HAAR AVONTURIER. De ontmoeting. „MUSIS SACRUM'. De competitie-standen. Stormvogels en Ajax nemen een nuttigen voorsprong, Na de gisteren gespeelde wedstrijden zijn de competitiestand en in de verschillende afdeelingen thans als volgt: Afd1. I, le klasse: Afd. Ill le klasse: doelp. 1 0. A. D. Record verbeterd. Door P, Engelman, Tijdens de snelwandelwedstrijden te 's-Gravenhage gehouden óm het kampioen schap van Nederland' over 10 K.M., verbe terde P. Engelman (P.P., R'dam), het Ned. liaJfuur-record en bracht het op 6337.33 m. Hij werd tevens kampioen van Nederland op de 10 KAL in 48 m. 41 sec. Het voorste! van de Fifa. En do K.N.V.B. Het bestuur van den K.N.V.B. hooft be sloten niet te treden in het voorsLel vain liet bestuur van de Fifa om de voorwed- strijdan tusschcn don Iers cl i en Vrijstaat, België en Nederland in Italië te spelen. Spelverbetering. In Duitschland. Er zijn plannon in voorbereiding om tot eed verdere verbetering van het Duit- sche spel te komen. Binnenkort zal hier omtrent een otficïeele rnededecling wor den gedaan. Het ligt in de bedoeling hier voor Duitschland in aes districten te ver doelen. De leiding in elk district wat de spclverbolering betreft wordt opge dragen aan een lid van de Technische Oommissie, die een bondsoefenmecster on der zich zal krijgen. Dezo bcmds-ocfon- meesters moeten hun gcheelc district be reizen tenoind'e een nauwkeurig overzicht vair de goede krachten in hun district te vinden. ZwitserlandItocmenië. Te Bem speelde Zwitserland tegen Roe menië voor de voorronde om het wereld kampioenschap. Met rust leidde Zwitser land met 10. Eindstand was 22. Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog. Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER 4) Pan, in de verte, bespeurde hij eens klaps een gestalte, die hem scheen op te wachten een forsche ridder in zwart- stalen wapenrusting, den helm over het hoofd getrokken, de ijzeren hand steu nend op een lang slagzwaa'd. Hij keek Saxon strak aan met een iro nisch gelaat. ,,'Orn mijn haveloos uiterlijk," meende Saxon. Hij hoorde een krassend geluid als van een uil, greep echter zonder angst zijn dolk en had behoedzaam nader, de linker hand aan de kolf van zijn steenslotpistool, onder het gescheurde wambuis. Maar ook de ridder kende geen, vrees, onbeweeglijk bleef hij staan en het scheen dat zijn minachtende lach zioh ver breedde. Vlugger nu trad de indringer naar zijn tegenstander, gereed den strijd te aanvaar den. Toen bemerkte hij dat hij beetge nomen was door Filippe Negoro, den be roemden wapensmid van Milaan, die als Kolman uit Augsburg een meester was in het smeden van bedriegelijko helm vizieren. Vroolrjker gestemd door deze ontmoe ting, toch steeds op zijn hoede, opende de onderzoeker de deur naast het har nas. Een ruime zaai met schitterende fres- tiet orkest zou morgen zijn eerste, groo- te concert geven in dit seizoen, met den beroemden violist Alexander Maroot als gast. Vandaag vond de niet-oponbare, gene rale repetitie plaats. Dat deze niet toe gankelijk was, was een geluk. Het ging niet al te best. De jonge en dappere im pressario van bet uitnemend orkest, waar mee hij op groote plaatsen van plan was uit te komen, was heelemaal wanhopig. Het ging zoowel om zijn eigen- als om hel bestaan van dit orkest. De beroemde gast ontving een buitonspong hoog bono rarium; bij was voor de geheele tournee geengageerd; als hij nu niet het succes had, dat verwacht werd ori dat men noo- dig had om uit de kosten te komen, dan werd de toestand hoogst benauwend. „Waarom speelt u allen zoo slecht, zoo zonder temperament, zoowat is er eigenlijk aan de hand, meneer de kapel meestor?' vroeg de impressario. „Er is geen bezielingpaidon u kunt me zeggen. Jat ik geen notie van Beethoven heb, maar ik heb mijn gezond verstand en mijn gevoel en die zeggen mij, dat dat, wat door het orkest,en door Mareoi nu gepresteerd wordt, niet het meeste, niet het uiterste is, wat gepresteerd kan worden. Ik heb in mijn en in uw belang, niet genoeg aan een succes d'eslimo!" „Onder oms gezegd, meneer de impres sario, het is Je hitte; over de tachtig graden hebben wij liier in de zaal'" „Dan houden wij pauze. De hoeren bla zen eens even in liet ruime vertrek, be neden in het sousterrain, uit; daar is het kool. Het heeft geen nut zich nu nog ver der af le martelen „Het ligt ook wel wat aan Maroot. R'ij is er niet zoo bij als hij wel moest zijn „Jawel, malle ,,ster"-hebbelijkhedeïT'. „Heeren een pauze van een half uur'-" Een golf van ontspanning voer door het orkest. Och ja, vooruit maarl morgen zou het stellig best gaan. Dat was immers overbekend, zoo'n zekere matheid, als men 's ochtends vroeg met zijn vioolkist of zijn fluit op de repetitie kwam. Voor- middags-repetitiên in een loego zaal, dat was toch altijd iets gruwelijks. En bui tendien, een ieder had onvermijdelijk wei eens iets, waarover te piekeren viel en dan vulden die onpleizierige gedachten je hersenen, vertroebelden het innerlijk gees- CONCERT-enFEESTGEBOUW LANGE IIAYEN 115 - TEL. 6S888. SCHIEDAM co's aan wanden en zoldering strekte zich voor hem uit- De vloer was een meesterstuk van ma zaak. Halverwege gekomen, hoorde hij plotseling weer een angstgegil, rechts vlak bij. Het was geen verbeelding; de plunde ring was begonnen. Hij keek door de kier van een deur in een ruim vertrek. Met één blik nam hij alles op, een verwoede worsteling had hier blijkbaar plaats gevonden. Stoelen waren omvergeworpen, een tafel terzijde gescho ven an een der wanden hing een afge scheurd nog nieuwe gobelin, terwijl bij oen Waalschen hopman, met een driekanten dolk in de hand, voorover gebogen zag over een vrouwenfiguur in het zwart, die uitgestrekt lag op een rustbank voor een hooge, gebeeldhouwde schouw, de klee- ren in wanorde, het gelaat bleek als van een docde. Hij sloop nader, doch de ander had hem gehoord. Hij sprong op, den dolk, geheven, maar bliksemsnel greep Saxon met d'e rechterhand den pols van zijn vijand1, draaide dien om en stiet mot de linker over den gebogen arm hoen zijn dolk diep in de keel van den schender. De man zakte ineen, maar Saxon ving hem op en liet hem zachtjes op den vloer glijden. Geluid had hij niet ge geven. Ilij liet het slachtoffer liggen; bevieesd voor een onverwacliten oveival, keek liij voorzichtig de kamer rond, doch bespeur de verder niets dat zijn argwaan opwekte. ■Onmiddellijk was hij besloten een onder zoek in te stellen. tes-oog, terwijl toch de muziek alléén be hoorde ie heerschen, boven al die ge waarwordingen uit. Daar zat men nu in het koele vertrek; meri^af er zijn broodje cm men geeuwde. Opeens werd een collega van de bas naar buiten geroepen en keerde na vijf minu ten terug. Hij hield eenige papieren in. de hand, overlegde met de collega's, die om hem heen stonden en knikten er zei den zoo iels van: „Het noodlot.. 1 wij weten wat de kerel kin, toch heeft hij geen engagement cm krijgt hij geen kans. Nu wij nog „afkloppen" in eon gelukkige situatie zijn.. een papier1 weid verder gereikt; namen en cijfers werden neergekrabbeld. Maroot zat eveneens in het vertrek. Hij was met zijn gedachten afwezig. Ilij hield zijin viool in do hand, terwijl hij droome- rig de snaren bctokkelde. Het was zijn wijze van doen. Nooit gal hij zijn viool uit handen en zoo hij dit deed, gaf hij baar aan zijn ouden knecht. Deze bewaak te den kostbaren Stradivarius als het hoog ste goed. Nu was de man niet hier, dus hield de maëstro zijn instrument omkneld on de warme, diep-zingemcTe taan, waar mee de viool de liefkoozing beantwoord de, getuigde van de tcere innigheid, waar mee de snaren werden beroerd. Onderwijl tuurde Maroot uit de lage vensters den tuin in. Het concerteeren als gast was geen genot op den duur. Ilij keek naai1 de groene boomen; buiten brandde heet •!e zon. «Hoogtij van don zomer, ja, ja", peins de hij, „zooals ook een vrouw haar hoog tij kan hebben". Van beiden behoorde men eigenlijk te genieten, voordat de herfst inzette. DaaT zat men nu vermoeid lus- schen vreemde menschen, van wie men niet het minste afwist en die evenmin iets kenden van jezelf. De groote violist och ja! De rijk-gehonoreerde gast.. ja, ja! De collega's allen op eerbiedigen af stand, die ze zelve afbakenden en dien hij ook niet kleiner maakte. Ilij voelde steeds een reserve; vermocht don afstand niet te verminderen, ellendig genoog. IJet zou bem veel aangenamer geweest zijn, als deze menschen hem als huns gelijke behandeld hadden Hy logeerde in hot eer ste hotel en ontving meer geld. Dat was het heele onderscheid. Voor hot overige at, drctnk, sliep en had hij lief als zij. Er was geen onderscheid. Hij had niet meer lief en niet op andere of buiten gewone. wijze Hij zelf werd alleen meer op de handen gedragen. Jammer genoeg. Daardoor ontstond die eeuwige onrust in zijn leven Maar die onrust was zijn noodlot' Hot was hem niet mogelijk, in een leege ruimte zich in zijn spel te ver liezen, maar hij vermocht te spelen als een god, als er maar één mensch was, voor wien hij verlangde te spelen. Geen verliefde gans, die hom bloemen toezond, een vermogen waard, en dan met hom wenschlo te soupceren. Do hemel beware hem' Neen ,ware er maar één die iets be greep van zijn muziek, begreep van zijn innerlijke leven, dat zich uitte in zijn mu ziek. Wanneer er zoo iemand aanwezig was, dan was het der moeite waard, de sterren van den hemel te halen. Maar die zaal hierboven die hitte die vreemdheid om hem heen die kelder lucht, die gedrukte gesprekken, alles het banale rakend: de gage, de korting, het mogelijk succesDaar werj er iemand naar buiten geroepen en kwam terug, ook Gelmdloos als een schaduw ging hij door het paleis, dat geheel verlaten scheen. Beneden heoisoMe een ware wanorde; kisten en kasten waren opengebroken, alles was overhoop gehaald' Bij de voordeur la gen eenige lijken van mannen en vrou wen blijkbaar vermoorde bod enden, die tegenstand hadlen geboden. Saxon speurde voider; nergens was meer een plunderaar te ontdekken. Zij waren waarschijnlijk weer afgelrokken, beladen met rijken buit, brach ten hun roof thans in veiligheid'. Hun hoofdman was blijkbaar alleen achter geble ven met zijn buit. Saxon voltooide vlug de ronde dcor het geheele gebouw. Hij opende alle deuren, doch toefde nergens, zocht overal tot hij de zekerheid had dat geen plunderaar zlc.i had verscholen om hom bij verrassing le overvallen. Toen keerde hij terug naar de kamer, waar nog steeds de Waai op den vloer, de vrouw op de rustbank lag. Een slanke, jonge vrouw, het lichte donkere haar omgoRde een doodsbleek ge laat, dat anders een ivoorkleurige tint nicest hebben, die bewees dat zo stamde uit zuidelijke landen. Het gerBflt was zuiver ovaal, donkere wenkbrauwbogen waren fijn geteekend' boven de gesloten oogleden; do lippen vormden een met te kleinen, gevoe- ligen mond'. De dohkere japon was open gerukt, de witte kraag verscheurd tot den boezem. Een druppel bloed fonkelde als een felle robijn op den bleeken hals. Saxon had veel gezien in de wereld. Jaren van krijg en verwoesting haddon hem vertrouwd gemaakt met wreede en duivelscho tooneclen; zijn zenuwen wa ren gestaald als zijn spieren, maar dit schouwspel ontroerde hem. Hij boog zich voorover, luisterde angstig met zijn oor op haar borst- Ilaar hart klopte zacht. Ze leefde dus nog, maar lag in diepe bewus teloosheid. Alsof het een kind was, raapte hij den Waalschen hopman op., bracht hem naar een klein, aangrenzend zijvertrek. Na een korten tijd kwam Saxon weer to voorschijn in het wambuis, de schouder- blad'en, den stormkap van den Waal. De 'hoobe, gele laarzen aan cle boenen, het rapier op zijde, de breede, witte sjerp om hot midden. Toen hij zich in don wandspiegel beschouwde, knikte hij goed keurend. „Markgraaf Christiaan Wilhelm kwam een paar maanden geleden Maagdenhuig verkleed binnen," peinsde hij, „wellicht ga ik..." Daarna keek hij naar de rustbank, waar cle vrouw nog steeds in zwijm_ lag. Van de schenktafel nam hij een tin nen waterkroos, bevochtigde haar voor hoofd en slapen. Eindelijk opende ze de oogen eorst keek ze verward en verwonderd, toen staar de ze den indringer met haar groote, don- dere oogen aan met een blik, waarin zon veel jjfschuw en verachting *lag, als hij nooit in de oogen van eenig mensoh had gelezen. Zij meende haar overweldiger voor zich te zien. De eerste opwelling van Saxon was vol schaamte weg te sluipen, de straat op te hollen en te trachten door een der jooon ten uit de stad le ontsnappen.,, ver, hoe ver weg van deze plaats. Met ^afgewend gelaat en gebogen hoofd bleef hij roorloos al met een gedeprimeerd gezicht en dezo Duisterde met de anderen en liet nu een papier circuleeren, dat langs hom heen langs den gast heen, die in do actie voor een vreemd© immers g©en belang kon stellen en niet lastig gevallen m-oesfl wonden, omdat van zijn stemming zooveel voor hen allen a&ing dus langs hem been werd doorgereikt naar eon ander or- kcsllid. Naar de eenige vrouw, do harpiste. Gisteren had hij haar heel toevallig aangekekon en zij had, bij het opkijken, hem recht in zijn oogen gestaard'. Zij was niet rood geworden. Neen d© kleur was uit haar smal, niet meer jong gezicht ge weken. Zij was second en lang niet in de war, neen, dat was oen verkeerde uit drukking zij scheen als volkomen af wezig te zijn. Nu zat daarginds, die vrouw, wier eerste jeugd vooiinj was. Meermalen ontgoocheld waarschijnlijk, zonder cle hoep echter heelemaal te hebben laten varen, want geen kunstenaar verliest de hoop, voordat hem de oogen voor goed' gesloten wonden. Zij nam het blad aan, waarop roods een heele reeks van collega's getee kend hadden; zij kneep de lippen ©ven dicht. Wie weet, wanneer ook voor haar eenmaal zou worden gebedeld'De col lega riep haar toe: „Het gaat den armen kerel vreeselijk slecht, Mariana Mariana I Wat was dat een mooie naam. Hij had dien nog nimmer gehoord en toch, lioe onnoemelijk veel vrouwennamen had lnj reeds gespeld, maar Mariana noem. Of hot een samenklank was van Maria en Anna? Of dat ze eigenlijk Marianne heette en do naam door den man maar zoo heel week werd uitgesproken? Zou hij het haar vragen? OchJ enzinl Zulke dingen vraagt men toch niet aan wildvreemde menschen. Mariane. Hij had toch er gens dien naam reeds moeten hooren De dame, die Je harp speelde en altijd zoo rustig zat, knikte, glimlachte bitter, waarbij de rimpels om neus en mond zich sterk verscherpten, dan schreef zij met haar vulpen, een merkwaardig oud model, haar naam. „Staat u mij toe", vroeg Maroot en strekte de band naar de lijst:,, Als ik wel heb begrepen, gaat het hier can een collecte voor een collega „U staat me dan wel toe, dat ik ook mijn deel daaraan neem?" De gezichten der musici helderden plot seling op. De dame reikle hem cle lijst en toen zou een opmerkzaam toeschouwer hebben kunnen waarnemen, hoe wederom alle kleur uit haar gezicht was wegge vloeid. De violist schreef een getal neer en was juist van plan zijn naam le plaat sen precies ander dien dor harpiste, toen bij even schrok. Ilij bekeek aandachtig het schrift der jonge vrouw en plotse ling wist hij: don naam kende hij niet, tenminste niet heelemaal maar het schrift, dat kende hij Dat handschrift was hem één keer in zijn leven oinder de oogen gekomen Dit Idocke, klare, per soonlijke, vrouwelijke schrift: Mariana Ro mer Mariana Romer, daarbij ontbrak alle aanstellerij, alle kleinheid, alle sliekumerrigheid ,dat was Mariana! Hij zag weer op. Zij was niet meer naast hem. Ilij slcind op. Daar ging zo juist cle deur uit. Haastig schreef hij zijn naam, legde een banknoot op do tafel, glimlachte,' terwijl hij den dank in ont vangst nam, schroefde zijn vulpen toe en bevestigde die zorgvuldig in zijn jas. Toen hij daarop met een air van onver schilligheid, het vertrek verliet, had hij werkelijk zijn viool laten liggen, onbe heerd op de tafel, bij de overige. Hij liep de gang door, do trap op, stak de zaal over en liep de andere zijd© uit weer naar beneden. Dan klopt© hij cup goedgcluk aan de deur van ©en klei nen foyer, waar de musici zich 's avonds tijdens do pauze, soms ophielden. femand antwoordde „ja" en opeind'o BINNENLAND. Het zendervraagstuk. Naar een gezamenlijke exploitatie? Naar de Tijd verneemt, zijn dezer dagetï de leiders de? omroep vereerd gin gen d-ode minister De Wilde ontvangen, in verband! met regceringsplannen om tot een gezamen lijke exploitatie der zenders te komen. Oost-.Tndië. De werkloosheid. Aneta meldt aan het Vad. De laatste cijfers van de werkloosheid toonen aan, dal eind' September 15.571 werkzoekenden bij de arbeidsbeurzen i ton den ingeschreven, waaronder 3546 Euro peanen. Waterleiding op öoeree en Overflaldcee. Do werken voor den aanlog van een drinkwaterleiding op Goeree en Óverflak- kee naderen Min einde en thans is men begonnen met het maken der huisaanslui- tingen. tegelijk de deur. Het was Mariana Romer. Sprakeloos stond ze voor den violist. „Mag ik binnenkomen?" „Zeker"'. Hij sloot do deur achter zich, D© zon wierp haar vallen gloed over do gestalte der harpiste, die opnieuw de oogen neersloeg en lachte. Zij stand voor den man, zoo als men voor iets onafwendbaars staan kan. „Vergeef mij, dat ik u bon mageloopen, maar ik bevind mij iin één groote ver legenheid, Ik vraag u dringend mij slechts ccno vraag le willen beantwoorden. Hebt u mij eenmaal hij nam uit zijn zak- portefeuille een brief „hebt u mij een maal dezen brief geschreven?" Zij leunde vast tegen den muur en i. „Dus., dus dat bent u?" Ileel bitter antwoordde ze: „Ja, dat bon ik". „Ja, woord voor wooid: „Ik zal geen man meer kunnen liefhebben, nad t ik u gisteren en beden heb hooren spelen. Ik schaam mij, dat ik zelf een muzikant© ben, omdat ik weet, hoe weinig ik kan, sedert ik li hooide. U kunt over den brief lachen, dat zal mij geen pijn doen. Pijn zou het mij doen, als ik niet één onkM maal hal mogen zeggen, dat,wat ik nu gezegd heb". Woord na wooid reeg ze aanéén en zei tenslotte: „Geschreven, 22 December 1920". „Dertien jaren". Maroot stond onbewe gelijk voor het tengere persoontje, van! wie do jeugd reeds was gevloden. Ilij zag baar voortdurend aan en een bran dend gevoel steeg in hem op. Ilij trad! dicht op haar toe ©n inam haar hand. Toen zei ze zachtjes: „Niets, wat ook nog zou kunnen komen, kan grooter zijn, dan dat, wat ik heb. Als u mij omhelst, Alexander Maroot, dan gebeurt er iets; aim mij, wat ik nimmer gewenscht heb eu wat inooit goed zou Zijin. liet zou- gecn geluk voor mij zijn en voor u zou liet teleurstelling betoekenen". Even aarzelde hij. liet toetn haar han den met een eenige handkus los ©n verliet het zaaltje. Toen do repetitie weer begonnen was, de zon evenzoo heet was, d© zaal pre cies zoo leeg, grauw en stemmingloos, on do kapelmeester dof e'n loom d©n diri geerstok zwaaide, rukte plotseling een ju- bileorendo viooltoon de musici los uit hun malheid, greep hen bij het hart ©re deed hun temperament oplaaien. De moe heid werd verjaagd, d'e zorgen vluchtten; uit de hersenen, het heilige vuur sloeg oen hoog, om den violist heein. "SVat be- teekende middaghitte ©n le©ge zaal wéér was eenzaamheid en verdriet? En een ouder-wonlende harpiste be speelde haar instrument met stralend© oc-gen. Speelde daar niet voor haar do man harer liefde? Was dit 'niet d'e hoog ste vervulling? Zij had zich opgericht en vroeg hoo- nenci1: „Waarom hebt go mij niet d'oodgesto- ken?" Saxon keek op, maar vermocht niet da delijk een antwoord to vinden, verward! door haar schoonheid en toorn. Het anfc- moord bleef hem bespaard. Een luid rumoer van talrijke, zware voet stappen drong door tot liet vertrek. II ij spions; naar de dour on zag onder m het groote voorhuis een bende krijgsknechten van versch Bende wapens. Toen ze hem boven aan de trap go-, waar werden, bleven zo staan, maar groote, ruwe Kroaat, een reuzonkerel, mei hoogrood gezicht, en zware Spaansche kne vels, liep naar d'e trap. „Sta," donderde Saxon. „De stad is van ons, alles we laten ons niet bevelen, door jou niet, door mo mand," brulde do ander. „De stad is van jou, maar deze trap is van mij. Hier is mijn buit," antwoordde de valsclic hopman kalm. Saxon hoorde de deur achter zich open gaan, maar hield' zijn blik strak op den Kroaat gevestigd, wiens oogen begonnen. te schitteren, „Kom mee. Laat hem met rust. W, hij heeft daar een lief gevonden," nep een der anderen. „Waarom zijn liefje en met de mijn©? Een vervloekt mooie meid', schreeuwde de reus. 1 (Wordt vervolgd), Ajax gesp gew. gel. verl. pt. v. L 7 6 1 12 32—16 Feijenoord 7 4 1 2 9 17—14 Z.F.C. 7 4 3 8 28—11 II.-D.V.S. 7 4 3 8 21—18 V.S.V, 7 4 3 8 20—18 Sparta 7 4 3 8 14—18 H.F.C. 7 2 2 3 6 12—19 A.D.O, 7 2 1 4 5 19—20 Haarlem 7 2 1 4 5 15-21 't Gooi 7 1 6 1 6—26 doelp. Afd. 11 le klasse 1 doelp. gesp. gew. gel verl. pt. v. t. Stormvogels 6 5 1 10 16-7 D.H..C. 1 7 4 1 2 9 18—15 D.F.C "6 3 1 2 7 14-13 Excelsior 7 3 1 3 7 19-16 K.F.C. 7 3 1 3 7 22—29 Ii.B.S. C 2 2 2 G 12—12 Xerxes 7 3 4 6 17—21 Hilversum 6 2 1 3 5 17—15 V.U.C, 7 2 1 4 5 16—22 R.C.H. 7 2 5 4 15—25 gesp. gew. gel. vrl. pt v.—t. Heracles 7 5 1 1 11 21-7 P.E.C. 6 4 1 1 9 17—13 Vitesse 7 4 2 1 10 19—9 Enschedé 7 4 1 2 9 21—12 Go Ahead 6 2 3 1 7 17—8 Wageningen 7 2 2 3 6 9—9 Ensch. Boys 7 2 1 4 5 10—16 Tubantia 7 2 1 4 5 10—24 A.G.O.V V. 7 1 1 5 3 9—19 Hengelo 7 3 4 3 8—24 Afd. IV le klasse: doelp. gesp. gew. gel. verl. pt v. L Willem 11 6 4 2 10 16-9 Longa 6 4 1 1 9 24—11 Eindhoven 6 4 1 1 9 16—S Bleijerheide 6 3 2 1 8 19—12 M V. Y 6 - 3 2 1 8 15—12 N. A. 0. 6 2 1 3 5 1L—13 1 V, Y 6 2 1 3 5 11—19 6 1 5 2 8—15 S. V. 6 2 4 2 9—17 Middelburg 6 1 5 2 10—23 Afd V. le klasse doelp. gesp. gew. gel. verl. pt v. t. Be Quick 7 G 1 13 30—10 Velocitas 7 6 2 12 33—S G. V. A. V. 7 5 1 1 11 23—10 Leeuwarden 7 4 1 2 9 IS—V- Veendam 7 3 1 3 7 •26—23 Friesland 7 2 1 4 5 12—21 Frisia 7 2 5 4 11—20 Achil 7 2 5 4 11—22 Alcicles 7 1 1 5 3 15—36 Sneek 7 1 3 2 9—29 Afd 11. 2e klasse A doelp. ges p. gew. gel. veil.pt. v. t. 11 V. V 7 5 1 1 11 24—7 G. V. V. 7 5 1 1 11 IS—10 R F. C 7 5 2 10 23—11 V. V 7 4 1 2 9 21—12 Fl—n; h 7 3 1 3 7 18-17 Qirck 7 2 2 3 6 19—16 Atnbe-i 7 3 4 6 15—23 ili- auiman 7 2 1 4 5 17—25 1. 0 S. 7 1 1 5 3 11—23 H i a-- 7 1 6 2 10—33 JÉ 11. 2e klasse B doelp. go-p. gew. gel. veil. pt. v. t. Gouda 7 5 1 1 11 17—12 Nep'inus 7 4 1 2 9 26—10 St Hooger 7 3 2 2 8 22—15 Overmaas 7 3 2 2 8 18—17 0 D. S 7 4 3 8 19—13 V. D. L 7 3 1 3 7 22—20 D. C. L. 7 3 1 3 7 12—12 B. E. C. 7 2 2 3 6 18—23 Fortuna 7 1 1 5 3 14—24 0 N. A 7 1 1 5 3 11—23 „Ja". „Ja".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6