De geleend Slee. SCHIEDAMSCHE COURANT VAN DE l i No, „0', kijken jullie eens, sneeuw vlakken", juichte Miek en wees naar builen. 1 ,,'t Zullen wel stofwolken ive«n'j dachl Wim, de grooto broei', j,zo heblon hier in de hnuit da ellendige gewoonte olm Mp ieder uur van don dag do wil vegers boven dc stiaat uit Ie kloppen". Miek stond o'p en liep naar liet raam. „N'ecnf, hoor, hel zijn écht sneeuwvlokkan", „llah", zei -vader, „die vieze boel „Hoe kunt u dat nu zeggen", riep Miek 'ver ontwaardigd. „Ik vind sneeuw verrukkelijk". Vader lachte. Ja, zop had hij als jongen pok gesj.loken. Hij keek naar builenda vlckka.i viekn vlugger en dichter. Miek kon van blij lachap bijna niet eten. „O', als 'tzoo doorgaat tot vanmiddag", peins de ze, «dan kunnen wc na vieren tsteüig sleeën". Met groote moeite werkte Miek haar boterham naar bimieu, holde toen naar hoven on hun slee tje op te zoden. Maar ze kon liet norgin-, vin km. Moeder en AafjO, het dienstmeisje, herinnerden zieli niet, waar ze do slee ge/,et hadden Aal wist zelfs met zekerheid te vertellen, dal het ding met de verhuizing, welke d.eu zomer luwt plaats gehad, niet was meegekomen. Maai zo beloulden Miek 's middags nog eens gcod te zullen zoeken. Daar word geheld. Wim dood open. „Voor jont Miek", riep hij. 't Was Lier, Miek's schoolvriendinnctjo. „hom je?" vroeg ze. Miek leedde zioh vlug aan, riep goedendag en ging gearmd met Gei' moe. „Wat 'n zalig weer, hó", juichte Miek. „Hu 'n vlok net ot> ïn'n neus". „Ja) een hccle dikke", lachte Ger, ,hij is at gesmolten. Ga je mee, sleeën o.n vier uur?" „Natuurlijk", Miek rekende er op, dat moedor cn Aaf het verloren schaap wel terooht zouden brengen. Itel bleef doorsnee,uwert* En als da o-ül rwij- zeres dien middag niet luel veel door de vingers gezien had, zou er een massa straf uitge te dl' zijn. Maai' 't was de eerste sneeuw, dus kon de juffrouw de verstrooidheid van haar leerlingen begrijpen. Daarom gaf ste oolk goen huiswerk'. Wat een blij 1 schap. Ger, die blij Miek in de huurt woonde, holde met tiaar vriendin mar luns. „Tot zoo'j zei zo bij Mieks hute en rende door „Hebt u de slee?" vroeg Miek dadelijk. „Neen We hebben het heelo huis afgezocht van den kelder tot den zolder en niets gevonden. De slee is vast weggeraakt bij do verhuizing",, antw oorddc moeder. „laaien we dan dadelijk een nieuwe koopon"', stelde Miek voor. Maar daar ging moeder niet op in. Het meisje begreep dat er niets aan te daan wits. Dan maar zonder slee naar buiten. Ger kwatm er al aan. Ze zat dp haai' prikslee en bewoog zichzelf met dc prikstokken voort 'tGing wel niet vlug, maar ze kwam er toch. „Waar isi jo slee?" liep Ger uit de verte, eg". Miek vertelde, hoe ze gezocht hadden. „Straks mag jo eons c|p do mijne''1, beloofde Cte-iTie. „Zal ik je eens duwen?" vro>cg Miek. „Hij ja". Miek duwde de viiendin op' de prikslee hel lipte huizenblok rond. Op eens moeden hall houden want er kwam ecu hacle trein slaatjes aan. Alle priksleden waren wel met touwoi ran elkaar vastgemaakt en voorop ie d Koes Kovel de sterkste jongen uit do bittul op zijn hollanlor on tiolt d>s hccle tij voort, llij had een bal bijl zich en daarmee rinkelde hij van tij I1 tot !j I net als tie lok.mltieineii doen o,; onoiligi j<l als 11. De kinderen op de slootjes waren allen buur kinderen. „Hai Miek. Fijn hó. Kom er ook achter", nood den zo. „Jat ja", riep Ger terug. Hel. bericht, dat er nog oen slee Dj kwam, werd doorgeseind naar Kees, die nu weldra stil hiL-kl, zoodat Ger haai slee aan toet touw 'km'vast maken. Toen zette de stceénlicin zich weer lang zaam in beweging. En daar stond Miek nu en keek de 'pretmakers ma. Maai op eens kreeg ze oen inval: Tootje haar buurmeisje was ziek En die had oen slee. Me vrouw zou haar, Miek, stellig do prikslee, willen tornen. Vlug holclo Miek de rij achterna, belde bij do huren aan en vroeg beleefd Tootje's slee te lean. E.veri later kwam mevrouw er inoo aanlragun. Wat was die Miek gelukkig. Een touw :at or aan Dat greep ze vast en rondo de rij tegemoet. „Wacht eens't riep ze tegen Koes, „Ik 'kom er ook achter". Kees hield stil. Miek liep naar achteren en maakte de slee aan die- van Ger vast. „Toch gevonden?" vroeg deze-, „Neo geleend". KI MCE R~li .AD tsm SB iHËSu 49 BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 3 PLC 933

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 1