Humor uit het Buitenland v4nt- m a m Een geschenk van de overzijde. Signalen van Mars? Gemengd Nieuws Het probleem der Mars- bcwoHcrs. Kaar aanleiding van het onderzoek dor geheimzinnige radio-echo's, dat momen teel over geheel Wesl-Europa in vollen gang is, geeft Ralph Stranger in World- Had io" interessante verhandelingen aan gaande het mysterie der ruimte." Zeer merkwaardig zijn zijn beschouwin gen over de raadselachtige planeet Mars, waarvan het vraagstuk, of zij al of niet bewoond is, nog steeds met met zeker heid kan worden opgelost. Sinds 1892 staat de planeet ui do voortdurende aandacht der astronomen, die cr in den loop der jaren ovei vloodlge gegevens over hebben verzameld. Zij beweeg! zich rond de zon op 'n genuldeklcn afstand van til 300 OOI) mijlen*), terwijl de aarde Ü2900 000 mij. fen van de zon verwijderd is. De dia meter van Mars bedraagt ongeveer de helft van onze planeet, n I." 4200 mijlen, liet zonnejaar van Mars is ongeveer tweemaal zoolang als het onze (22 maanden). De dag is er 37 minuten langer. Gezien door een teVscoop. vertoont zich de planeet als een oranje-kleurige schijf. Kaar de laatste onderzoekingen van dr. V. M. Slipher. bezit Mars een aanzienlijke atmosfeer, welke water en zuurstof in houdt. De densiteit van deze atmosfeer, welke die van do aarde zeer nabij komt, is echter slechts 3'Ssie van deze. Uit dc navoischingen blijkt, dat do atmosferische druk er ongeveer Vi van de onze is Dit behoeft echter geen beletsel te zijn voor hei leven op deze planeet. De bewoonde Andes heeft slechts den halven aüno&fe- risehen druk van den normalen waarin wij leven. Het is zeer goed mogelijk, dal bet leven zich op Mars aan de atmosfeer heeft aangepast. Een probleem voor de astronomen zijn de kanalen", die men met den kijker op Mars waarneemt. Sommige ioopen geheel recht, over een lengte van meer dan 4000 mijlen. Er zijn geleerden die hier ge zien liet, feit, dat 3/3 van de planeet uit woestijn bestaat aan een irrigaiie-stcisel denken, door de bewoners aangelegd Do pool-kappen zijn in d'en winter met sneeuw bedekt, welke in de lente smelt. Do groote zandvlakte blijft gedurende alio seizoenen onveranderd, maar daarnaast zijn er uifgestrekio gebieden, waarop do jaar getijden zich afteekonen. In don winter zijn 250 bleek groen, in do lente en zomer helgroen, in d'en herfst bruin. ITet bestaan van een plantenwereld' op Mars is vrijwel vastgesteld1. De dagtemperatuur is er on geveer gelijk aam de onze, maar de nach ten zijn er veel kouder. Daar verschillende geleerden in de ka nalen een bevestiging zien van de vraag of Mars bewoond' wordt door denkende wezens, zien zij onvermoeid uit naar toekens, die zij wellicht do aarde toezen den. De afstand tusschen de aarde en Mars varied i van 35.000.000 tot 65.000.000 mij len. Een radio-signaal overbrugt dien af stand' in 3 resp. 5.5 minuten. Het is de meening van dr. William Pickering, dat Xrs inderdaad bewoond is en de bewoners met ons trachten in con tact te treden. Schiaparelli beeft o.a. een enorm kruis waargenomen, afstekend legen een donkeren cirkelvormigen achtergrond, Na eenigen tijd' werd dit verschijnsel niet meer waargenomen. Dr. Pickering nam in d'en loop van de laatste jaren soortgelijke toekans waar, welke ook door anderen werden geobser- 8 Hédaar, die boot is geteerd Ja, dat hebben we gemerkt. We wachten nu tot *t donker is. (Humorist) Zeg eens, wat voeren jullie daar uit Dat zou je wel willen welen hè Leelijke dwarskijker (Humorist) nflfM 'I 'l Tante„Denk je er aan, bij den bloemist aan te gaan om mistletoe te koopen Nichtje: „Zeker Tante; ofschoon, we hebben het eigenlijk niet noodis" (Happy Mag.) Werkelijk, Mabel, ik vind niet, dat je op het oogenblik Je voordeeligste gezicht trekt. (London Opinion) Vrouw des huizes„Berg al dat zilver in de kast, versta je 1" Inbreker „Wees nou redelik, dame, de helft ervan is van de buren." (Smith's Weekly). schcn wetenschappelijk gereinigde vlakken is zoo enorm, dat een sdioone glazen slaaf, rustend op oen schoonc glazen plaat, eerst van de plaat af zou rollen, indien deze bijna loodrecht zou zijn opgezet. Schoon en schoon is u.l. (wee. Ónze schoon gewasschcn kopjes b,v. zijn bedekt met een laagje vet. dunner dan een 25.000ste deel van de dikte van sigarettenpapier. Al leen wanneer dit laagje vet is verdwenen, kan men in werkelijkheid de gedragingen van de wrijving tusschen lichamen onder zoeken, De huisvrouw kan dergelijke per fectie in zindelijkheid niet bereiken. Een ervaren scheikundige heeft een uur nocdig nm één kopje .wetenschappelijk schoon" tc maken Kerk en School Ueret'. Kerken, Beroepen te Middelburg, ds. A. H.. Ous- soren,. te Ambt-Voilenhove. Faillissementen. Noord-Ho'iand (e.scl. Amsterdam) 62; Amsterdam 55; Zuid-Hollanl (oxcl. Den Hang,on Botterdam) 51; Don Haag 41; Rotterdam 32; Utrecht 37; Gelderland 38; Koord-Biahant 27; Limburg 29; Zeeland 10; Friesland 15; Groningen 18; Drente Ouerfrel 28. Tolaal over Juni 1934 449 faillissemen ten. Tol aal vanaf t Januari 1934 2340 faillissementen. Tolaal zelfde tijdvak vo rig jaar 2390 faillissementen Volgens „Handelsbelangen'- warden ge durende do maand Juni bij de gezamenlijke griffies in Nederland gedeponeerd 252 cre- diteurenlij'sten met een totaal passief valrt f 5.408.495.51, waarvan pref f 1.234.012.90. Sedert 1 Januari 1934 werden in totaal gedcponeerl 1235 crediteuren!jfsten met een totaal passief van f 24.827.587.63, waarvan preferent f 5.55S.290.22V»'. Dit is de laatste keer, Sir James. Morgen is mijn jongen jarig. (Passing Show) veerd'. Ook werden op zeer groote golf lengten rad'io-signalen gehoord, waarvan men tot dusver de herkomst niet weet, dbch welke algemeen als buitónaardsch •en wellicht van deze planeet afkomstig worden opgevat. JHet is zeer goed' mogelijk", schrijft Ralph Stranger, „dat de Mars-bewomws ge heel op de hoogte zijn van radio en tele- Aart van der Leeuw, Die van hun ievcn vertelden. Nijgh en Van Ditmar 1934. Aart van der Leeuw is de schrijver en zanger van de stilte geweest. Greshof heeft eens gezegd, dat hij feen man was wien alle haat vreemd was. Bij zulke mannen, die rustig en brjna fluisterend vertellen van do goede en mooie dingen in het nienschenleven, is het in dezen tijd goed te verwijlen en den uitgevers van dit innerlijk en uiterlijk zoo bckooriijk-bianke hoek mogen wij wel dank weten, dat zij nu Aart van der Leeuw gestorven, is opstellen die hij eens voor Het Vader land schreef, tot een boek voor ons ge bundeld hebben, een boek, waarmee wij, zooals met alles van Van der Leeuw, blij zijn. liet is goed, dat wij ons den mensch Van der Leeuw nog eens voor oogen stellen, zooals wij hem uit zijn werk hebben loe ren kennen en liefhebben. „.Hij was", zoo heeft Anthonie Donker van hom gesclne- ven, „een idealistisoh gestemd droomer, in wiens geest veel oude, klassieke en romantiseh-Duitsehe litteratuur als ook middeleeuw-clie gewijde h's'orie bezonken lag. Ridderlijk als alle geestelijke afstam melingen van den landedelman van La Manoha, was hij vervuld mot afschuw van het onbarmhartig materialisme der niets ontziende mannen-van-tle-daadIn de we reld der drieste geslaagden voelde hij, de schuchtere, zich m'splaatst. Men moot wel aannemen, dat hij ten gevolge van zijn levensomstandigheden gekweld word door een soort van minderwaardigheidsgevoel, Zóó herhaaldelijk treeft hij een mssmaak- ten, vernederenden stakker met de ziel van een wijsgeer en dichter tot den ein delijk zegevierenden held van zijn fantas tische verhalen gemaakt." De aanhaling, die ik hier uit Donker's geschriften doe, heb ik uit de tweede hand (ik vond haar in een opstel van Ter Braak in Het Vaderland) maar zij leek mij zóó duidelijk laslbaar-makcnd de nobele figuur van Van der Leeuw, dat ik niet aan de verleiding kon weerstand' bie den haar ook hier te cïleeren. Tenslotte boezemt een fijnzinnige mcnsch als deze ons door zijn boeken, toch ook zelve zoo veel belang in, dat wij als het ware er telkens weer naar zoeken, met hem in aanraking te komen voor ons eigen heil en onze eigen geruststelling in een leven, dat hiernaar innige behoefte heeft. Van der Leeuw heeft zelf eens geschre ven; „Soms zijn er ochtenden, dat ik voor niets mijn bezweringen prevel. Geen schep sel verschijnt mij. Maar dan rijs ik op, en, een wiigentak omklemmend, buig ik mij over het vijvervlak. En daar zie ik mijn beeltenis tusschen een krans water lelies en witte ranonkels omhoog stijgen, zoo vreemd en onwezenlijk, dat ik hem toewuif als een zwerveling, dien ik bij de bocht van het landpad tegen kom. En mijn gebaar wordt beantwoord, totdat mijn dubbelganger in een windvlaag verrimpelt. Zocdra ik huiswaarts gekeerd ben, schrijf ik alles op van mijn ontmoetingen... En ziet, nu ligt dan deze bundel „Die van hun leven vertelden" voor ons. Van der Leeuw hooft zioh voorover gebogen in bet vijvervlak, duch in stede van z Th zelve te zien tusschen wateilelies en ranonkels, zag hij andere gezichten voor de jagende wolkenhemel tusbchen tijd en eeuwigheid. Gótz von Bejrlichingen, don roofridder en doodslager, zag hij er en Samuel Pepys, del zelfingenomen Brit, die zooveel van een goed glas wijn houdt en zoo gaarne uitvoerig en minutieus van zicbzelven. ver telt, Magister Lauknard en Nicotaas Edme Restif de la Bretoune, een personage uit een Nachtstuk van Hoffmann, die kleine man met zijn haakneus en zijn doardrin- j gend ondei donker borstelige wenkbrau- 1 wen londspiegclendo oogen, die zioh in allen ernst een afstammeling van den Ro- meinschen keizer Pertinax noemde en die een ieder, en vrouwen in het bizonder, onder den demonischen ban braoht van zijn onweerstaanbaar magnetisme; in het watervlak, dat de spiegel der mensch held is, doet Van der Leeuw zijn vluchtige be groeting aan Casanova. Casanova: groot en forsch, fonkelend van oogopslag en met de gelaatskleur van een woosiijnbe- visie. Het is zeer goed mogelijk, dat zij ons reeds teekens toezonden vanaf het stcenentijdperk, doch nu met optische teekens onze aandacht willon trekken en wellicht, zoodra wij het hoogtepunt dor radiotechniek hebben bereikt, onzio teekens zullen opvangen en bcantwomuen", Alle afstanden gegeven in Engelsche mijlen. woner; een schoon man, als hij eigenlijk niet foei-leelijk bleek te wezen en laat hij dan een dans uitvoeren, waarbij hij zijn passen en buigingen maakt voor markiezin nen, nonnetjes, kamenieren, burgerdoch ters, herbergiersters, modistes en meis jes van het land, en laat hij er telkens een bij de vingertoppen vatten, en haar dadelijk daarop voor een volgende verge ten en dat van die fleurige rondo zijn ge boortestad, Venetië,, den achtergrond' vor- me met haar van zonneschijn wemelende kanalen, haar geheimzinnige gondels,, haar bruggen, klokketo-rens en dubbele zijsteeg- jes, en,, onder het looden dak van het paleis van de dogen, de gruwelijke gevan genis- Het zijn ongeveer vijftien menschen-waar mede Aart van der Leeuw ons om een vervelend „modern" woord te bezigen confronteert. Die confrontatie is, voor historici, dunkt mij wel zeer oppervlak kig. Duch voor hen schreef de schrijver deze opstellen niet. Ilij deed dat voor leo- ken-in-de-geschiedenis, of misschien nog niet eens voor dezen óók. Soms krijgt men wol den indruk, dat Van der Leeuw voor zich zelf hun uilcrljjk heehl heeft opge roepen, oppervlakkig,, zooals gezichten in vijvers kannen zijn. Zoo hebben deze, misschien wel vluch tige, in ieder geval korte schetsen over en van allerlei historische menschen, aller minst de pretentie geschiedschrijver te zijn. Veeleer zijn die kleine hoofdstukken, kleuren op het groot palet van den lijd of portretten van oude hekenden. Van der Leeuw heeft geput uit de ge schriften, die zijn personages zelf over zich zelf geschreven hebben. Dr. Monno ter Braak, die behalve letterkundig jour nalist ook historicus van faam is, schrijft: en zoo is het ook met de notities, die de menschen maken over hun eigen leven, al dan niet met do bedoeling ze te publi- ceeren. Het zijn, evenals portretten, direc te documenten. ...Het komt vaak voor, dat iemand doocr zijn persoonlijke, d tg of ficieuze, uitingen in een geheel ander licht verschijnt dan men wel zou vermoeden uit hetgeen er officieel van hem bekend is... Het is een oude bewering, dat niemand een held is tegenover zijn kamerdienaar. Kopjes wassthcu... Be zindolijksto Ncderlandsche huisvrouw waseht haar kopjes of ander vaatwerk nooit „wetenschappelijk" schoon. Dat is de op vatting van professor Quain, van de uni versiteit te Londen. Hij zegt, dat vaatwerk, wetenschappelijk schoon gewasschen, erg lastig zou zijn voor d'e huishouding, om dat de stukken geneigd zouden zijn als klit ten aan elkaar te liangcn. De wrijving tuv Uiüoiing. Congoloien van 1888. Trekking op 20 Juni. Seriën. 1921 2954 3646 3S85 6011 6623 8396 8583 8605 8967 10569 11131 12358 14136 17530 18955 20627 23511 23928 26357 29594 30955 31223 32063 32911 35144 35506 35564 36933 37140 37310 37747 3S1G7 40404 42811 43438 44439 44883 45305 46482 48726 49353 49903 50010 51066 52319 52880 54372 55348 56227 57303 58159 58649 59554 59696. Premiën Serie No. Frs. Serie No. Frs. 8583 1" 10000 8695 12 1001 1113! 14 2000 32911 1 1COO 57363 15 10OQ Ad 750 frs. Sere. No. Serie. No. Serie. No. 192 6 2954 14 6011 24 G623 24 8396 12 12358 7 12358 25 14136 24 32063 25 32911 7 35564 13 37747 1 40404 25 43438 10 44439 15 4G482 3 50010 18 510G6 17 52310 14 57363 23 De overige nos. in bovengenoemde se ries begrepen mot fr. 335. Betaalbaar 15 April 1935. Als het waar is, bewijst het, dat kamer dienaars uitstekende psychologen zijn, die men niet mag verwaarioozen. Het directe document, het portret, de brief, de autobio graphie: zij hebben naast en tegenover de offioieele litteratuur eeu permanent be lang; zij vormen een soort kamerdienaars controle op die officicele litteratuur en op haar beurt controleert die olfieieele litte ratuur dan weer het document..." Nuchter redeneerend, zakelijk eu uit (po pulair; wetenschappelijk oogpunt, mogen wij dan vaststellen, dat Aart van der Leeuw ons, die geen tijd en misschien ook wel geen geduld hebben, om bij d'e bron nen zelve te rade te gaan, in korte anec- dotischo schetsen na''"" brengt tot won derlijke figuren uit een ver verleden. Doch van der Leeuw verdraagt niet alleen zulk een nuchtere waardebepaling. Van zijn werk getuigt men met liefde en weemoed, dat hij ons nog méér geschonken heeft dan anccdotende ontroering, die dichters trekken in de harten van de genegen vrien den, hun lezers. Want o-ok in dezo over- vertellirgen van autobiographieën verloo chent de stille schrijver, de sohoo-nh'cid- wekker-met-het-woo-rd zich natuurlijk even min als liij in zijn geheel-eigen werk ge daan heeft. Van der Leeuw zegt in het slotwoord tot zijn kleine hoek zelve, dat hij, wanneer hij omziet naar alio gestalten, die hij ons voorgevoerd heeft, door hun gevoel in ver bijstering gebracht, een oogenblik hun in nerlijke waarde vergeet en het lijkt hom, of hij ons eigenlijk op een soort geoostu- meerd feest lieeit uitgenootligd en of hij ridders in hun harnas langs ons heen beeft laten trekken, burgers in peisrokken, ge steckten, gedegenden, monniken in hun pijen, prelaten in purper en petit-inaftres met hu i blauw satijnen vest. „Ja, sommi gen bleken zelfs gemaskerd te zijn ver schenen, terwijl het juist te doen was om een onbedekt menschengczieht". En dan maakt van der Leeuw zich zelvon voor het forum van do schade zijner lozers a ah het verwijt zoo onvolledig en zoo beperkt in zijn keuze te zijn geweest. Doch hij, die zich de taak gesteld hoeft die deze schrij ver zich stelde, ziet zich geplaatst voor een gekrioel zonder einde, maar dit voor den aandachtigen toeschouwer toch d'oor enkele gestalten, hoog van do schouderen opwaarts, wordt te hoven gerezen. Het moet al zonderling Ioopen, als we er niet, hetzij boeiende liefdesavonturen, hetzij een belangrijken geestesweg in zul len ontdekken. Veelal ook zal er ons dfl schoonheid van een kernachtige en natuur lijke wijze van voordracht in verrassen, en van hoe weinige van do vele romans, die wij gewoon zijn te verslinden, kou dit gezegd worden." Wat van der Leeuw hier zegt van de bronnen waaruit hij geput heelt, is in zeker niet mindere mate at heeft dat allerminst in zijn bt-looting gelegen toe passelijk cp zijn eigen boek. Ja zeker, van hoe weinige van de vele romans, die wij gewoon zijn te verslinden kan gezegd worden, wat wij van „Die van hun laven vertelden" kunnen zeggen: Zij ontdekken er de wonderlijke wegen in die lichaam csu geest van menschen kunnen gaan 6n de schoenheid die langs die wogen is. Aart van der Leeuw hoeft ons in ver meerderde mate die schoonheid toen ge voelen, óérst om haar zelfs wille en dan nog om do wijze, waarop hij daar ver mocht verbeelden voor onzen blik. Ik heb mij ditmaal onthouden van wer kelijke „critick", in dien 'zin., als ik dat woord wcnsch te begrijpen. Eert werkelijk „afdoende" bespreking van dit boek_ zou door een historicus moeten geschieden, want ik ben niet bevoogd do juistheid on zorgvuldigheid te heoordeelen, waarmede van der Leeuw zijn miniaturen gesduklerai heeft. Het eenige dat ik meen te mogen zoggen is dd: ik heb innig genoten van dit Man ke er: screenc boek, ik bon te gast gegaan bil de rust en de geestelijke hoogheid', die van der Leeuw in al zijn boeken zoozeer gekenmerkt hebben. En ik kan slechts hopen dat velen in deze sfeer wat zullen terugvinden, dat zij aai- de werveling van der. tijd hebbenverspild' en verloren. Mr. E. ELI AS. - J|Éf ■t'i.j. w/l é-. -/J fM 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 6