Filmglinster
tante Malna. Ik zou U ook wol een mooi
St. Nicolaascadeau willen geven. Even keek
de maan weer ernstig en met haar zil
veren stem zei zo: „Ik hoop 't Piet, maar
wat ik je ga vragen is erg moeilijk, dus
ik weet niet of 't gaan zal".
,,0, maar", zei Piet vol vuur, „voor U
wil ik alles doen.! Zeg 't maar taate Mana".
„Nu luister dan", zei de maan weer.
„Drie sterren aau een. mensch geven, mag
„Eb weet 't", riep de maan naar
beneden. -
Ik eigenlijk tóet van moeder Zon. Maar
als ik vertel, dat ik 't .voor de goede
Sint deed, zal ze wel niet boos zijn. Want
moeder Zon houdt van measchen, die al
tijd1 aan anderen denken, zooals de goede
Sint. Als zij schijnt kan iedereen van haar
warmte en licht genieten, Goan enkel
mensch hoeft zonnestralen te koopen.
1
Nu wil moeder Zon altijd graag, dat de
menschm steeds vriendelijk voor elkaar
zijn. Net of de zon in hun hart schijnt,
Zou jij dat tegen iedereen willen zeggen
Piet? De zon. doet de menschen zooveel
plezier, laten zij dan de zon eens wat
gever. Ik zou al heel blij zijn als d'e men-
schen het maar eens proboerden."
Piet maakte een luchtsprong van ple
zier. ,,'t Komt in orde tainte Mana" lachte
hij. ,,'t Is ook een lievelingswensch' van
Sint, dus zal ik mijn best doen".
Piet dankte tante Mana nog eens harte
lijk voor de gouden sterren, was in een
wipje beneden, in de straat en verdween.
Toen Jairmiio zich d<en volgenden morgdal
aankleedde, lachte ze om haar mooicta
droom.
„Weet je wat", dacht zo, „'t verhaal
yan de sterren en Piet, zal ik aan Jan
en Dep vertellen, die zijn vier en zes jaar,
dus zullen ze hot wel mooi vinden".
En 't cadeau voor tante Mana, peinsde
ae, zou dat wel ooit klaar komen? Enfin
ae zou 't probeeran.
Verdriet om iets goed-oiids.
1 December, Ieder mensch heeft twee
vadersteden. De zijne en Den Haag. Wat
dit precies is, weten wij niet, maar Don
Haag interesseert ons toch allemaal wel
een beetje. En als daar hartverscheurende
dingen gebeuren, dan krijgen wij óók een
schaduwtje van een scheurtje in ons hart.
En daarom mag ik hier misschien wel
even de aandacht vragen voor iets zéér
Haagsch en zéér droevigs.
Alles wat oud en good is en desondanks
slecht gaat, verdient ons medeleven.
Alles wat ten gronde gaal, omdat het
stijl heelt, ouderwetsche stijl, maar: stijl,
wat niet meer mee kan, omdat hot geen
afstand kon doen van wat goede over
levering was en de sfeer had van goede
oude jaren, verdient het, dat wij een vrien
delijk woord z-ggen bij zijn val.
Nieuverkerk in Den Haag is failliet.
Dat klinkt een boefje koud en een beetje
hatelijk, dat heeft de klank van héél
nuchtere vaststelling van een zakelijk feit,
maar het isverdriet om iets goed-ouds.
Op de deftige Haagsche Voorhout een
deftige winkel; een smal grijs huis met
kleine smalle ramen en een Koninklijk
wapen en de rustige sfeer van hen, die
gelooven in het deftige en niet haasten.
E<en vriendelijk, innig-Haagsche winkel
met de verrukkelijkste bonbons in de
prachtigste doozen; de glans van vetfip
ning; de zachte geur van weelde; de ern
stige stemming van zoo hebben-grootvader-
en-vader-het-gedaan-en-zóó-is-het-gOKl.
En dan: de ,^vieg" van dat kleine,
harde, geurige blokje met het aroom van
Arabische koffie en den smaak van een
ver cn lief verleden: het hopje, het Haag
sch© hopje.
'Als er geen ooilege van aller-geteerd1-
ste manincn meer bestond1, dat de jjaag-
sch© gemeenteraad1 is; als er goetn viool
kisten-mei- aarda p p el en en „gooft-u-mij-een-
hal f-ons-r ook vkcsch-m aar-dun-gesned en'
meer bestanden, die wij gezamenljk en
zéér onbegrijpelijk de Haagsche houten ham
noemen; als er geen pauze's in den Ko
ninklijken Schouwburg meer waren, die
den Hagenaars méér waard zijn dan alle
tooneelvoorstellingen bij elkaar; en geen
Mengelbergconccrten, waar de Hagenaars
heengaan, omd'at de monschen van den
overkant er óók heengaan; als de Witte
gesloopt was en als mevrouw de douarièie
Van Sluypwijck tot den Binckhorst Woens
dagmiddag niet meer- naar de bioscoop
ging en overste Grommert geen sterke rar-„
halen meer vertelde aan de bittertafel;
dan raag zou Den Haag Den Haag zijn.
Maar Den Plaag zander Nieuwerkerk,
Den Haag zander die zoete, bruine, kleve
rige kubusjes, die na eeuwen nog den
roem verkondigen van een even verfijnd
als aristocratisch heer-op -den- Voorhout,
dat kunnen wij oins niet voorstellen, dat
wil er niet i.n, dat is te wonderlijk om
waar te zijn.
Het is maar niet zoo Onkel oen naam
in de lange lrjst van verloren, illusies.
Het zijn de grondvesten van het lievdi
oude, die sidderen onder de paradijzen
van zalige zoetheid', die zoo Haagsch zijln.1
als de lucht, die de Hagenaars inademen.
r
HAM.
SOftBPCAftf