Die Houten Klaas f&tftfff éen ikmê Nederlandsch-indië en de marine. TWEEDE BLAD SCHIEDAMSCHE COURANT Mijmeringen. De belangen, die Nederland en Nederlandsch-lndië verbinden. l)c gemiddelde Nederlander geeft cr zich niet dikwijls irekenschap vai, dat hij di-cl uitmaakt van oen rijk van ongeveer 70 millioen inwoners. Wie niet rechtstreeks zijn. persoonlijke of zakelijke belangen in Oost of Wesi heeft, beperkI zijn belang stelling' bij voorkeur lot hetgeen zich bin nen de stads- of landsgrenzen afspeelt. On getwijfeld, bij weet wel van hoe groole hcUp'kenis de overzees,lie gewesten voor liet moederland en indirect ook voor hem zelf zijn, maar hij is er niet werkelijk van doordrongen; in zijn dagelijkschc beslaan, zijn dagelijkschen geda ditengang vervuil het zelden een to! van heloe'tenis. Bij deze geestesgesteldheid is ook de be langstelling niet groot voor de middelen, die noodig zijn om aai do lioo langer hoe meer voor Ncderlnudscli-Indi'ë var buiten af opkomende gevaren iiet hoofd te kun nen bieden en waarvan een van de be langiijkste is of althans dit zou moeten zijn. Gevaar dreigt van Oust Azië. In dit cn ccnigo volgende artikelen za', 11a nog eens gewezen te hebben op de be langen, die Nedcr'aiJ en Nedcilaiulsch fndië verbinden, getracht worden ecu kort overzicht te geven van enkele van de ernstige gevaren, die zich m Oo»l-Azió ontwikkelen en in verband daarmee de eïsebcn te noemen, waaraan do weer macht en meer in het buondcr do marine, moet voldoen, om haar taak bij het koe len van die gevaren te kunnen volvoeren en in hoever aan die e-schcn ook werkelijk wordt voldaan. De belangen, die Neder'and en Ne lor landsch-Indiê samenbinden zijn van veler lei aard, materiecle en cvillureoic en iiet is niet mogelijk er in oen courante:-ar ikol uitvoerig op in te gaai. Zij zijn trouwens bij liet ontwikkelde deel van ons volk be kend genoeg; wanneer in liet volgende dienaangaande enkele feiten eri cijfers go noemd worden, geschiedt dit al'ecn a s middel om wrat bij menigeen wellicht op den achtergrond der gedachten was ge raakt, thans weer op den voorgrond te hrengon. Moesten de matoricelc behingen, die het Nederlandsche volk bij Neclertandseh-Indié heeft, gemeten worden met de maal van het oogenbiik, nu zoowel Nederland a's IndiS zich diep in de put der economi sche inzinking bevinden, dan zouden zij geen overweldigenden indruk maken. Ma r het spreekt vanzelf, dal de maat van bet ongunstige oogenbiik van thans al even onzuiver zou zijn als die vai den abnor maal gunsligen tijd kort na den oorlog van 1914'18 en dat men moet trachten te werken met een maai, die over langoren lijd gemiddeld aan redelijke eischen vol doet. De grootte der kapitaals- belegging. liet is uiterst moeilijk zicli een goed denkbeeld te vormen van de grootte der kapitaalsbelcggïngen in de verschillende cultures cn groofe bedrijven 111 Neder landsch-lndië. In 192G, een gunstig, maar geen buitengewoon gunstig jaar, werden deze beleggingen door bot daartoe meest bevoegde orgaan geschat op een werke lijke waardo van meer dan 8 milliard gul den, d.w.z. belangrijk meer dan de ge- heelo Nedeilaudscho slantsscliu'd van nu. Een andere bccijEering geeft aan, dat bet bedrag der werkelijk iti die cultures en be drijven belegde kapitalen, 2,G5 mil'iard gulden is. Van die bedragen is drie vi-rle gedeelte Ncderlandseli kapitaal. Men kan hier dan nog bijvoegen, om 11a te gaan, hoe groot het gohcele bedrag is, dat het No Ier lands.che volk aan kapitaal in Ncd.-Indië gestoken heeft, dc sommen, die het in de Ned.-fndischo staatsleeningen heeft opge- nomeïi en die minstens op drie vierde van DJilt andeihalf nulliaid gesebat kunnen wor den. Voor normale jaren kan aangenomen worden, dat door do in Ned.-Imlië wer kende vennootschappen aan dividenden wordt uitgekeerd een bedrag van 27) mil lioen gulden por jaar; in de periode van 1918'29 was bel belangrijk meer. Daar komen dan nog bij circa 60 millioen aan slaalsscbuldrente. Samen dus ruim 300 millioen, waarvan minstens drie vierde gedeelte in Nederland in ciicu a ie komt en waarvan dus tenslotte liet gohcele Ne» derlandsclie volk profiteert. De in Ned. indië geïnvesteerde hapi'a len hebben niet alleen in steike ma e bij gedragen tot de welvaart der Nederlan ders, zij hebben cvenzoo, direct en indi rect, die van de in'a tdsche bevolking ver hoogd. fin dit in niet geringe mate. Nederlandsch-lndië als afzet gebied. Als afzeigebied der Nedei'aadscbc in dustrie heeft Ned. Indië sinds langen tijd een belangrijke plaats ingenomen. In 1910 bedroeg de import uit Neder land bijna 31 pCt. van den tolalen 1111 port van 315 millioen gulden. Dit percen tage is evenwel geleidelijk gedaald en was in 1924 nog 19'/c pCt. van den to'alen import van f G78 millioen; in 1929 was het percentage eveneens 19!/2 pCt., man- van 1150 millioen. Daarna daalde liet verder, tot bet in 1934, midden in de economische put, op 13 pCl. van f300 millioen was gekomen. Geduicndo de periode van 1923 tol 1934 nam de invoer uit Japan toe van 10Va tot 32 pCt. vail de lola'o impordiedragen van die jaren.- Uit deze cijfers blijkt duidelijk in boe sterke mate bet zeer groole bc'ang, dat de Nederlandsche industrie hal op de Ned. Indische maikt, geleden heeft onder do scherpe concurrentie van Japan, waai de levensstandaard zoo buitengewoon veel lager is dan die in Nederland. Een con currentie, waar alleen aan tegemoet te komen zal zijn door do noodzakelijke am passing van ons volk aan den gcwijzigJen economischen toestand of door een sterke bevoorrechting door Ned. Indië van de Nederlandsche industrie, welke bevoor rechting, evenwei in de praktijk gevaar ijk en veelal onuitvoerbaar zou blijken te zijn. Als gevolg van een nog in wording zijnd-stelsel van contiiigenteeringen is de Japanschc invoer thans niet meer toene mende. De export van Ncdcrlamlseli- Irnlië. De export van Ned. Indië naar Neder land is percentsgewijs" eveneens in do 'a tere jaren toruggeloopen. In 1910 ging van den tola'en uitvoer van f409 millioen 22,3 pCt. naar Nederland, in 1923 van f 1368 millioen 15 pCt., in 1928 van f 1577 millioen 16'/» pCt., in 1934 van f499 niT lioen 21 pCt. De export naar Neder'and is thans weer oploopend, ten vonrdeelc van den Nedeilandschen tusschenhardel. Nederlandsche scheepvaart. De Nederlandsche scheepvaart is voor een belangrijk deel op Ned. Indië ge oriënteerd. De stoomvaartmaatschappijen Nederland, de Rotterdamschc Lloyd, de Koninklijke Pakotvaarlmaatscliappij en de Java Cliina-Japanlijn, alle met hun geheelc vloot bij de vaart in en op Ned. Indië be trokken, vormen samen bijna dc helft der Nederlandsche koopvaard ij vloot; liet in die ondernemingen beiegde kapitaal is moor dan 100 miilioen gulden, de boekwaarde hunner vloten circa f170 mil'iocn. Ilier komt dan nog bij het Neder'audsche ka pitaal, dat in de op Ned. Indië varende petroleumtankschepcn, gerekend kaa wor den gestoken te zijn. Nauw voiband hiermede houden do Nc- Naar het Engeiscli van CHARLOTTE M. YONGE, door J. I. en E. A. II. 13) Het was een knappe, welgevormde, flinke jopgen en als men I10111 zoo onder zijn makkers zag, dan merkte men toch dade lijk, dat hij van goede afkomst was. Tot nog toe had hij een school bezocht, die de jongelui klaar maakte voor de zeevaart en hij had zoo'n beslisten lust om te gaan varen, dat het zonde cn jammer was, hij al ruim veertien was en dus te oud om zijn -opleiding nog te beginnen als cadet bij de marine. Hij werd1 per trein naar Ilurininster ge zonden, 0111 zijn oom daar te halen, en 2ijn corsto vraag na dc begroeting was: „Zeg oom, neemt u een jacht?" „Dat zou ik piet kunnen doen, aJ weuschto ik hot ook," luidde het ant woord, waarop ons jongmcnsch een „Punch," werd' overhandigd', waarmee hij zich film zou kunnen vermaken, terwijl lord Norlhmoor zich verdiepte in een lan gen zakenbrief. „Landrot, zuchtte Heiberg met die 011- vervalschte minachting van een zeevaar der voor een man, die zijn halve leven op de kantoorkruk sleet. .„Hij ziet er geen sikkepit meer naar een grootcn heer uit dan ooit te voren. Het is maar goed, dat er één 111 de familie is, met een beetje pit in zich." Hoofdstuk IX. l)e vermoedelijke erfgenaam. Herbert voelde zich toch wel wat geïm poneerd', toen bij aankomst aan hel sta tionnetje te Northmoor een bediende met rouwband' eerbiedig met den vinger aan den hoed tikte en vroeg naar de bagage van zijn lordschap en er al een rijtuig klaar stond mot een kroontje er op. Toen dc heeren ingestapt waren, vroeg hij, diep onder d'en indruk: „Is dit van n, oom?" „Ik geloof, dat het -op het oogenbiik nog van miss Morton is Ik moet nu juist maatregelen nemen of ik dit cn andere dingen zal houden of niet." Zo reden over een groot heideveld' met zijn zomerbed'ekking, van puiperen erica, heigele brem en varenplatPen. Lord North moor keek uit, niet peinzende uitdrukking op het gelaat. Zoo reden ze langs een hok, een por! iers woning, een vrouw, d'ic een soort buiging maakte en toen zij daar voorbij waren, zei Morton: „Dit is nu Northmoor." „Uw landgoed, hè, 00111?" „Ja" ZATERDAG. 2!) FE Bit. No. 21191. dcilandscho solieepswciven met al bun uitgebrciden aanhang van onderaannemers eri onderlcveiaricicrs, dc lias en inlichtin gen, de vcemen, enz. enz. Bijna 20ol(l(l0 Nederlanders in Indië. Do belangen, die do Nederlanders, in Ned. Indie hebben, kunnen ook van ande ren kant bezien worden' daa van dien vitn geïns-esteerde kapi a en, dividenden en' ju- en uitvoer. Men kan de \raig stellen hoeveel Nederlanders lum uerckrtng in Ned. Indie vinden en y,elk soort woilc zij daar verrichten. *r Dc statistieken geven aan, dat van bel totaal van ruim 60 millioen inwoneis 240,060 Europeanen zijn, waaronder ruim 190.000 Nederlandcis met een r-a iet zeer groot aanlal in leidende betrekkin;®, bijna 20Ö.COJ Nederlanders vinden in Ned Indie hun bestaan, veelal een goed cn geluk kig bestaan. Voegt men. daarbij de velen, die bij dc op Indio georiënteeide Nelcr- landsclie bedrijven, banken, kantoren en scheepvaail betrokken zijn, voegt men daar bovendien bij de in Nederland wonende Indische gepensionneeiden - men wordt 111 Indio al op betrekkoiijk jeugdigen leef tijd gepensionneerd en hen, die na een werkzaa n leven in cultures of be drijven voldoende kapitaal gevormd lielibcn om daar in palria van !to leven, dan komt men tot een respectabel aantal Ncloihn- ders, wier beslaan en levcnsondcihoud rechtstreeks van Nod. Indië a hangen, om van hen, die er Indirect vai afhankelijk zijn, nog niet eens te spreken. hl normale jaren kunnen ja rijks 990 a 1000 Nederlandsche jongelieden, waar van de minimumgrens vai ontwikkeling wordt aangegeven door het eindexamen H.B.S., naar Ned. Indië worden uitgezon den om daar hun carriiie te maken. En zij behooren tegenwoordig tot het beste en energiekste deel onzor bevolking. Hun wacht in Ned. Indie clpoigaatis een rui mere taak, dan zij in het intellectueel overbevolkte moederland halden kunnen vinden. liet zou kortzichtig zijn, bet standpunt in te nemen, dat de .genoemde cijers bun waarde gehad mogen hebben, maar dat de normale tijdon vai Vroeger nooit meer zullen terugkeeren en wij voor dc toe komst alleen -rekening-~tc houden hebben met de cijfers, zooals zij geiden voor don ongunstigen toestand van het heden. De economische en financieete onder gang na den langon bloeitijd van de Oost- Indische Compagnie, de jaren van den Napoleontischen tijd en de moeilijke jaren daarna, maar ook de economische ont plooiing vau Ned. Indië in do laatste vijf tig jaa>- en vooral in de periode van 1995 tot 1929, dc inzinking van t'-a is, zij zijn alle de bewijzen, da1, over langere perio des gerekend, voorspoed en tegenspoed niet van onbeperkton duur zijn, maar el kaar afwisselen als zomer en winLcr Men zie voor- en tegenspoed samen; dan kan het niet anders of men moet tot de over tuiging komen, dal de banden met Ned. Indië voor ons volk in liet verleden van onberekenbaar groot nut en voordeel zijn geweest en tot het vertrouwen, dat de toe komst niet bij dat verleden teil achter zal staan. Om met hot woord van Coen tc sprekon, nog altijd is er in Indië „iets groots" le doen. In do toekomst moor. nog dan in het ver leden. Niet alleen omdat er nog uitgestrek te gebieden over blijven, die nog weinig of niet in ontginning gebracht zijn en nog lang niet het peil van ontwikkeling bereikt hebben, tot hetwelk het eiland Java, ten decle ook Sumatra cn vcrsclieideno andere eilanden, onder Nodoilandsch bestuur en Nederlandsche leiding thans gekomen zijn. Was vroeger tiet be aig van bet Neder landsche volk bij Ned. Indio zuiver com mercieel en bekommerde het zich overi gens weinig om do belangen der iniand- selie he\ olking, thans is dit at sinds lan gon lijd andcis geworden. Die belangen, de best uur-wak, de cul- luieele en malexicclc lorhoffmg \ai de inlandsche bevolking zelf, zijn mede ge heel op den voorgiond gekomen Nclcr land kan ook ton dien opzichte een ver gelijking met andere kolonist-erende rno gendheden lustig doorslaan, maar juid daaiom zal bet zich tot het mtcrsle moe ten inspannen om op den thans ingesla gen weg dc laak, die hel op zich heeft genomen, tc blijieu vervullen, zoo te blij- \en vei vullen, als een goed voogd ver bevolking van het land van de Rijzende: Z011, hebben rust en evenwicht in Oosln Azië verstoord en Ned Indië is hier nauwj bij betrokken. I Doch hierover in een volgend artikcfj Gep. viee-admiiaal j G, L. SCH0RERU Dagtaak, Gij hoest, ae slijm benauwt U meer en meer. Wacht niet, morgen kunt Ge eed; een bronchitis te pakken hebben. Neem vandaag nog Akker's Abdijsiroop, overbekend door haar eigenschappen taaie slijm op te los sen en om hoest te genezen. Ze werkt reeds na den eersten lepel en vannacht kan dan Uw slaap rustig en verkwikkend zijn zonder benauwd heden. Abdijsiroop woelt de slijm los en stopt den hoest. Uw ademhalings organen vinden hun veerkracht terug. Het werkzaamste geneesmiddel bij» Hoest- Cr/ep -Bronchitis-A sthma M- ryéfhöogHëwit^g 'f Scent 1 Verlaagde prijzen plicht is te doen in het belang \ai hen, die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. liet vei zake li van de plichten on het toelaten van de rechten ons door do his torie gegeven, hel in den sleek laten vai al die volken, welke hun opgang vonden onder Nederiandsch bestuur, het gebrek aan durf om nieuw kapitaal lo wagen en de inspanning te verdubbelen' ten einde het groote rijke land verder tot ontgin ning en ontwikkeling te brengen, het ont breken van moed en zolfsla idiglieid om met woord en daal to tooneu, dat het ons diepe ernst is met de verheven gedachte „ik zal handhaven", dit alles zou ons stempelen tot onwaardige opvolgers van de geslachten, die ons voorgingen. En niet meer waard 0111 de leiding to licbbcn over het prachtige land, waar de Nederlandsche energie zoo langen tijd een uitweg kon vinden, zouden wij terugge drongen worden binnen dc sr-uzen van het kleine Nederland zelt, waar wij ver moedelijk vcigeefs zouden zoeken naar andere bronnen van welvaart voor onze zoo sterk toegenomen bevolking eu af zouden zakken naar het peil van een na tion ëteinfo. Het is niel lang geledon, dat de poli tieke en mililaite a'mosfeor rondom Ned. Indië rustig eu onveranderlijk was. Bin- ncnlundsche woelingen varen geen uit zondering geweest; dc Atjch-oorlog had leger en marine meer dan 25 jaar lang volop werk gegeven, maar vanuit de bui tenwereld dreigden onrust noch gevaar Die tijd is voorbij. De opkomst van Japan vanaf hel einde der 19e eeuw, do geweldige uitbreiding vau zijn economische staalkundige en mili- taiie macht en de groole toename vnu dc Herbert was éèn en al verbazing en bewondering Ze reden nu eerst nog door een grooto, ruime open plek, hier en daar mot een aanplant van jonge boomon, voorbij een andere portierswoning, door een park met enkele mooie boomsoorten en toen ze on der de porriek stilhielden, leek hel Her- bert wel een paleis, dat hij daar te zien kreeg In den hall stonden lal van be dienden. Zijn oom bad eerst een andereu kant willen uitgaan, toen een van de man nen waarschuwde: „Miss Morton is in do kleine eetkamer, mylord." Hij liet de lieeron nu itit eeu klein ver trek, waar ecu dame in het zwart op hen toetrad' „U verwachtte niet, dat' ik hier nog was?" vroeg zij op linrlelijken toon, „maar Adela is naar haar broer en ik daclil, dat ik nu beter deed' 0:11 te blijven voor de verdeeling „O, zeker. Dat verheugt mij," zei hij, ofschoon het hem nu nog niet zoo heel duidelijk was, dal dit waarlijk hol beste zou zijn. „Ik zou u niet gestoord heb ben..." „Onzin. Ik hoor hier eigenlijk niel meer; Le'tia Bury is vertrokken helaas. Maar Hailes logeert hier, en ik zie, dat u een jongmcnsch bij u lie-bt Uw neef?" „Herbert, de zoon van mijn overleden broer. Ik zou hem niet meegebracht heb ben als ik dit bad geweten." „Een neel dus?" vroeg zo lachende 011 Onze !yd is er een van veel bewogen heid1; ierleren dag brengt de krant nieuws van een overweldigende belangwekkend heid, lederen dag lezen wij van een of andoio gebeurtenis, die in de 19do eeuw zoo ecus m bel kwartaal, misschien zelfs eens in het jaai vooikwam En toch gaat de eeno week vooibij cn de andere komt en het leven van allen dag schijnt ons vlak en eentonig. Het blijft vervuld van een-groot aantal dagelijksclu» plichLen, ons opgelegd', dan wol vrijwillig aaiiwuml lederen dag dient men hel werk, dat ons toegewezen is, af te doen: de mi- nisler zoouei als de jong-do bediende; de| dame zoowel als de thenstbole. Gebeurt bet niel, och, dan stapelt liet werk zich op; er komt achterstand1. E11 met achter stand vvoHlt een hellend vlak betreden, wa.uvan een opgang naar beter zeer moei lijk is. Hel is dus zaak, eiken dag| de voor ons liggende laak te voleindigen. Wanneer men dit als vaste gewoonte aanneemt van jongs af, dan kost dal niet zooveel iaspanningj. Dan bemeikt men zelfs, dat de dagtaak, boe eenvoudig ook schijnend, toch tel kens weer and eis is en afwisseling geeft en gewoonlijk ook bevrediging. Heeft men eenmaal dc gewoonte, ook in zijn dage lijkschen arbeid datgene te vinden, wat an deren in zoogenaamde ontspanning moe ten zoeken, dan is het vrij gemakkelijk dik vol te houden. Dan is het dageiijkschei leven niel moer eentonig, maar ten volle waard, geleefd te vvoiden. Dan is er geen sprake van: hoe raffel ik dit werk zoo snel mogelijk af, om sluiks bridge of voetbal te spelen. Noen, dan is liet zoo 1100 lig: dezen brief schrijf ik nog eens, er zijn een paar schrijffouten in gekomen; of: wat zullen straks d'e huis- genooten genieten van de pudding, die ik nu fabriceer. In Indische verhalen komt een mededee- hng voor, dal Gol daar is, waar in de felle zon een sleenenbikker in zijn sjofele» keeding en bedekt met stof zijn weikdoet Ligt in dil enkele beeld niet een enormn hoogheid van geest? Do Godsbezoeker, die stad en land afloopt om te vinden, wat lijf zoekt en telkens en telkens weer teleur gesteld wordt, voelt zich eindelijk in tegenwoordigheid van zijn Schepper bjjj het eenvoudigsto handwerk. E11 ook in de Chineescbe wijsheid vindt men aangeteekend, dat do volbrenging vair de dagtaak niet gering geschat moet wor den. Heeft niel China's groote godsdienst stichter gezegd: „Toen ik jong was cn op zichter der graanschuren, moest ik zor gen, dal liet graan geregeld binnenkwam en goed beheerd werd, anders niet, Toen ik minister van justitie was in Loe, zorgde ik voor de rechtspraak, anders n i e t". Wat gedaan verdient te worden, ver dient dit ook goed te worden, hoe oen- oud ig bel ook schijnt. Wie dit bij iedcrcn arbeid' in aclit kan nemen, vindt stellig voldoening iu zijn werk. Puller. reikte hem dc hand. „O, ik mag graag jongens. Dit is weer eens een heel nieuwe ervaring." Herbert keck raast op; hot lokte hem nu niet zoozeer aan om dienst lo doen als „een nieuwe ervaring". Hij had minder omgang met dames gehad dan vele jon gens, lager in sland, want zijn moeder hall haar kinderen nooit naar een Zon dngsschool willen sturen cn miss Morton leek zoo in het geheel niet op de vriendin nen van zijn moeder, of zooals hij zich haar had gedacht „Nu, bij gebrek nan iemand anders, die het voor mij doet, zal ik mijzclven maar cons voorstellen, ik ben je nicht Bertha of Birdie zooals je wilt Fiank was in liet geheel niet van plan zelfs Bertlia" le zeggen en zat er erg over in, dal Herbert soms die vrijheid wel nemen zou Maar als de jongen naar zijn hart tc werk was gegaan, zou hij ge zegd hebben „Lieve mensch, je bent veel te oud om jc Birdio tc laten noemen," want dit was een lievelingsnaam geweest voor Rome Roilstone en Bertlia Morton, hoe slank- van figuur ook, had' een vermoeiden Irek 0111 de oogen, waardoor men wel aan haai z.ag, dat zij tussclien dc dertig en veertig was, wat op den veertienjarige zeker een anlidiluviaanselien indruk maakte Boven dien was hij verontwaardigd over de dunne ho'prhammeljcs, die bij dc thee opgediend weiden. Toen de heeren naar hun respectieve lijke kamers gebracht werden, zag hij toch Kerk en School Ncd, Hcrv, Kerk. Aangenomen naar Linschoten, cl». J. J. v. d. Berg, tc Dossen. Gerei. Kerken. Beroepen tc Gietlioorn-Nooid'woldc eu SteenwijK (voor den Evang. arbeid), II. van Minnen, caiid le Boxuin (Fr.). Daopsgez. Ivcrk. Beroepen te Amersfoort, ds. W. F. Col- torman, te ilakkum. nog even kans zijn gevoelens lucht te geren me! een: „Zeg, 00111, is dit al wal jc hier te bikken kiijgl? Ik rammel van den I1011- ger „Diï is pas de thee, jongen. Later wordt cr gedineerd. Pas nu op, dat jc je be hoorlijk gedraagt en dat jc voosal niel zulke uitdrukkingen gebiuikt." „Gedineerd? Dal klinkt niet kwaad, maar jc moot zeker heel voorziclilig eten?" „Natuurlijk, ik vrees, dat ik nu ook niet zoo geheel op de hoogte ben van de manieren hier. Maar zoig in ieder geval, dat je niets doel, wat jo mij niel ziet doen en denk cr vooial aan, Her- bert, dat jo niet icderen keer wijn neemt, als de bedienden hel jo bieden Ileb je wel een paar lakschoenen bij jc?... Neen? Had ik maar geweten, dat miss Morton bier was. Ja, nu voor vandaag valt cr niets aan te veranderen Maar zoig, dal jo je gezicht en je handen eens goed \va«cht Er is warm water." „Ze zijn heelemaal niet vuil," /ei Her- bert, met ciitischen blik zijn handen be kijkend, die ondanks de rei» - mis schien nog nooil zoo schoon geweest wa len. dacht bij „0, hol is een pmehlig goed, oom, ma ir die gmole lui maken zich het loven "iimogc'ijk bw ig" liet bert keek \rd bel.ing- el ui lond naar al de gciieion op de IngeMknmm Tol nog loc had bij nooit amlem dan die bij zijn moeder op de eerde icfriiipiug gezien, (Wordt wvohiil). AKKErr-s

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 5