Smé- TUea&ua
f;
t
9.m
,kk
HET EENZAIViE PAARD
f
%msm
Speciale Afdeeling
DAMÈS- EN
MEJ S J E S-
KLEED1NG
HEERENKLEEDING
NAAR MAAT
GEMAAKTE
HEEREN- EN
JONGENS-
KLEEDING
MODE-ARTIKELEN
HOEDEN - PETTEN
VAKKLEED1NG
VOOR ELK BEDRIJF
SCHOENEN
Om onze clientèle een buitengewone Sini-NicoIaas-verrassing te bereiden en tevens
donderden nieuwe klanten te winnen, besloten wij tot een speciale reclame, welke zal
bestaan in
In het tijdvak te beginnen met Vrijdag 23 November tot en met Zaterdag 8 December 1934
valt één werkdag, waarop ieder in al onze magazijnen gratis kan koopen.
1. Volgens acte, gepasseerd voor den Notaris
A. J. H. van Clarenbeek te Rotterdam, is door ons
een brief in verzegelde enveloppe gedeponeerd,
waarin vermeld staat de datum, die als gratis
koopdag zal gelden. Deze dag staat dus nü
reeds vast, doch is strikt geheim.
2. Op Dinsdag 11 December 1934 zal deze
verzegelde enveloppe door voornoemden Notaris
in tegenwoordigheid van twee getuigen worden
geopend en zal bij acte worden
vastgesteld, welke datum in dien
brief is aangewezen.
3. Deze datum zal op Donder
dag 13 December 1934 in de
De regeling hiervan is als volgt:
bladen per advertentie worden bekend gemaakt
en ieder, die op den aangewezen dag in één
onzer magazijnen in Nederland iets gekocht heeft,
ontvangt tegen inlevering van den koopbon
de volle door hem of haar betaalde koop
som in contant geld terug.
4. Elke koopbon wordt van een speciaal datum-
stempel voorzien. Zonder dit stempel is de bon niet
geldig en komt niet voor terugbetaling in aam
merkingj.
5. Alleen aankoopen, die op den dag van aan
koop direct contant betaald worden, vallen onder
deze aanbieding.
Let op, dat Uw bon van een daium-stempel wordt voorzien
Als U van de honderden artikelen, die wij vevkoopen en die U ook geregeld
noodig hebt, er eiken dag eenige koopt, hebt U de zekerheid een deel
daarvan GRATIS te krijgen. Onze collecties zijn in één woord schitterend
en de prijzen zijn beneden iedere concurrentie!
lederen Zondag komt oom V dlom bij
ons aanioopen.
„En Marietje, van wie bau.it je bet
meeste?"
„Van Hoeder".
„En wie dan?"
„Van Vader".
„En dan?"
„Van U".
„En dan?"
„Van juffrouw".
Marietje weet, dat men zóó antwoorden
moet, evenals men op de vraag: „hoe oud
ben je?" antwoordt: „Vier jaar". Maar
ze heeft het gevoel, dat bet niet heekmaal
waar i s. Zij denkt er over na, of er iemand
is, dien ze meer liefheeft dan vader on
moeder, maar ze kan niemand' bedenken.
En niettemin voelt ze, dat ze op een heel
andere manier van een mensdi kon Hou
den, als die maar bestond.
Eiken morgen gaat \ader naar zijn meu-
beltrans] ©rlzaak aan den overkant van de
straat. Marietje zit dan vlak vóór het raam
icfm ihem na te wuiven, liet raam heeft ech
ter tralies, wat een leelijke zet is van de
groote mensdien, want nu kan men nau
welijks zijn hoofd naar buiten steken en
daardoor juist de groente-hal, dichtbij het
Venster, wat juist het mooiste is, niet
goed zien. Vóór dje meubeltransportzaak
staan iederen morgen drie vrachtwagens,
waan an twee met een paar paarden en één
met cén enkel paard bespannen is. Alle
vijf paarden zijn bruin, donkerrood-bruin
en beei forsch. Nu en dan legt er één zijn
kop op den rug van den ander of zij slaan
zich met hun staart om de vliegen te ver
jagen. In den loop van den dag rijdt de
eene wagen mp. den andere weg. De koet
sier klimt langzaam op den. bok, ordent
de leidsels en glijdt met de zweep over
de mooie, glanzende paarde-ruggen,
's A'\ onds komen alle paarden weer terug.
Ze hebben intusschen voor welgestelde
mensehen bagage van den trein gehaaid' en
meubels van het eene huis naar het an
dere vervoerd.
De juffrouw zit bjij het raam en wil
niets voorlezen, omdat ze voor Marietje
een jurkje naait Slarietje houdt niets van
nieuwe kleeren, altijd hindert er iets, waar
door het sjoelen lastig wordt en als je bij
ongeluk een vlek eren krijgt, vallen er ook
nog woorden te hoeren woorden, die
maken, dat je verlangt om plotseling dood
te gaan, zoodat do ouderen, uit berouw,
hun oogen blind moeten, schreien. Maar
sis de juffrouw niets voorlezen wil, zou
ze toch best een sprookje kunnen ver
tellen.
„Goed dan maar", zegt ze zuchtend,
„welk sprookje zal ik verteilen?"
De juffrouw kent heel weinig sprookjes.
7Ji) is nog maar vier weken in huis en
Marietje kent ze reeds allemaal. Buitendien
hebben haar sprookjes de fout, dat ze veel
te kort zijn. Er moeten toch verhalen be- j
staan, die den no'gcnden dag verder gaan, j
steeds maar verder
De juffrouw begint zonder op te kijken:
„Er was eens een koning, wiens vrouw
stierf en een kindje den koning naliet, dat
den naam had van
„Neen ik houd niet van Sneeuwwitje.
Vertel mij liever van de vrouw met de
mand".
„Welke vrouw met de mand'? Bedoe! je
Roodkapje?"
„Neen, neen, die vrouw daar beneden,
die daar v aorbijgaat, die met do mond".
De juffrouw laat haar naaiwerk liggen on
komt naar het raam. Zij streelt Marietjes
haren, wat haar w 1 aangenaam is, „Die
vrouw daar?" vraagt ze.
„Ja, waar gaat die naar toe? Heeft ze
kinderen? Wat heeft ze in de mand?"
„Aardappels?" veronderstelt do juffrouw!
vragend. Daarmee is zo er glad' naast, j
Marietje weet het wel beter; do vrouw
heeft een konijntje in de mand' en dat
brengt ze naar haar dochtertje.Zij heeft
geen hoed op, alleen maar een omslagdoek
om, zooals de keukenmeid, maar ze is veel
liever dan moeder, die geen dieren in huis
hebben wil, om het beetje rommel en vuil,
dat ze maken. Het is een sneeuwwit ko
nijntje met rooie kraaloogjes.
Op het oogenblik komt uit de zaak van
vader een koetsier voor den dag; hij draagt
oen groote wan vol koren, die leegt hij in
twee grijze zakken cn elk der beide paar
den van den eersten wagen bindt hij zoo'n
zak aan hun muil. Direct hierna komt de
tweede koetsier en voedert de paarden
van den tweeden wagen.
„J dfrouw, waarom heeft de laatste wa
gen naar één paard?"
„f mdat", de juffrouw denkt even na,
„om 'at er maar vijf paarden zijn".
„Maar dat eene paard moet zich toch
wel vervelen, omdat het altijd zoo al
leen is".
Maar de juffrouw antwoordt, als gewoon
lijk, al lang niet moer, als Marietje zoo
dooi' blijft vragen. Marietje rekent ook niet
meer op een antwoord. Er zou ook geen
mensch haar kannen overtuigen van het
tegendeel, dat het een minne streek is
om dat paard, juist dit paard, mooderziel-
alioen en triest te laten staan, terwijl de
anderen den geboden dag mot elkaar zijn
en elkaar wat kunnen zeggen. De verlaten
heid van het eenzame paard vervult haar
met een zielig en tegelijk heerlijk medelij
den en zij weet nu, diop-in zich, dat zij van
dit paard veel meer houdt dan van vader
en van moeder, van alles, wat or op
de heele wereld is.
„Hoe heet het?" vraagt zo na geruimen
tijd.
De jufffrouw, die toch heeiemaal niet
behoort te denken aan haar eigen dingen,
heft verwonderd haar hoofd op. „Wie, wat
bedoel je?"
Do juffrouw kan niet zeggen, hoe het
paard heet. Er dient gewacht te worden,
totdat vader voor tafel thuis komt. Men
blijft dus tot zoolang zijn plaatsje bij hot
vernederend venster houden en men ziet
hoe liet paard, als allerlaatste, de voeder
zak omgebonden krijgt, terwij! aan de voor
sten reeds de bak met water wordt toege
schoven waarin de beide geluksdieren te
gelijk hun muilen kunnen steken.
Eindelijk is het moment van het eten
aangebroken. Vader komt thuis. Hij weet
ook niet, hoe het eenzame paard heet, be
looft echter dit den koetsieT te vTagen. Ma-
riotje zeju hem graag daar nog oven aan
herinneren, als hij weer weggaat, maar zij
is bang, dat hij zou kunnen opmerken,
dat zij meer van het paard houdt dan van
vader en moeder. En nu vergeet hij inder
daad ernaar te vragen bij den koetsier en
heeft geen flauw vermoeden, waarom zo
's avonds nog wakker kon zijn als hij thuis
komt. Ilrj voelt misschien en klein beetje
schaamte want hij vertelt,, zonder er om
gevraagd te worden, dat do paarden nu op
stal staan en dat een dor koetsiers erbij
slaapt, ter voorkoming van ongerief.
Dit beteekent een tijdje lang een groote
rust. Gedurende den nacht kan, dus nu
het eene paard met de anderen praten en
zijn kop cl) den rug van do anderen leg
gen? 0, noen. De andere paarden, die el
kaar 7.00 goed kennen, die geheimpjes met
elkaar hebben, willen van het vreemde
paard niets weten. Moeder houdt ook niet
van vreemden. Zij zegt immers: „Die zien
je aan, alsof ze je willen doorboren"'.
Do nacht is wel het allerergste voor liet
eenzame paard.
Den volgenden morgen komt Marietje te
hooren hoé het dier heet: „.fakkio". Maar
zij verstaat: „Zakkio" en „zakkies" hceten
immers do witte stukken papier, waarin sui
kertjes en vruchten bij liet koopen worden
gestopt. En zoo ontstaat er een geheim
zinnig verband tusschen dat eenzame paard
en witte zakjes.
En waarom wil Marietje, zoodra Jakkie
morgen mot de leege transportwagen er
op uil is gereden, naar oen winkel gaan-
en het een of ander kooper, waardoor zij
in het bezit \an een zakje geraakte. Maar
zij spreekt het woord ,,/akkie" nooit uit, liet
is een heilig woord en als de groote men
sehen het in hun mond nemen, krijgt zij
een kleur. Aldoor is ze bang, dat de men
sehen do teoro gevoelens zouden kunnen
radon, waarmee zij aan het paard denkt.
Op zekeren morgen is de ruimte vóór de
transportzaak leeg. En 's avonds komt geen
van do drie wagens terug. Marietje zou
moeder er naar willen vragen; geruimen
tijd heeft ze noodig om dit besluit uit te
voeren. Eindelijk, als ook den volgenden
dag en den dag daarop noch Jakkie noch
de andere paarden verschijnen, houdt ze
het niet meer uit: „Mammie, waar zijn
onze drie wagens?"
Och,, met die groote mensehen is nu
eenmaal niets te beginnen. Slechts een
bromnu rig: „Zij zullen wel weer komen",
laat moeder hoeren. En zelfs dat is niet
waar. Do eene dag na "den ander gaat
voorbij geen paard, geen Jakkie.
En dan komen er op een goeien dag
mannen en nemen het groote uithangbord
van vaders zaak weg, waarop zoo mooi een
hoog geladen transportwagen geschilderd
was en hangen er een ander schild voor
in de plaats, waarop een meneer met een
overjas te zien is, met een stok in de hand'.
Op dezen zelfden dag gaat juffrouw heeie
maal alléén uit wandelen, zonder Marietje
en komt niet meer terug. Tegen den avond'
komt een man en haalt haar koffer. En als
Marietje in haar 'bedje ligt en niet kan
slapen, hoort zij, hoe in do kamer ernaast
vader op en neer loopt, aldoor op en neer
en ze hoort moeder schreien, heel duide
lijkDan begrijpt zo dat cr iets hr
ernstigs is gebeurd en dat ze Jakkie nooit
meer -veer zal zien. Dan begint ook zij to
huilen en dan komt moeder, die zegt:
„Wat zoo'n kind het toch voelt als er in
buis iets verandert".
gezet, Do kleermaker Pithart, wiens kost
baarste bezit oen naaimachine is, was sinda
eenigen tijd de huur voor zijn kleine wo
ning sclmjdig gebleven, daar het hem niet
meer mogelijk was deze op te brengen. Tij
dens zijn afwezigheid werd' de woning ge
heel leeggeruimd en don volgendtin dag
zou er een andere huurder in komen. Doch
toon de deurwaarder don volgenden mor
gen aan Pitliart's woning kwam, vond hij
do deur afgesloten, en Pithart verklaarde,
dat hij uit het raam zou springen, wanneer
men met geweld zou trachten het huis
binnen to dringen. Urenlang probeerde men
den kleermaker van gedachten to doen
veranderen, doch d'it mocht niet baton.
Toen don tweeden dag de brandweer aan
rukte met een s'pringzeil, kondigde Pithart
aan, dat hij zich mot een zakmes de pols
ader zou doorsnijden on op deze wijze
zelfmoord plegen, wanneer men de wo
ning binnendrong. De" vertwijfelde verdedi
ging van den huurder duurde zoo 72 uur,
waarin hij nooh gegeten noch gedronken
had. Eindelijk verscheen d'o dagbladen-uit
gever en vroegere minister Stribocny ter
plaatse en verklaarde, dat hij Pithart 10CO
kronen zou schenken, en een nieuwe wo
ning zou aanwijzen wanneer deze zijn te
genstand opgaf. Toen de kleermaker daarop
het huis verliet werd hij door oen groote
mensohenmonigte, welke op straat bijeen
gekomen was, geestdriftig toegejuicht.
Gemengd Nieuws
De overwinning van een arm
kleermaker.
Volgens een bericht in de Weensdho blar
den had in do Praagsaho voorstad Zizfcow
een tragisch incident plaats met 'n work-
loozon straatarmen kloermaker, die wegens
achterstallige huur uit zijn woning werd
Een kampioen worstjcscter.
Onder levendige belangstelling van d'o in
woners van Belgrado, heeft Dragolup Hio
een nieuw record gevestigd in hot worstjes-
eten. Toen hij begon in café K.uma nova,
was half Belgrado aanwezig, want Ilic had!
aangenomen, 80 (zegge tachtig) tsjiwablsjit-
sji (Zuid-Slavische natten aio worstjes) ach
ter el kaai' op te eten, en bij don s'art was
hij in goede conditie. Veertig worsljes ver
dwenen in een oogwenk. D-ch dan ging het
langzamer, en bij het vijftigste schenen er
moeilijkheden te ontslaan. Wijn moest den
weg vrij maken, doch bij hot zestigste gaf
de toekomstige kampioen, lorkenen van ver
moeidheid; voor do 3 volgende worstjes
had IJio een l/« uur noodig en bij liet 71sto
gaf hij den strijd op. Ondanks deze neder
laag, wordt Ilic, die bij zijn eolparlijl 4
liter wijn opdronk, door de geheel» Zuid»
Slavische bevolking als kamipwen-worstjes-
eter beschouwd.
Uitgebreide Collecties
k.