KINDER-BLAD
S e I oomendrager.
Ais de Kerstklokken luiden
E~1 SCHIEDAMSCHE COURANT
Om op te fossen.
VAN DE
No. 51 BIJVOEGSEL VAN DE SCHfEPAMSCHE COURANT VAN 23 DEC. 1933.
Waarom1 was zij een kind van burgormonkohjes,
waarom had zjj geen auto, waarom meest 'zij
VOOR GR100TEREN.
-Mrjin geheel wordt met 7 letters ge
schreven en noemt ©en sta/1' in.
Boitschlaud.
Ben 7, 6, 4, 3 is een. deel van een
schip.
De 1, 2 is een rivier in. Italië.
Een 7, 2, 3 is een schadelijk insect,
Ben 4, 3, 6, 7 xs een deel van een
boom.
Een 1, 2, 2, 3 is een lichaamsdeel
van een dier.
Een 5, 6, 4 wordt voor de warmte
gedragen.
Voeg iets, dat op het hoofd' gedra
gen wordt, een vïsch en een rond
voorwerp samen, dan krijg je een
grofote stad1 in het Oosten van
Europa.
Welke vogel bewijst door zijn vïie-
gen den menschlen vaak groote
diensten?
Plaatst in deze 16 vakjes:
2A 2E 20 IB ID 3K 2L IN 2R
maar doe het zóó, dat je van links
naar rechts en van boven naar be
neden leest:
le een gevaarlijk iets in het water.
2e een rivier m Duitschland.
3e een meisjesnaam
4o een schaaldier
VOOR KLEINEREN.
Welk feest hun je maken van:
stek fret e s
Er wa|r een heel klein mannetje
Al in den donk'ren nacht,
Een zak droeg 'tdaarbij op den rug
En 'theeft ons wat gebracht.
Het zag de kleuters in hun slaap,
'Hoe menig kindje lacht'
Van voorpTet, 't Kleine mannetje
Moop dan weer weg heel zacht
Mijn eerste dient om op te slaan, mijn
tweede wordt op het hoofd gedragen
en nijn geheel s een blaasinstru
ment.
Verborgen kleedingstukken.
Laat Piet ruim half twee v.an huis
gaan
Ik dach' lat oom Ko u straks kwam
halen.
Maar Liesje, hoe dom bon. je nu
toch.
We denken dat de man te laat
kwam.
(Nadruk verboden).
'Als do witte vlokken dwarr'fen
Zachtjes ia den domk'ren nacht,
Dan wordt er op aard' een boodschap
Van een heerlijk feest gebracht.
Blijde klanken klinken nader
Alle IrioJcken zingen 'n lied'.
Kerstmis is 't, hot feest van vied©.
Kind'ren, hoort ge 't zingen niet?.
Luistert naar die Wijd© klanken,
Spreekt het niet van bhj festijn?
Spreekt het niet van goed© dingen?
Kan er iets nog mooier zijn?
En als straks dan weer de Kerstboom
Straalt met wonderlijken, glans,
'Als de blijde kinderschar© 1
Vroelijk rond1 den Kerstboom danst.
Dan is alles goed' en heerlijk.
Dan is ei* slechts liefden vree.
Dan zingt iedereen vol vreugd©
Met die blijde Kerstklok meel
Kerstmis is 'tl De klakken luiden
In dm donk'ren, stillen nacht.
Hebben zij met hunne klanken
Niet wat moois en goeds gebracht?
RO FRANKFORT—
WERKEND AMI
(Nadruk verboden).
Een kerstbcnomenstandje, kooplustige menschen
en. gewiekste verkoopesrs.
Een kleine jongen, kouwelijk, met hunkerelDdtei
dogen, leunt tegen een grooten kerstboom.
„Boom dragen mijnbeer?"
„Niet noodiig".
Schuw wijkt liet ventje terug. Een) ander jochie
kamt naar hem toe.
- „Rebbe jullie ma kerstboom?"
„Nee, me moeder kan liet nie misse, maar aa
ik wat ken verdien©, dan kan ik misschien Wel
een koope en wat voor me moeder".
Stilte, zrpn oogen vragen smeofcend'.
Diie mensehen howdton zijn woorden, drie mein-
selien dachten er over na.
Be zakenman spoedde zich naar huis en warmde
zijn handen aan d© brandende haard.
„Maar as ik wat kan verdien©". Vreemd', dat
die woorden nog in de ooien klonken. Zijin ge
dachten dwaalden af.
i Hij zag zichzelf staan als kleine jongen, bij
borstboomen, azend! op een vrachtje en het ge
lukkige gezicht van moeder, toen hij haar ©en
zelf verdienden gulden toonde.
Rij zag weer het eenvoudige arbeidershuisje!.
Aan d© tafel zat een jongen ©n kijkt naar een
kleinen kerstboom, die in den hoek van het ka
mertje staat.
Moeder glimlacht, vader kijkt gelukkig. Met z'n
drieen zmgem ze een kerstliedje.
Do kleine jongen is man geworden. Door geluk
len taaie volharding is hij geworden een succes
volle1 zakenman. Hij staat in het Heine kamertje,
zelfbewust en kijkt naar de menschjes, die in
liefde tot hem opblikken. Gauw gaat hij weg,
geen tijd', drukke zaken. De oudjes knikken be
grijpend'.
En niet meer kwam hij terug ia dit kamertje,
schaamde zich voor de menschen, die hem groot
gebracht hadden, die hg na in armoe leefde om
hem te laten loeren.
Een brok komt in zijn keel. Hij staat op en
grijpt een spoorboekje....
En weer staat hij in het kleine kameirtje en
weer kijken d© oudiers naam hem op, na zooveel
jaren, zander verwijt.
in den hoek waar eens de kerstboom stonde
hangt nu zijn portret. Drie mensdhm vodden ge
luk en vred© in hun hart.
Kerstmis, feest der vreugd©.
Het burgermeisje was boos van huis gdoopieln!.
Armoedige bod bij haar thuis, kleinzielige, be
roerd© burgerlijk© boel. Noemen ze ook kerstfeest
vieren, die bede ktets-famïi© In buk, netjes
om den boom, kopjes dlroenmelk drinken, koek'
jes ©ten, snauwen, omdat Jantje aan de. kachel
rit, gillen, omdat ©en takje vuur vtat, Versjes!
zingen, naar d© radio luisteren, o, om uit je vel
te springen!
En nu mag ae nog niet eens baar dat bal,
noemen ze beddensch.
in dit ellendige stadje big ven en kon ae niet
naar de Riviera? 1
Ze bleef bij het Kers lbo- omen s tandje en hodrde
de woorden van het jongetje, zag z mager, kond'
gezichtje, zijn armelijke kleenen. Toen keek ze
aar haar eigen, leuke manteltje ©n warme
schoenen. 1
E,c-n schaamroot steeg ia ar haar wangen, za
beet op haar lip. Zij, die het zoo goed. had, was
zoo ontevreden, liep met nijdige stappjan door
haar heerlijk warm huis, niet lettend op moeders
droeve oogen.
Zo ga deD verbaasden jongen ©en kwartje,
kocht hulst en liep naar huis.