1 jmer sn Hg»! mans, die even snel zullen vergeten zijn als zij zijn verschenen. En terecht De firma J. Ei. de Bussy heeft een eigenaardig beekje uitgegeven; „Naar Waat'rca der Rust", door ean auteur, die zich mr. K. Jecbee noemt. Eigenaardig omdat het zoo ongewild en argeloos ouder- wetsch s. JIx. Joebee moet al wel een bejaard1 heer zijn, doch oen fijnzinnig man van goeden smaak is hij zieker ook. Indien ge u kunt „omstellen" zoo ongeveer dertig jaar terug zult ge u werkelijk wel amu seeren mot dat boekje, dat zeer pretentie loos en daarom ook zeer bekoorlijk is. De Kerstverhalen, die E. G. Koltemheyiar geschreven heeft (Van Eolkema en Waren- dorf) zijn in originali zeer bekoorlijk. Zij geven wat „anders dan anders", zijn niet zoo suikerzoet als de duizend-en-één-ver- balen, d'ie aan dezen hoogtijdag der Chris telijke menschheid zijn gewijd, doch de Nederlandsche vertaling is zóó beneden iedere rechtmatige kritiek, dat die het lezen ervan tot een d'oorloopende kwel ling maakt. Van Tony de Ridder zijn wij op dit gebied véél heter gewend. Bij de uitgevers Thieme te Zutphien verschenen „Klein Wereldje", ean lief verhaal uit bot ziekenhuisleven van mevrouw Kroon Hoogewerff, dat niet hoog timmert maar toch wèl zéér genietelijk is en van de mooie sagenboeken, die een sieraad van het fonds dezer firma zijn, volgt ditmaal „IJsland" door dr. A. G. van Hamel geschreven. Het wijkt in zooverre van de gewone Sage-boeken af, dat bet een mixtum-e-ompositum is, waarin ook aan het nieuwe IJsland ruime aandacht is ge wijd. Een mooi boekman, bpkjwame hand met vele voortreffelijk 'flhfstraties yler- lucht. Peter Egge's „Rallvard1 Groenvold", bij Van Eolkema en Warend'orfö verschenen, is zoo'n echt breed' Scandinaafsch boek. Ik kan deze Scaindinaafscho litteratuur nim mer verteren. Zij is mij te detaillistisch en te uitgesponnen en ook te ethisch en maraliseerend', doch dat is een geheel per soonlijk en al te subjectief standpunt. Kun die deze Noorsche litteratuur bemiminem zal bet zeker welko-a zjjn. Het beek werd1 bekroond' in de groote Scandinavische ro manprijsvraag. „Antje" van mevrouw ZaomersVermeer (Van Bolkema en Wa- rendarf) en „Ruth Teilungen" van J. M. SellegerElout (Servire) zijn echte Ne derlandsche dames boeken. Dit wil zeggen: gevoelig en vlot ge schreven met vlotte hand' en nit een warm hart, maar hijster onbeduidend. Sprotje, Letje en Kees de Jongen zijn al tijd' nog onovertroffen specimina van deze lElollandscbe boeken over kinderen, wier waarde over bet algemeen voor dezen tijd te incidenteel is om belangrijk te zijn. Zij zijn wel lief en gevoelig maar óók wel erg langdradig. Ik tracht de stroom in te dammen, doch het gelukt mij niet. Er liggen notg stapels boeken om mij been. De opsomming met een enkele aanduiding slechts is nog on begonnen werk. Alie Smeding verblijdde de harretjes en anijsmelkmuilen met „De Greep" (Nijgh en Van DitmaT) een bi- zander onsympathiek boek van de succes rijke schrijfster, die voor mij een gruwe lijke tante uit een ver verleden is. Antoon Ooolen komt met eon héél fijn boekje „De man met het Jan Klaassenspel" (Nij'gh en Van Ditmar) een novelle van zuivere stemming en sfeer. Henri van Biooven liet bij den ondernemonden jongen uitgever Scbuyt te Vel sen „Leven en Werken van Louis Couperus" verschijnen, een groote en wcnd'ervolle, magistrale karakter- en levensschets van Nederlands groots-tem verteller, die ik nog Iniet geheel Heb kun nen lezen, d'och waarvan het doorbladeren mij reeds groot en verfijnd genot beeft geschonken. Een prachtig en in dubbelen zin kostbaar Sint-Nicolaas-geschenk. Van drie boeken niet de minsten uit de mas sa wil ik nog melding maken. Emmy van Lokhorst sclireef „Reigersberg" (Em. Querid'o) een prachtig klein verhaal, sterk en beheorscht en zéér indrukwekkend'; de begaafde schrijVer Ed. de Nive gaf óók bij Querido een navrant vertelsel in het licht „Kerels". De Nive is vroeger directeur geweest van een Tehuis voor Onbehuisdem in Den Haag. Blaar speelt zijn 'nieuwe beek. Het is krachtig en forscK en zéér gevoelig. Een merkwaardige half- documentaire half-romantische verschijning dit boek, dat waard is gelezen te wor den. De Groiningsche schrijfster Net Kou- wink (mevr. mr. Eouwink ten DateHou- wink) schreef weer een van die gevoelige, warme boeken, ditmaal „Fientje" getiteld (Querid'o), die haar naam stevig hebben gevestigd' als een onzer degelijke roman cières. Ik geef alle „Smedinkjes" gaarne cadeau voor dit goede boek. Het is zeker geen „groot" boek, doch wel op zajin plan een goed en boeiend' werkje, door een echte vrouw (en niet door ©en „d'ame") geschreven. Mijne lezers mogen mij thans veroor loven de pan neer te leggen voor ditmaal. Deze letterkundige kroniek is géén letter kundige kroniek, doch een wegwijzer in den ontstellenden doolhof van de nieuwe- boeken-markt. Ex Hgt nog véél meer op mijn schrijftafel en ik Heb slechts zeer willekeurig grepen gedaan. Ik ben 'van Er zitlen tal van geweldig diepzinnige! problemen vast aan Sint Nikolaas. We kunnen dezen heilige uit den streng histo- risclien gezichtshoek trachten to beschou wen; misschien zullen we dan moeten er varen, dat we van dezen legendarischen bisschop van Myra niet eens zoo heel veel cnomstootelijk zeker weten. We kunnen onze aandacht schenken aan het zeer merkwaardige verschijnsel, dat de viering van den naamdag van een hei lige der Toomsch-katliolieke kerk juist in een land, als Nederland, met zijn over wegend niet-roomsche bevolking, ook en niet het minst onder dit deel der bevol king tot een groot feest wordt ge mankt. We kunnen beele verhandelingen, mis schien zelfs wel boekdeelen, schrijven over de vraag, of de lichtelijk legendarisch- schoone schijn in deze nuchtere eeuw al dan niet verdient in stand gehouden te worden; of dat nuttig, noodig, wenscheJijk, eerbiedwaardig, afkeurenswaard en wat niet al zou wezen. Misschien zouden we zelfs een enquête kunnen houden over deze vragen, onder al de Nederlanders van alderhaindo geloof en politieke richting. Wie weet hoe belangwekkend dat zou kunnen zijn. Maiar: doet u het alstublieft toch niet' mijn, gewonen crïtiscHeh weg vooir één maal afgeweken om een klein beetje schoon-schlp' te maken. Men moge mij deze oppervlakkigheid1 vergeven, met de over weging, d'at men ook -in enkele woorden oritiek kan geven. E. ELTAS. WMW®I Fritsje maakt kennis met Sint Nicoiaas, die met Piet aan het bed van Fritsje en diens broertje verschijnt. Sint Nicolcifis. Want wat doet het er heel eigenlijk toch allemaal toe? Laten we nu eens, juist om de poezia te redden, doodnuchter de zaak bekijken. En ons dan simpoltjes steller op c en bodem der werkelijkheid, van denwdkeu. we ons immers toch slechts tijdelijk ver mogen te verheffen, om er immer f enig te keeren? Welnu dan: wij vinden het Sin terklaasfeest in ons goede vaderland al- een vaste traditie, die leeft, flink, ge2 nd, frisch, vroolijk leeft. Zij is tiet star en niet gebonden wij mogen haar verstaan, verklaren en toepassen zooals we willen. En doen aldus. De hoofdzakelijke drijfveeren die deze traditie springlevend houden, zijn twee echt menschelijka eigenschappen; de eene een tikje ondeugend, de andere zoo aan de warme hartebronnen ontspringend. Ik be doel de lust tot verrassen, misschien even goedmoedig plagen daarbij, en de goed- geefsche gulheid, het verwerven der grootere zaligheid van hot geven tegen over de toch óók niet te veavaarloozen kleinere van het ontvangen! Ziet, dat is voor ons Sinterklaas: on schuldige pret, overhuifd door warm-men- scheJijko liefde tot hen, doe ons het naast en het allernaast zijn. Is dat niet meer dan voldoende, en méér dan alle diepzinnige problemen tezamen? L - Seneca jr. n i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 10