antwoordde ze: „Ja, dat
bon ik".
„Ja, woord voor wooid: „Ik zal geen
man meer kunnen liefhebben, nad t ik
u gisteren en beden heb hooren spelen.
Ik schaam mij, dat ik zelf een muzikant©
ben, omdat ik weet, hoe weinig ik kan,
sedert ik li hooide.
U kunt over den brief lachen, dat zal
mij geen pijn doen. Pijn zou het mij
doen, als ik niet één onkM maal hal
mogen zeggen, dat,wat ik nu gezegd
heb".
Woord na wooid reeg ze aanéén en
zei tenslotte:
„Geschreven, 22 December 1920".
„Dertien jaren". Maroot stond onbewe
gelijk voor het tengere persoontje, van!
wie do jeugd reeds was gevloden. Ilij
zag baar voortdurend aan en een bran
dend gevoel steeg in hem op. Ilij trad!
dicht op haar toe ©n inam haar hand.
Toen zei ze zachtjes: „Niets, wat ook
nog zou kunnen komen, kan grooter zijn,
dan dat, wat ik heb. Als u mij omhelst,
Alexander Maroot, dan gebeurt er iets;
aim mij, wat ik nimmer gewenscht heb
eu wat inooit goed zou Zijin. liet zou-
gecn geluk voor mij zijn en voor u zou
liet teleurstelling betoekenen".
Even aarzelde hij. liet toetn haar han
den met een eenige handkus los ©n verliet
het zaaltje.
Toen do repetitie weer begonnen was,
de zon evenzoo heet was, d© zaal pre
cies zoo leeg, grauw en stemmingloos,
on do kapelmeester dof e'n loom d©n diri
geerstok zwaaide, rukte plotseling een ju-
bileorendo viooltoon de musici los uit
hun malheid, greep hen bij het hart ©re
deed hun temperament oplaaien. De moe
heid werd verjaagd, d'e zorgen vluchtten;
uit de hersenen, het heilige vuur sloeg
oen hoog, om den violist heein. "SVat be-
teekende middaghitte ©n le©ge zaal
wéér was eenzaamheid en verdriet?
En een ouder-wonlende harpiste be
speelde haar instrument met stralend©
oc-gen. Speelde daar niet voor haar do
man harer liefde? Was dit 'niet d'e hoog
ste vervulling?
Zij had zich opgericht en vroeg hoo-
nenci1:
„Waarom hebt go mij niet d'oodgesto-
ken?"
Saxon keek op, maar vermocht niet da
delijk een antwoord to vinden, verward!
door haar schoonheid en toorn. Het anfc-
moord bleef hem bespaard.
Een luid rumoer van talrijke, zware voet
stappen drong door tot liet vertrek. II ij
spions; naar de dour on zag onder m het
groote voorhuis een bende krijgsknechten
van versch Bende wapens.
Toen ze hem boven aan de trap go-,
waar werden, bleven zo staan, maar
groote, ruwe Kroaat, een reuzonkerel, mei
hoogrood gezicht, en zware Spaansche kne
vels, liep naar d'e trap.
„Sta," donderde Saxon.
„De stad is van ons, alles we laten
ons niet bevelen, door jou niet, door mo
mand," brulde do ander.
„De stad is van jou, maar deze trap
is van mij. Hier is mijn buit," antwoordde
de valsclic hopman kalm.
Saxon hoorde de deur achter zich open
gaan, maar hield' zijn blik strak op den
Kroaat gevestigd, wiens oogen begonnen.
te schitteren,
„Kom mee. Laat hem met rust. W,
hij heeft daar een lief gevonden," nep
een der anderen.
„Waarom zijn liefje en met de mijn©?
Een vervloekt mooie meid', schreeuwde
de reus. 1
(Wordt vervolgd),
Ajax
gesp
gew. gel. verl. pt.
v. L
7
6
1
12
32—16
Feijenoord
7
4
1
2
9
17—14
Z.F.C.
7
4
3
8
28—11
II.-D.V.S.
7
4
3
8
21—18
V.S.V,
7
4
3
8
20—18
Sparta
7
4
3
8
14—18
H.F.C.
7
2
2
3
6
12—19
A.D.O,
7
2
1
4
5
19—20
Haarlem
7
2
1
4
5
15-21
't Gooi
7
1
6
1
6—26
doelp.
Afd. 11
le
klasse
1
doelp.
gesp. gew. gel
verl. pt.
v. t.
Stormvogels
6
5
1
10
16-7
D.H..C. 1
7
4
1
2
9
18—15
D.F.C
"6
3
1
2
7
14-13
Excelsior
7
3
1
3
7
19-16
K.F.C.
7
3
1
3
7
22—29
Ii.B.S.
C
2
2
2
G
12—12
Xerxes
7
3
4
6
17—21
Hilversum
6
2
1
3
5
17—15
V.U.C,
7
2
1
4
5
16—22
R.C.H.
7
2
5
4
15—25
gesp.
gew.
gel. vrl. pt
v.—t.
Heracles
7
5
1
1
11
21-7
P.E.C.
6
4
1
1
9
17—13
Vitesse
7
4
2
1
10
19—9
Enschedé
7
4
1
2
9
21—12
Go Ahead
6
2
3
1
7
17—8
Wageningen
7
2
2
3
6
9—9
Ensch. Boys
7
2
1
4
5
10—16
Tubantia
7
2
1
4
5
10—24
A.G.O.V V.
7
1
1
5
3
9—19
Hengelo
7
3
4
3
8—24
Afd. IV le
klasse:
doelp.
gesp. gew. gel. verl. pt
v. L
Willem 11
6
4
2
10
16-9
Longa
6
4
1
1
9
24—11
Eindhoven
6
4
1
1
9
16—S
Bleijerheide
6
3
2
1
8
19—12
M V. Y
6
- 3
2
1
8
15—12
N. A. 0.
6
2
1
3
5
1L—13
1 V, Y
6
2
1
3
5
11—19
6
1
5
2
8—15
S. V.
6
2
4
2
9—17
Middelburg
6
1
5
2
10—23
Afd V. le
klasse
doelp.
gesp. gew. gel. verl. pt
v. t.
Be Quick
7
G
1
13
30—10
Velocitas
7
6
2
12
33—S
G. V. A. V.
7
5
1
1
11
23—10
Leeuwarden
7
4
1
2
9
IS—V-
Veendam
7
3
1
3
7
•26—23
Friesland
7
2
1
4
5
12—21
Frisia
7
2
5
4
11—20
Achil
7
2
5
4
11—22
Alcicles
7
1
1
5
3
15—36
Sneek
7
1
3
2
9—29
Afd 11. 2e
klasse A
doelp.
ges
p. gew. gel. veil.pt.
v. t.
11 V. V
7
5
1
1
11
24—7
G. V. V.
7
5
1
1
11
IS—10
R F. C
7
5
2
10
23—11
V. V
7
4
1
2
9
21—12
Fl—n; h
7
3
1
3
7
18-17
Qirck
7
2
2
3
6
19—16
Atnbe-i
7
3
4
6
15—23
ili- auiman
7
2
1
4
5
17—25
1. 0 S.
7
1
1
5
3
11—23
H i a--
7
1
6
2
10—33
JÉ 11. 2e
klasse B
doelp.
go-p. gew. gel. veil. pt.
v. t.
Gouda
7
5
1
1
11
17—12
Nep'inus
7
4
1
2
9
26—10
St Hooger
7
3
2
2
8
22—15
Overmaas
7
3
2
2
8
18—17
0 D. S
7
4
3
8
19—13
V. D. L
7
3
1
3
7
22—20
D. C. L.
7
3
1
3
7
12—12
B. E. C.
7
2
2
3
6
18—23
Fortuna
7
1
1
5
3
14—24
0 N. A
7
1
1
5
3
11—23
„Ja".
„Ja".