Die Houten Klaas
f&tftfff éen ikmê
Nederlandsch-indië en de marine.
TWEEDE BLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
Mijmeringen.
De belangen, die Nederland en Nederlandsch-lndië verbinden.
l)c gemiddelde Nederlander geeft cr
zich niet dikwijls irekenschap vai, dat hij
di-cl uitmaakt van oen rijk van ongeveer
70 millioen inwoners. Wie niet rechtstreeks
zijn. persoonlijke of zakelijke belangen in
Oost of Wesi heeft, beperkI zijn belang
stelling' bij voorkeur lot hetgeen zich bin
nen de stads- of landsgrenzen afspeelt. On
getwijfeld, bij weet wel van hoe groole
hcUp'kenis de overzees,lie gewesten voor
liet moederland en indirect ook voor hem
zelf zijn, maar hij is er niet werkelijk van
doordrongen; in zijn dagelijkschc beslaan,
zijn dagelijkschen geda ditengang vervuil
het zelden een to! van heloe'tenis.
Bij deze geestesgesteldheid is ook de be
langstelling niet groot voor de middelen,
die noodig zijn om aai do lioo langer hoe
meer voor Ncderlnudscli-Indi'ë var buiten
af opkomende gevaren iiet hoofd te kun
nen bieden en waarvan een van de be
langiijkste is of althans dit zou moeten
zijn.
Gevaar dreigt van Oust Azië.
In dit cn ccnigo volgende artikelen za',
11a nog eens gewezen te hebben op de be
langen, die Nedcr'aiJ en Nedcilaiulsch
fndië verbinden, getracht worden ecu kort
overzicht te geven van enkele van de
ernstige gevaren, die zich m Oo»l-Azió
ontwikkelen en in verband daarmee de
eïsebcn te noemen, waaraan do weer
macht en meer in het buondcr do marine,
moet voldoen, om haar taak bij het koe
len van die gevaren te kunnen volvoeren
en in hoever aan die e-schcn ook werkelijk
wordt voldaan.
De belangen, die Neder'and en Ne lor
landsch-Indiê samenbinden zijn van veler
lei aard, materiecle en cvillureoic en iiet
is niet mogelijk er in oen courante:-ar ikol
uitvoerig op in te gaai. Zij zijn trouwens
bij liet ontwikkelde deel van ons volk be
kend genoeg; wanneer in liet volgende
dienaangaande enkele feiten eri cijfers go
noemd worden, geschiedt dit al'ecn a s
middel om wrat bij menigeen wellicht op
den achtergrond der gedachten was ge
raakt, thans weer op den voorgrond te
hrengon.
Moesten de matoricelc behingen, die het
Nederlandsche volk bij Neclertandseh-Indié
heeft, gemeten worden met de maal van
het oogenbiik, nu zoowel Nederland a's
IndiS zich diep in de put der economi
sche inzinking bevinden, dan zouden zij
geen overweldigenden indruk maken. Ma r
het spreekt vanzelf, dal de maat van bet
ongunstige oogenbiik van thans al even
onzuiver zou zijn als die vai den abnor
maal gunsligen tijd kort na den oorlog
van 1914'18 en dat men moet trachten te
werken met een maai, die over langoren
lijd gemiddeld aan redelijke eischen vol
doet.
De grootte der kapitaals-
belegging.
liet is uiterst moeilijk zicli een goed
denkbeeld te vormen van de grootte der
kapitaalsbelcggïngen in de verschillende
cultures cn groofe bedrijven 111 Neder
landsch-lndië. In 192G, een gunstig, maar
geen buitengewoon gunstig jaar, werden
deze beleggingen door bot daartoe meest
bevoegde orgaan geschat op een werke
lijke waardo van meer dan 8 milliard gul
den, d.w.z. belangrijk meer dan de ge-
heelo Nedeilaudscho slantsscliu'd van nu.
Een andere bccijEering geeft aan, dat bet
bedrag der werkelijk iti die cultures en be
drijven belegde kapitalen, 2,G5 mil'iard
gulden is. Van die bedragen is drie vi-rle
gedeelte Ncderlandseli kapitaal. Men kan
hier dan nog bijvoegen, om 11a te gaan, hoe
groot het gohcele bedrag is, dat het No Ier
lands.che volk aan kapitaal in Ncd.-Indië
gestoken heeft, dc sommen, die het in de
Ned.-fndischo staatsleeningen heeft opge-
nomeïi en die minstens op drie vierde van
DJilt
andeihalf nulliaid gesebat kunnen wor
den.
Voor normale jaren kan aangenomen
worden, dat door do in Ned.-Imlië wer
kende vennootschappen aan dividenden
wordt uitgekeerd een bedrag van 27) mil
lioen gulden por jaar; in de periode van
1918'29 was bel belangrijk meer. Daar
komen dan nog bij circa 60 millioen aan
slaalsscbuldrente. Samen dus ruim 300
millioen, waarvan minstens drie vierde
gedeelte in Nederland in ciicu a ie komt
en waarvan dus tenslotte liet gohcele Ne»
derlandsclie volk profiteert.
De in Ned. indië geïnvesteerde hapi'a
len hebben niet alleen in steike ma e bij
gedragen tot de welvaart der Nederlan
ders, zij hebben cvenzoo, direct en indi
rect, die van de in'a tdsche bevolking ver
hoogd. fin dit in niet geringe mate.
Nederlandsch-lndië als afzet
gebied.
Als afzeigebied der Nedei'aadscbc in
dustrie heeft Ned. Indië sinds langen tijd
een belangrijke plaats ingenomen.
In 1910 bedroeg de import uit Neder
land bijna 31 pCt. van den tolalen 1111
port van 315 millioen gulden. Dit percen
tage is evenwel geleidelijk gedaald en was
in 1924 nog 19'/c pCt. van den to'alen
import van f G78 millioen; in 1929 was
het percentage eveneens 19!/2 pCt., man-
van 1150 millioen. Daarna daalde liet
verder, tot bet in 1934, midden in de
economische put, op 13 pCl. van f300
millioen was gekomen.
Geduicndo de periode van 1923 tol 1934
nam de invoer uit Japan toe van 10Va
tot 32 pCt. vail de lola'o impordiedragen
van die jaren.-
Uit deze cijfers blijkt duidelijk in boe
sterke mate bet zeer groole bc'ang, dat
de Nederlandsche industrie hal op de
Ned. Indische maikt, geleden heeft onder
do scherpe concurrentie van Japan, waai
de levensstandaard zoo buitengewoon veel
lager is dan die in Nederland. Een con
currentie, waar alleen aan tegemoet te
komen zal zijn door do noodzakelijke am
passing van ons volk aan den gcwijzigJen
economischen toestand of door een sterke
bevoorrechting door Ned. Indië van de
Nederlandsche industrie, welke bevoor
rechting, evenwei in de praktijk gevaar ijk
en veelal onuitvoerbaar zou blijken te zijn.
Als gevolg van een nog in wording
zijnd-stelsel van contiiigenteeringen is de
Japanschc invoer thans niet meer toene
mende.
De export van Ncdcrlamlseli-
Irnlië.
De export van Ned. Indië naar Neder
land is percentsgewijs" eveneens in do 'a
tere jaren toruggeloopen. In 1910 ging
van den tola'en uitvoer van f409 millioen
22,3 pCt. naar Nederland, in 1923 van
f 1368 millioen 15 pCt., in 1928 van f 1577
millioen 16'/» pCt., in 1934 van f499 niT
lioen 21 pCt. De export naar Neder'and is
thans weer oploopend, ten vonrdeelc van
den Nedeilandschen tusschenhardel.
Nederlandsche scheepvaart.
De Nederlandsche scheepvaart is voor
een belangrijk deel op Ned. Indië ge
oriënteerd. De stoomvaartmaatschappijen
Nederland, de Rotterdamschc Lloyd, de
Koninklijke Pakotvaarlmaatscliappij en de
Java Cliina-Japanlijn, alle met hun geheelc
vloot bij de vaart in en op Ned. Indië be
trokken, vormen samen bijna dc helft der
Nederlandsche koopvaard ij vloot; liet in die
ondernemingen beiegde kapitaal is moor
dan 100 miilioen gulden, de boekwaarde
hunner vloten circa f170 mil'iocn. Ilier
komt dan nog bij het Neder'audsche ka
pitaal, dat in de op Ned. Indië varende
petroleumtankschepcn, gerekend kaa wor
den gestoken te zijn.
Nauw voiband hiermede houden do Nc-
Naar het Engeiscli
van CHARLOTTE M. YONGE,
door J. I. en E. A. II.
13)
Het was een knappe, welgevormde, flinke
jopgen en als men I10111 zoo onder zijn
makkers zag, dan merkte men toch dade
lijk, dat hij van goede afkomst was. Tot
nog toe had hij een school bezocht, die
de jongelui klaar maakte voor de zeevaart
en hij had zoo'n beslisten lust om te gaan
varen, dat het zonde cn jammer was,
hij al ruim veertien was en dus te oud
om zijn -opleiding nog te beginnen als
cadet bij de marine.
Hij werd1 per trein naar Ilurininster ge
zonden, 0111 zijn oom daar te halen, en
2ijn corsto vraag na dc begroeting was:
„Zeg oom, neemt u een jacht?"
„Dat zou ik piet kunnen doen, aJ
weuschto ik hot ook," luidde het ant
woord, waarop ons jongmcnsch een
„Punch," werd' overhandigd', waarmee hij
zich film zou kunnen vermaken, terwijl
lord Norlhmoor zich verdiepte in een lan
gen zakenbrief.
„Landrot, zuchtte Heiberg met die 011-
vervalschte minachting van een zeevaar
der voor een man, die zijn halve leven
op de kantoorkruk sleet. .„Hij ziet er geen
sikkepit meer naar een grootcn heer uit
dan ooit te voren. Het is maar goed, dat
er één 111 de familie is, met een beetje
pit in zich."
Hoofdstuk IX.
l)e vermoedelijke erfgenaam.
Herbert voelde zich toch wel wat geïm
poneerd', toen bij aankomst aan hel sta
tionnetje te Northmoor een bediende met
rouwband' eerbiedig met den vinger aan
den hoed tikte en vroeg naar de bagage
van zijn lordschap en er al een rijtuig
klaar stond mot een kroontje er op.
Toen dc heeren ingestapt waren, vroeg
hij, diep onder d'en indruk:
„Is dit van n, oom?"
„Ik geloof, dat het -op het oogenbiik
nog van miss Morton is Ik moet nu juist
maatregelen nemen of ik dit cn andere
dingen zal houden of niet."
Zo reden over een groot heideveld' met
zijn zomerbed'ekking, van puiperen erica,
heigele brem en varenplatPen. Lord North
moor keek uit, niet peinzende uitdrukking
op het gelaat.
Zoo reden ze langs een hok, een por! iers
woning, een vrouw, d'ic een soort buiging
maakte en toen zij daar voorbij waren,
zei Morton:
„Dit is nu Northmoor."
„Uw landgoed, hè, 00111?"
„Ja"
ZATERDAG. 2!) FE Bit. No. 21191.
dcilandscho solieepswciven met al bun
uitgebrciden aanhang van onderaannemers
eri onderlcveiaricicrs, dc lias en inlichtin
gen, de vcemen, enz. enz.
Bijna 20ol(l(l0 Nederlanders
in Indië.
Do belangen, die do Nederlanders, in
Ned. Indie hebben, kunnen ook van ande
ren kant bezien worden' daa van dien vitn
geïns-esteerde kapi a en, dividenden en' ju-
en uitvoer. Men kan de \raig stellen
hoeveel Nederlanders lum uerckrtng in
Ned. Indie vinden en y,elk soort woilc zij
daar verrichten. *r
Dc statistieken geven aan, dat van bel
totaal van ruim 60 millioen inwoneis
240,060 Europeanen zijn, waaronder ruim
190.000 Nederlandcis met een r-a iet zeer
groot aanlal in leidende betrekkin;®, bijna
20Ö.COJ Nederlanders vinden in Ned Indie
hun bestaan, veelal een goed cn geluk
kig bestaan. Voegt men. daarbij de velen,
die bij dc op Indio georiënteeide Nelcr-
landsclie bedrijven, banken, kantoren en
scheepvaail betrokken zijn, voegt men daar
bovendien bij de in Nederland wonende
Indische gepensionneeiden - men wordt
111 Indio al op betrekkoiijk jeugdigen leef
tijd gepensionneerd en hen, die na
een werkzaa n leven in cultures of be
drijven voldoende kapitaal gevormd lielibcn
om daar in palria van !to leven, dan komt
men tot een respectabel aantal Ncloihn-
ders, wier beslaan en levcnsondcihoud
rechtstreeks van Nod. Indië a hangen, om
van hen, die er Indirect vai afhankelijk
zijn, nog niet eens te spreken.
hl normale jaren kunnen ja rijks 990
a 1000 Nederlandsche jongelieden, waar
van de minimumgrens vai ontwikkeling
wordt aangegeven door het eindexamen
H.B.S., naar Ned. Indië worden uitgezon
den om daar hun carriiie te maken. En
zij behooren tegenwoordig tot het beste
en energiekste deel onzor bevolking. Hun
wacht in Ned. Indie clpoigaatis een rui
mere taak, dan zij in het intellectueel
overbevolkte moederland halden kunnen
vinden.
liet zou kortzichtig zijn, bet standpunt
in te nemen, dat de .genoemde cijers bun
waarde gehad mogen hebben, maar dat
de normale tijdon vai Vroeger nooit meer
zullen terugkeeren en wij voor dc toe
komst alleen -rekening-~tc houden hebben
met de cijfers, zooals zij geiden voor don
ongunstigen toestand van het heden.
De economische en financieete onder
gang na den langon bloeitijd van de Oost-
Indische Compagnie, de jaren van den
Napoleontischen tijd en de moeilijke jaren
daarna, maar ook de economische ont
plooiing vau Ned. Indië in do laatste vijf
tig jaa>- en vooral in de periode van 1995
tot 1929, dc inzinking van t'-a is, zij zijn
alle de bewijzen, da1, over langere perio
des gerekend, voorspoed en tegenspoed
niet van onbeperkton duur zijn, maar el
kaar afwisselen als zomer en winLcr Men
zie voor- en tegenspoed samen; dan kan
het niet anders of men moet tot de over
tuiging komen, dal de banden met Ned.
Indië voor ons volk in liet verleden van
onberekenbaar groot nut en voordeel zijn
geweest en tot het vertrouwen, dat de toe
komst niet bij dat verleden teil achter zal
staan.
Om met hot woord van Coen tc sprekon,
nog altijd is er in Indië „iets groots" le
doen.
In do toekomst moor. nog dan in het ver
leden. Niet alleen omdat er nog uitgestrek
te gebieden over blijven, die nog weinig of
niet in ontginning gebracht zijn en nog
lang niet het peil van ontwikkeling bereikt
hebben, tot hetwelk het eiland Java, ten
decle ook Sumatra cn vcrsclieideno andere
eilanden, onder Nodoilandsch bestuur en
Nederlandsche leiding thans gekomen zijn.
Was vroeger tiet be aig van bet Neder
landsche volk bij Ned. Indio zuiver com
mercieel en bekommerde het zich overi
gens weinig om do belangen der iniand-
selie he\ olking, thans is dit at sinds lan
gon lijd andcis geworden.
Die belangen, de best uur-wak, de cul-
luieele en malexicclc lorhoffmg \ai de
inlandsche bevolking zelf, zijn mede ge
heel op den voorgiond gekomen Nclcr
land kan ook ton dien opzichte een ver
gelijking met andere kolonist-erende rno
gendheden lustig doorslaan, maar juid
daaiom zal bet zich tot het mtcrsle moe
ten inspannen om op den thans ingesla
gen weg dc laak, die hel op zich heeft
genomen, tc blijieu vervullen, zoo te blij-
\en vei vullen, als een goed voogd ver
bevolking van het land van de Rijzende:
Z011, hebben rust en evenwicht in Oosln
Azië verstoord en Ned Indië is hier nauwj
bij betrokken. I
Doch hierover in een volgend artikcfj
Gep. viee-admiiaal j
G, L. SCH0RERU
Dagtaak,
Gij hoest, ae slijm benauwt U meer
en meer. Wacht niet, morgen kunt
Ge eed; een bronchitis te pakken
hebben. Neem vandaag nog Akker's
Abdijsiroop, overbekend door haar
eigenschappen taaie slijm op te los
sen en om hoest te genezen. Ze
werkt reeds na den eersten lepel en
vannacht kan dan Uw slaap rustig
en verkwikkend zijn zonder benauwd
heden. Abdijsiroop woelt de slijm los
en stopt den hoest. Uw ademhalings
organen vinden hun veerkracht terug.
Het werkzaamste geneesmiddel bij»
Hoest- Cr/ep -Bronchitis-A sthma
M-
ryéfhöogHëwit^g 'f Scent
1 Verlaagde prijzen
plicht is te doen in het belang \ai hen,
die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd.
liet vei zake li van de plichten on het
toelaten van de rechten ons door do his
torie gegeven, hel in den sleek laten vai
al die volken, welke hun opgang vonden
onder Nederiandsch bestuur, het gebrek
aan durf om nieuw kapitaal lo wagen en
de inspanning te verdubbelen' ten einde
het groote rijke land verder tot ontgin
ning en ontwikkeling te brengen, het ont
breken van moed en zolfsla idiglieid om
met woord en daal to tooneu, dat het ons
diepe ernst is met de verheven gedachte
„ik zal handhaven", dit alles zou ons
stempelen tot onwaardige opvolgers van
de geslachten, die ons voorgingen.
En niet meer waard 0111 de leiding to
licbbcn over het prachtige land, waar de
Nederlandsche energie zoo langen tijd een
uitweg kon vinden, zouden wij terugge
drongen worden binnen dc sr-uzen van
het kleine Nederland zelt, waar wij ver
moedelijk vcigeefs zouden zoeken naar
andere bronnen van welvaart voor onze
zoo sterk toegenomen bevolking eu af
zouden zakken naar het peil van een na
tion ëteinfo.
Het is niel lang geledon, dat de poli
tieke en mililaite a'mosfeor rondom Ned.
Indië rustig eu onveranderlijk was. Bin-
ncnlundsche woelingen varen geen uit
zondering geweest; dc Atjch-oorlog had
leger en marine meer dan 25 jaar lang
volop werk gegeven, maar vanuit de bui
tenwereld dreigden onrust noch gevaar
Die tijd is voorbij.
De opkomst van Japan vanaf hel einde
der 19e eeuw, do geweldige uitbreiding
vau zijn economische staalkundige en mili-
taiie macht en de groole toename vnu dc
Herbert was éèn en al verbazing en
bewondering
Ze reden nu eerst nog door een grooto,
ruime open plek, hier en daar mot een
aanplant van jonge boomon, voorbij een
andere portierswoning, door een park met
enkele mooie boomsoorten en toen ze on
der de porriek stilhielden, leek hel Her-
bert wel een paleis, dat hij daar te zien
kreeg In den hall stonden lal van be
dienden.
Zijn oom bad eerst een andereu kant
willen uitgaan, toen een van de man
nen waarschuwde:
„Miss Morton is in do kleine eetkamer,
mylord."
Hij liet de lieeron nu itit eeu klein ver
trek, waar ecu dame in het zwart op hen
toetrad'
„U verwachtte niet, dat' ik hier nog
was?" vroeg zij op linrlelijken toon, „maar
Adela is naar haar broer en ik daclil,
dat ik nu beter deed' 0:11 te blijven
voor de verdeeling
„O, zeker. Dat verheugt mij," zei hij,
ofschoon het hem nu nog niet zoo heel
duidelijk was, dal dit waarlijk hol beste
zou zijn. „Ik zou u niet gestoord heb
ben..."
„Onzin. Ik hoor hier eigenlijk niel meer;
Le'tia Bury is vertrokken helaas. Maar
Hailes logeert hier, en ik zie, dat u een
jongmcnsch bij u lie-bt Uw neef?"
„Herbert, de zoon van mijn overleden
broer. Ik zou hem niet meegebracht heb
ben als ik dit bad geweten."
„Een neel dus?" vroeg zo lachende 011
Onze !yd is er een van veel bewogen
heid1; ierleren dag brengt de krant nieuws
van een overweldigende belangwekkend
heid, lederen dag lezen wij van een of
andoio gebeurtenis, die in de 19do eeuw
zoo ecus m bel kwartaal, misschien zelfs
eens in het jaai vooikwam
En toch gaat de eeno week vooibij cn
de andere komt en het leven van allen
dag schijnt ons vlak en eentonig. Het blijft
vervuld van een-groot aantal dagelijksclu»
plichLen, ons opgelegd', dan wol vrijwillig
aaiiwuml lederen dag dient men hel werk,
dat ons toegewezen is, af te doen: de mi-
nisler zoouei als de jong-do bediende; de|
dame zoowel als de thenstbole. Gebeurt
bet niel, och, dan stapelt liet werk zich
op; er komt achterstand1. E11 met achter
stand vvoHlt een hellend vlak betreden,
wa.uvan een opgang naar beter zeer moei
lijk is.
Hel is dus zaak, eiken dag| de voor ons
liggende laak te voleindigen. Wanneer men
dit als vaste gewoonte aanneemt van jongs
af, dan kost dal niet zooveel iaspanningj.
Dan bemeikt men zelfs, dat de dagtaak,
boe eenvoudig ook schijnend, toch tel
kens weer and eis is en afwisseling geeft
en gewoonlijk ook bevrediging. Heeft men
eenmaal dc gewoonte, ook in zijn dage
lijkschen arbeid datgene te vinden, wat an
deren in zoogenaamde ontspanning moe
ten zoeken, dan is het vrij gemakkelijk dik
vol te houden. Dan is het dageiijkschei
leven niel moer eentonig, maar ten volle
waard, geleefd te vvoiden.
Dan is er geen sprake van: hoe raffel
ik dit werk zoo snel mogelijk af, om
sluiks bridge of voetbal te spelen. Noen,
dan is liet zoo 1100 lig: dezen brief schrijf
ik nog eens, er zijn een paar schrijffouten
in gekomen; of: wat zullen straks d'e huis-
genooten genieten van de pudding, die ik
nu fabriceer.
In Indische verhalen komt een mededee-
hng voor, dal Gol daar is, waar in de
felle zon een sleenenbikker in zijn sjofele»
keeding en bedekt met stof zijn weikdoet
Ligt in dil enkele beeld niet een enormn
hoogheid van geest? Do Godsbezoeker, die
stad en land afloopt om te vinden, wat lijf
zoekt en telkens en telkens weer teleur
gesteld wordt, voelt zich eindelijk in
tegenwoordigheid van zijn Schepper bjjj
het eenvoudigsto handwerk.
E11 ook in de Chineescbe wijsheid vindt
men aangeteekend, dat do volbrenging vair
de dagtaak niet gering geschat moet wor
den. Heeft niel China's groote godsdienst
stichter gezegd: „Toen ik jong was cn op
zichter der graanschuren, moest ik zor
gen, dal liet graan geregeld binnenkwam
en goed beheerd werd, anders niet,
Toen ik minister van justitie was in Loe,
zorgde ik voor de rechtspraak, anders
n i e t".
Wat gedaan verdient te worden, ver
dient dit ook goed te worden, hoe oen-
oud ig bel ook schijnt. Wie dit bij iedcrcn
arbeid' in aclit kan nemen, vindt stellig
voldoening iu zijn werk.
Puller.
reikte hem dc hand. „O, ik mag graag
jongens. Dit is weer eens een heel nieuwe
ervaring."
Herbert keck raast op; hot lokte hem
nu niet zoozeer aan om dienst lo doen
als „een nieuwe ervaring". Hij had minder
omgang met dames gehad dan vele jon
gens, lager in sland, want zijn moeder
hall haar kinderen nooit naar een Zon
dngsschool willen sturen cn miss Morton
leek zoo in het geheel niet op de vriendin
nen van zijn moeder, of zooals hij zich
haar had gedacht
„Nu, bij gebrek nan iemand anders, die
het voor mij doet, zal ik mijzclven maar
cons voorstellen, ik ben je nicht Bertha of
Birdie zooals je wilt
Fiank was in liet geheel niet van plan
zelfs Bertlia" le zeggen en zat er erg
over in, dal Herbert soms die vrijheid
wel nemen zou Maar als de jongen naar
zijn hart tc werk was gegaan, zou hij ge
zegd hebben
„Lieve mensch, je bent veel te oud om
jc Birdio tc laten noemen," want dit was
een lievelingsnaam geweest voor Rome
Roilstone en Bertlia Morton, hoe slank-
van figuur ook, had' een vermoeiden Irek
0111 de oogen, waardoor men wel aan haai
z.ag, dat zij tussclien dc dertig en veertig
was, wat op den veertienjarige zeker een
anlidiluviaanselien indruk maakte Boven
dien was hij verontwaardigd over de dunne
ho'prhammeljcs, die bij dc thee opgediend
weiden.
Toen de heeren naar hun respectieve
lijke kamers gebracht werden, zag hij toch
Kerk en School
Ncd, Hcrv, Kerk.
Aangenomen naar Linschoten, cl». J. J.
v. d. Berg, tc Dossen.
Gerei. Kerken.
Beroepen tc Gietlioorn-Nooid'woldc eu
SteenwijK (voor den Evang. arbeid), II. van
Minnen, caiid le Boxuin (Fr.).
Daopsgez. Ivcrk.
Beroepen te Amersfoort, ds. W. F. Col-
torman, te ilakkum.
nog even kans zijn gevoelens lucht te geren
me! een:
„Zeg, 00111, is dit al wal jc hier te
bikken kiijgl? Ik rammel van den I1011-
ger
„Diï is pas de thee, jongen. Later wordt
cr gedineerd. Pas nu op, dat jc je be
hoorlijk gedraagt en dat jc voosal niel
zulke uitdrukkingen gebiuikt."
„Gedineerd? Dal klinkt niet kwaad, maar
jc moot zeker heel voorziclilig eten?"
„Natuurlijk, ik vrees, dat ik nu ook
niet zoo geheel op de hoogte ben van
de manieren hier. Maar zoig in ieder
geval, dat je niets doel, wat jo mij niel
ziet doen en denk cr vooial aan, Her-
bert, dat jo niet icderen keer wijn neemt,
als de bedienden hel jo bieden Ileb je
wel een paar lakschoenen bij jc?... Neen?
Had ik maar geweten, dat miss Morton
bier was. Ja, nu voor vandaag valt cr
niets aan te veranderen Maar zoig, dal
jo je gezicht en je handen eens goed
\va«cht Er is warm water."
„Ze zijn heelemaal niet vuil," /ei Her-
bert, met ciitischen blik zijn handen be
kijkend, die ondanks de rei» - mis
schien nog nooil zoo schoon geweest wa
len. dacht bij „0, hol is een pmehlig
goed, oom, ma ir die gmole lui maken
zich het loven "iimogc'ijk bw ig"
liet bert keek \rd bel.ing- el ui lond naar
al de gciieion op de IngeMknmm Tol
nog loc had bij nooit amlem dan die
bij zijn moeder op de eerde icfriiipiug
gezien,
(Wordt wvohiil).
AKKErr-s