De proeftocht van de De Ruyter. OVERSTE SAXON, Training van de spieren van den kruiser. Tegenslagen. Het katapultvliegtuig bezoekt zijn vader. Een witte nacht. Burgerlijk© Stand ui. S3 April Ben korte nacht en slaperige burgers aan het vroege ontbijt, want ai mogen do hutten ruim zijn cn do kooien goed, toch nnst do vore «ulo man van den wal zijn ruimte en zijn doodstillen nacht. De proeven van heden sproken weinig tot do verbeelding der lezers. Zij zijn hel Lest te vergelijken met de training van een hardlooper voor de Olympische spelen. Wij hebben gisteren .eigenlijk geen tegenslag gebad en zullen nu deze week verder be steden aan hot opvoeren der vaart voorzoo- ver dit eerst met één, dan tot en met vier ketels geschieden kan. Met dit viertal kunnen 45000 P.K. ontwikkeld worden, energie, voldoende om misschim wel 30 mijlen in het uur te ioopen. Ecu natuurwet zegt, dat bij groote snelheid do weerstand van het water togen het schip in do derde macht rijst in verhouding tot de vermeerde ring van snelheid. Daaruit volgt wel, dat een 30.000 P.K. noodig zijn osn de laatste paar mijltjes uit de machines te halen. Eer men tot deze krachtproef kan over gaan, moet in do praktijk bewezen zijn, dat geen enkel orgaan van het geheel, hoe klein ook, ons in den steek kan laten en tiaaroun trainen wij en maken de spieren van den kruiser gewend aan de sport zon der ze over to vermoeien. Do tallooze me tingen van het olie- en stoomverbruik ea andere Ier controle van hetgeen geschiedt in de besloten ruimten van ketels en ma chines eischen bovendien een snelheid en ervaring, die slechts verkregen kunnen wor den door ijverig te repeteeren. Een serie metingen bij een bepaalde krachtontwikke ling kostte gisteren nog drie kwartier en Lelioort in een kwartier te worden klaarge speeld en met dit werk vullen de specia listen alle dagen van deze week. Dan blaast de kruiser even uil m Nieuwe- diep, geduiendc het week-end en de vol gende week staan behalve de nooit onder broken machine- en vaartproeven de be proevingen van het geschut en hot nitslin- geren van vliegtuigen met de catapult op het programma. Over die proeven hoop ik mijn lezers to schrijven, maar zij zuilen snij verschoonen van de m.i niet uitvoer bare taak om smeuig te vertellen over di verse drukken vair vete kilogrammen per c.M.2, over de ankerproeven, do drnaicir kels, de distillatie-apparaten en de duizend en-één toestellen eu toestelletjes, die alle een beurt krijgen. Een ongeluk. Vanmorgen had ik mij op de brug zeker gemaakt van het programma van Jen dag: wij zouden de eenzame kusten der Wad deneilanden de eer van onze aanwezig heid aandoen, maar toen ik in do comman dementshut mijn typist, een braven miti cien, die zijn uitstapje op do De Ruyter dankt aan zijn gave te kunnen typen, in wanhoop met mijn handschrift en de scheepsschrijfmaahine had zien worstelen, zag ik plotseling Lange Jan, den vuurtoren van den Helder en de bekende „kapen" voor mij en de tonnen, het schuim van den wervelstroom en het aloude wier op de bewogen vlakte van het Marsdiep. „Al weer wat anders", dacht ik on jawel, er was ook iets gebeurd, een kwartiermeester had bij het ankerlichten een klap van een stopperzwengel gekregen, een leelijken klap tegen zijn kaak, gelukkig niet tegen de slaap. Het roer om dus, de radio aan het werk ear de De Ruyter naar "den Helder om den gekwetste naar het hospitaal te bren- II in ons blad van gisteren. Historische Avonturenroman, door G. P. BAKKER. j 3) De zon neeg ter kimme. Ilet was een warme dag geweest en moeilijk bewoog de zwerver zich voort door het mulle zand. Hij steunde op een lange eiken knots, die hij in de linker hand hield. Aan een r ie tri over zijn schouder hing -toen kleine luit, die even oud scheen als de zanger zelf. Het landschap bood weinig moois.- Uit gedroogde grasvelden, geel verbrand en heuvelachtige, onbegroeide zandwoestijnen. Van. de dorpen langs den weg was niets overgebleven dan brokken afgebrande boe renhoeven, hier en daar leken de vel den zwartbruin met stukken zwarte muur en een enkele half verkoolde boomstam. Maar heel in dé verte zag hij de vage omtrekken van een bosch. Hij versnelde onwillekeurig zijn pas, daar kon een her berg zijn. In elk geval zou hij in het woud een', plekje' kunnen vinden om, er den nacht door te brengen. Een groöte ruwharige hond, die met de tong uit den bek 'achter zijn meester aan sukkelde, sprong eensklaps vooruit, scheen te "begrijpen,dat er eindelijk een einde aan den langen 'tocht zou komen j 1 gen. Van de hooge brug van don kruiser, over den zeedijk heen kijkend, lijkt het, of het achteiliggende land ver onder het zee- peil ligt en wij door do schoorsleonon in de huizen kunnen kijken. Snel schuift het landschap langs ons heen, do marinelui herkennen natuurlijk alles, want liet wemelt op do roede van oefenende cwlogsseheep- jes, onderzeelooljes, kanoainesrbootjes, die dappere knapen, die ouder in jaren zijn dan welk actief zeemaan ook aan boon!, en torpedobooten, terwijl in de haven do masten en sehoorstoeneu van oude beken den, de Gelderland en het wachtschip wazig Loven den dijk en do fortwalien uitsteken. Ik hoor achter mij zeggen: ,,'tLijken wel Qimeeache forten, dat oude Kijkduin, Erf prins en do Harsens met zijn zuurpotten". „Dat denk je maar", is het antwoord, „zij hebben daar modernere". Zoo i s het helaas, wat moot er nog veel gebeuren, eer Nederland zicii verdedigen kan tegen modem geschut en ander nicu- werw etsch oorlogstuig. Onze bemanning wordt slechts een blik cjp het beloofde land gegund, wij kamen zelfs niet ten anker. Een snelle barkas stoomt de havon nit, ons tegemoet, de val reep wordt gevierd, de oerslo maal, en deze proef slaagt na een paar lake klappen op een onwillïgen bout; ik zie uit den barkas een draagbaar opmanncn en den korporaal-ziekenverpleger aanstalten maken om over te kjomen. Doch liij wordt afge- wenkl. Een paar maats brengen de kooi en de plunjezak van den gekwetsten kame raad in de barkas, dan volgt de jonge kerel zelt; zijn kleur is gelukkig goed" en hij draagt zijn pijn mannelijk Weer naar zee. Los de vanglijn, de. barkas spoedt zich naar de haven, op de brug rinkelen de lelegralen en wij vareu het Marsdiep weer uit. Zou nu de pech Leginnen? de zeeman is wat Lijgeloovig. Je zou zao zeggen van ja, want het aspect van den wal is ver anderd. Het is wat heiig geworden, oen- maal buiten omhult ons lichte inist, miar toch dik genoeg om de mistfluit te laten Lassen, eikb minuut vijf seconden lang. Met hardloopen is het natuurlijk uit bij mist, dus afwachten, halve kiacht varend en de ijverige technici zonder eemg ander amusement dan hun wijzerplaten en ho pelijk den troost van het nakend middag- schatten, want op deze kalme zee heeft de zeeziekte nog geen slachtoffer geêteclit De eenigo afleiding op dezen eentoniger,, dag bieden de capriolen van een water vliegtuig, dat ons rakelings langs steur en bakboord passeert, Loven ans cirkelt en weer verdwijnt den vel in. Ik hoor, dat het één van de twee is, welke op den kruiser thuishoort en het dartel ding zijn vader is komen, begroeten. De mist trekt op. Mist werkt onbehaaglijk op de stemming; op die wij/e kunnen wij niet voort met onze belangrijkste proeven, maar ziiedanr, nauwe lijks zitten wij aan den middagdisch en happen in de boontjes met spefckanen met een glaasje ijskoud bier, of daar hooien wo het vermeerderen der slagen en zien een 2ilveren zomersehemering door de long room poorten. En zoo blijft het, net helder genoeg om volle kracht [o mogen loopen. Volle kracht is al wat vandaag. OjP de brug wijst de mechanische log ten 4u al 15 mijl, dat is toch het vaartje van de mailboot naar Indió en de 17 halen wij vandaag zeker, want beneden loopt alles gesmeerd. Op de brug valt het mij op, hoe buitengewoon het navigeeren vereen voudigd is ih dezen modernen tij 1. Vroe ger hing de log aan een lang touw achter „Nog een half uurtje, Wolf," sprak de zwerver. „Ik denk, dat we dan kunnen rusten." De hond blafte kort. Hij had blijkbaar zijn baas volkomen begrepen. Deze ver volgde: „Ja, Wolf. Een trooMelooze zand weg, nergens een frisch beekje, om je eens even af to koelen, of een vioo- lijke vogel, om achter aan te rennen. Do gevolgen van een alles verwoestenden oor log." Wolf blafte. „Stil. Ja, ik zie bet, jongen, kerels achter dien heuvel. Roovers waarschijnlijk. Ons zullen ze niet lastig vallen. Niets te halen. Ze wachten zekor op een reis koets. Jammer, dat er geen karos in zicht is. Het zou een aardige afwisseling zijn. Koetsier en bedienden op het laatste oogen- blik te hulp komen en met de schoonc prinses verder rijden. Wat zouden wo Mij zijn. Een roemer wijn zou ze ons zeker schenken en een schotel water." „Ha'lo vrienden, is er in dat woud' een plaatsje om te rusten?" Een der roovers stak het hoofd Doven den heuvel uit eu schreeuwde: „Zeker, 't is zelfs een prachtig plaatsje voor de eeuwige rust, oude hoer." Een tweede stak do kop op. „Een kwartiertje ver in het bosch zul je eeu herberg vinden. Maar zonder geld geen kans. En geld heb -je zeker niet, of wel?" - - „Loop jij met je armoede te-koop? Of heb jij ge1"1 Dan 1 zouden we er "-een rondje, o ~"*»n- vechten," klonk 'het het schip en moest do adelborst van de wacht de aanwijzing eens of twee malen per nacht gaan aflezen of zooveel moor, als vaart gewijzigd werd Nu staat er een klok werk op de hug, één blik is voldoende om op elk gowcuscht moment do vaart en den afgelegden afstand af to lezen. Ook het looden gaat mechanisch Al zal mem Lij het aanloopen van ecu ondiepe haven hot oude hand lood wol in com houden, is het nu toch wel een buitenge woon gemak om ten allen tijde op de biug te kunnen zion, hoeveel witter cr onder do kiel staat. liet loodingsappamnt berust op hot gebruik maken van de echo. liet diep onder in het schip gelegen echolood stoot klanken uit, do zeebodem weerkaatst deze, men kont do voorlplantingssnolheid van liet geluid in het water on vindt uit den tijd, dien liet gelukt noodig lieeft voor gaan en terugkomen op welke diepte men is. Op de brug wappert een lichtstreepje langs een wijzerplaat en vertelt ons, dat wij nu op Si M. diepte varen en mocht bij een of andere eventualiteit twijfel op treden over het beleid der navigatie, dan wijst een diagram uit op welke diepten gevaren is. Wij hel.beu gedurende den achtermiddag (124) om de Zuid gevaren tot een 20 mijt benoord en het lichtschip Maas, daarna koers veranderd om de Noord en zoeken nu met 17 mijt ons opperije (schuilplaats) voor den nacht in het Schulpengat, het zelfde als van gisteren, op. Ah, ha, daar krijg ik liet uitgebreide weerbericht uit Engeland; dat is alles wat wij aan wereamieuws hooren, heerlijk rus tig. „Oostelijk gedeelte", daar vaien wij, Zuidwestelijke wtnd, eerst matige, dan frissclie bries en daarna krachtige, plaatse lijk zicht redelijk". - Nu, daar kunnen wij hel mee doen, niets is beroerder dan mist, al is voor do proef neming een slingerend en stampend schip ook geen pretje. T© vioeg gejuicht, tegen zessen anavond is het potdicht van mist geworden en we zijn langzaam gekiopen tot ter hoogte van Eg mond- en tem anker gekomen: jammer, wij! schoven al zoo aardig door het water. Nu liggen wij in een zeer stille zee oil dc scheepshal in den mast laat zij.v gelui hooren: het mistsein vc«§r geankerde vaar tuigen is namelijk bellen Als dat weer zoo blijft, wordt bet een taaie dan mor gen. Als oen muis in den val. Gisteren schreef ik o\er de drie sluit- toestanden, weinig denkend sluitloestand B aan den lijve te ondervindon. Doch nu is het zoover; als ik nu naar mijn hul wil, moet ik acht- knevels met mannen macht open draaien voor ik door de water dichte deur "kan komen en ik heb do/.o weer secuur achter mij to sluiten en zoo zullen wij passagiers achter schot 12 van nacht zitten als een muis in don val, want naar boven is hier geen vlwhthuk; 't ts maar goed, dat men m den siaap niet aan gevaar kan denken. Potdicht. 29 A p r i 1. 6 u. 's morgens. Potdicht, van mist, de zon doet zijn best j wel om door den nevel te breken, maar oE het haar luk ken. zal? De mistbdl heeft niet stilgestaan, de commandant heeft geen oog' geloken, want al kadi hij gezorgd niet in den trek der schepen uit IJmuiden voor amkcr to komen, toch werd vannacht dikwijls het geloei van den mistfluit van varende schepen gehoord', ja, -eenmaal heelt hij op stel en spronggeslaan om „overal" (reveille) te maken.. Mist is een veel groot-er gevaar dan storm, men slaat er betrekkelijk zoa mach teloos tegenover en men weet niet, of oen naderend schip ons hoort en bijtijd zal zien. Vannacht b.v. werd' een schip gehoord, duidelijker en duidelijker en steeds in dezelfde richting. Dat kwam dus recht op ons af, wel heel langzaam, het hield' zich dus aan den eiseh om in mist weinig vaart te loopen, maar zelf lig je voor anker, weerloos. Niets kan je drien, je kunt niet uit den weg, als daar plot seling de onbestemde vorm uit dén nevel opduikt, vlakbij... Gelukkig, hot geluid van do mistfluit begon door te zetten, m.a.w. het scbij) had ons gehoord en koers ver anderd en de slaap van do equipage is mot gestoord' en wij, achter schot 12, waterdicht opgesloten, hebben rustig „go- piept", alsof er geon vuiltjo aan dlo lucht was. Maar toen ik in den vroegen, killen morgen den «enigszins schorren morgen groet van den commandant beantwoordde, hoefde ik hem niet te vragen, of ook hij goed' geslapen had, want dé „witlo nacht" had zijn stempel op zijn gezicht gedrukt. Gelukkig, daarop lean men in de Nodcr- landsdio Marine en L.j de Ncderlandsclio Koopvaardij rekenen, dat nog steeds ons spreekwoord geldt: „Wie varen wil, zij onvervaard', doch wake voor gevaar." 8 u. 15 m. Wij gaan onder stoom, koers op den Heldor, loopen langzaam door den d'ikkcn mist. KJaaiL liet op, dan loopen wij binnen, om onkele passagiers aan wal te brengen, zoo niet, dan zit er niets an ders op dan aan board te blijven. Ieder een beeft liet hand', nl toont niemand het, wij spreken elkaar maar moed in, dat do zon de nevel nog wel opzuigen zal; men staal in groepen naar dat rijzend water zonnetje te turen „op stootgaren", (klaar om op het eerste commando aan den slag te gaan), want die lamme mist maakt na tuurlijk vaartproeven onmogelijk. 9 u. Aan bakboord twee schepen, op de brug een ingespannen luisterspel, waar aan onwillekeurig iedereen aan dek mee doet. Dio niet de basfluit baart al spoo dig geen zorg meer, hol geluid mindert en zakt naar achteren, maar de ander, de bariton nadert... nu gaat zij over tot twee lange stooten, dat beteokent, dat dit schip gestopt is gaan liggen, denkelijk lot wij uit de buurt zijn. Op die wijze kan men el kaar op zee, in den mist, begrijpen. Nu wij slechts 5 mijl loopen en hot water zoo kalm en helder is, ben ik eens naar do schroeven gaan kijken. Ik kan ze zien wentelen en het water in groene moolen zien snijden, eerst meters achter lijker wollen de wateikolioen op. 10 u. 15 m. Hot blijft huilen, het zicht is abominabel.'In de longronrn hokken do specialisten samen, contempteeren, discus- siecren, schetsen elkaar silutaties voor, halen herinneringen van vroegere proef tochten op, soms zucht er een oh bestelt oen kop koffie, of werpt oen ongeduldigon blik door een poortje en -boort zijn oogen in den melkwilten sluier, welke het schip omhult, 't Lijkt langzamerhand' wel, of de kruiser zelf landerig wordt en de fluit schorrer bast. 0p.de brug turen cn luisterenDa radio is m werking, niet voor mopjes, mam- voor do radiopeding. Wat zijn wij menschen technisch toch vooruitgegaan: Maassluis, Nicnwediep, IJinuiden sturen liun licht pijlen naar het schip en terwijl wij niets zien, welen wij toch vrijwel precies, waar wij stnan en kunnen zonder vrees het Schulpengat binnenkoersen. 1L u. 30 m. Na een kort, ietwat helder vleugje, trekken wij de deken van mist weer'over ons heen. Er zit'niet andtors op dan het anker te Laten vallen ton al bd- Jenü' af te wachten, of Neptunus ons nog genadig wil zijn. Voor verstrooiing heli- ben wij echter de courant gekregen en wij weten nu, dat er staking is in Wierin- gen, Badoglio- voorwaarts trekt, Doering Schacht de baas wordt, Japan het China lastig maakt en Koning Foead' hot hoofd heeft neergelegd'. Overal strubbeling, stro ven naar macht... kruisertje doe je best! naar den eeuwigen vrede en dto heilstaat ziet het er nog lang niet uit! 12 u. Ten anker gekomen, en toen trok dto mist warempel op. Na het schaften onder stoom naar de reedto van den Held'er en de hoop om na het afzetten der passagiers met dit goede zicht.weer zoo te kiezen en dto proeven te hervatten. vroolijke antwoord' en de speelman richtte zich in zijn volle lengte op, terwijl zijn rechteihand bliksemsnel onder zijn buis verdueen. De hond stond! met opstaande oor en naast zijn meester. „Ga maar door," schreeuwde de eerste Collega's doen elkaar geen kwaad." „De groeten aan den beul," riep de zwerver ferug en vervolgde zijn weg zon der- om to kijken, maar hij speurde spie dend voor zich uit. „Vooruit, Wolf, en pas op." De hond1 rende weg met groote spron gen, Een eind' voider bloef hij rustig zijn meester opwachten. „Geen val," mompeidto deze. Na korten tijd liep hij een vrouw achter op. Langzaam ging ze voor hem uit. Toen hij haar wilde voorbij gaan, bleef ze staan, keek hem met een paar groote lok kende oogen aan. Groene oogen dacht hij. .Hij had1 nooit eerder zulke oogen ge zien. Ze was jong en slank en zag er ondanks haar eenvoudige, bijna armzalige Weeding, bekoorlijk uit. „Heb je iels voor mij to drinken?" vroeg ze. „Of kun jo me soms wat geld leenen, dan kan ik straks in do herberg een glas bier koopen." „Ja, dat zou ik ook wel willen," ant woordde de .schooier.' -- - - v „Mag ik royrf je mee gaan?"" en ze keek hem met haar glinsterende oogen "ohdtor haar 'bonte hoofddoek" vrijmoedig 'aan. Haar roode, zinnelijke mond lachte. „Er is met'ons, hoi domineer.- kans iets te ver dienen.- Jij ku'nt.Tiur/iek m aken iEén ',vt ouiv Up ad ZATERDAG, 9 Mei 1936. Hilversum I, 1873 M. KRO-uitzending. 8.009.15 en 10.00 Gramofoon. 11.30— 12.00 Gods'd. halfuur. 1215 Orkest en gramofoon. 2.00 Voor do jeugd. 2.30 Gramofoon. 3.00 Kinderuur. 4.00 KR0- Boys. 4.25 Gramofoon. 4.35 Melodisten. 5.20 Friescho causerie. 5.40 Journ. week overzicht. 6.00 Berichten. 6.15 Muzik. causerie, 6.30 Opera. 11.10 Berichten. 11 2012.00 Gramofoon. Hilversum II, 301 M. VARA-uitzcnding. 10.00 v.m. VPRO. 8,ad Gramofoon. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Radio-toonecI, orgel, declamatie cn gramofoon. 12.00—1,45 Bohemians, solist en gramofoon. 2.00 Gramofoon. 2.30 Schaakpraatje, 2.50 Gramofoon. 3.10 Fantasie. 3.45 Causerie: „De gul den-jaar actie der N.V.,". 4.00 „Fantaj- sia". 4.35 Gramofoon. 4.50 Esperanto. 5.10 Wielewaal. 5.40 Literaire ca.userio. 6.00 Orgel. 6.30 Film en Theater. 7.05 Groningscli uurtje. 8.00 Berichten. 8.15 Rotlerdamsch Philb. orkest en „Or pheus "-Mannen koor. 9.30 Radio-toon col met muziek. 10.00 Berichten. 10.10 VARA-Orkesl. 11,00 Gramofoon. 11.20 Accordeon-orkest. 11.5512 00 Gramo foon. Droitwieh, 1500 M. 10.20 Orkest en solist. 11.35 Gramofoon. 12.20 Orkest. 1.20 Orkest en soliste. 2.20 Orgel. 2.50 Zageunor-orkcst. 3.50 Trio. 4.35 Dansmuziek 6.05 Viool. 6 20 Week end-programma. 7.05 Kwintet. 7.50 Va riété progr. 9.35 Orkest en soliste. 11.00 11 20 Dansmuziek. Radio Paris, 1648 M. 6.20 en 7.20 Gramofoon. 10 30 Orkest. 1.50 Gramofoon. 3.20 Orkest 4.50 Gra mofoon. 7.20 Opera. 10.5011.33 Popu laire muziek. Keulen, 456 M. 5.50 Orkest. 11.20 Orkest. 1.35 Gramo foon, 3 20 Vroolijk progr. 5 20 Klein- orkesl. 7.30 Dansmuziek. 9.5011.20 Concert Brussel, 322 cn 481 M. 322 M.11.20 Gramofoon. 12 30 Orkest. I.23 Piano en cello. 1.50 Gramofoon. 2.20 Orkest. 3.20 en 3.50 Gramofoon. 4 20 Bcethovenconcert. 5 20 Orkest. 6.20 ,Gramofoon._ 7.20 Ziigcunermuziek. 8.50 Dansmuziek. 9.30 Kamermuziek. 10.20 II.20 Gramofoon. 484 M. 1120 Orkest 12.30 Zigeuner- muziek. 1.20 Gramofoon. 3.35 Orkest. 4.35 Orkest. 5.35 Symphonioconcert. 7.20 Operette. 8 20 Gramofoon. 8.35 Vervolg van 7.20 9 30 Gramofoon. 10.201120 Dansmuziek. Dculsehlamlscnder, 1571 M. 7 30 Govar. progr. 9 50 Concert. 10.20 1215 Dansmuziek. alleen is..." De ridderlijke geest van dtan landlooper had hem bijna doen antwoorden: „Ga maar mee." Toen zei hij lachend' haar monsterend: „Zoo'n mooio vrouw is nooit alleen. Je zult wel een jongeren man vinden „Geeft niets," antwoordde ze. „Oudtere mannen beter te vertrouwen." ,,'t Ga je goed1," wenscihte de schooier, zwaaide niet zonder gratie de hand cn slapte flink door. Hij kwam op den heirweg, naderde de bewoonde wereld. Ex waren meör men schen." Een marskramer. Een paar verloo- pen lansknechten. Broeders van het regi ment van Mérode dacht dto zwerver. Een armzalige boerenfamilie met al haar hare op 'een handkar. Een dïielal goedf gekleede, zwaar gewapende ruiters of for- sclie Brabanders. Een marktgoochclaar op een ezel, voortgeleid door een hansworst. Een reizend' handwerksgezel. Een kwak zalver met hooge puntmuts in Oostersche tataar met zijn zwart knechtje op den grooten wagen, moeizaam voortgetrokken door een manken hit. Een verarmde jonge edelman op een mager paard. Fen woon wagen met zwervende zigeuners, wier gore kinderen met groote zwarte oogen ied'eren reiziger aanklampten en smeekten omr een aalmoes. In, het kort, de geheele bonte verscheidenheid van reizend volle op den groöten weg. De'zwerver wandelde het bosch in langs het - breede met dennennaalden bezaaide Waarop do "zon lichte plekken wterp VLAARDINGEN. Geboren: 30 April: Tcunis, z. van T. Sprij en J. B. Langendoen, Dr. -Abr. Kuijperstr. 53. 1 MeiCornelia, d. van J. T. Termijn! en K. v. d. Pijl, Cronjéstraat 64. 2 blei: Johannes Jan, z. van J. C. van Hulst en N. Krommenhoek, P.K. Drossaart- straat 248. Dirk Jan, z. van D. rah! der Ende en A. Wemmerus, Binnensingel 1. 3 MeiMaxi Cornelis, z. van IJ. Woens- dregt en M. C. v. d. Velden, 'Dwarsstraat 4. Elizabeth, d. van A. T. Zwanenburg en M. de Ligt, Markt 33. 4 MeiMaria Anna, d. van M. Remkesi en J. van Dijk, Vaartweg 8. 0 verleden: 30 April: Ptotronella van Toor, 72 jaar, echtgen. van A. Vons, 2e Van Leijdon Gaelstraat 126. 3 MeiNi esje Roest, 62 jaar, wed. vahl H. van Nieuwstenten, Watersteeg 2. en zag spoedig in de verte tusschen dto boömen de strooien daken van eenigo ver spreide huizen. ,v. Een wonder, dat ze zijn blijven slaan, maar ergens moeien totih reizigers langs don weg een onderdak vinden PCAan6do'bocht stond een vrij groot ge bouw van roode baksteen met zwarthou ten gebinten. Onder het stroodak was een lage verdieping met een houten balkon langs de geheele breedte. Voor dto hei berg stonden onder drie oude linden eeni- ge banken- bij vaste houten tafels op afge kapte boomstammen. Hier zaten en te gen allerlei soort gasten, een meer schil derachtig dan vertrouwenwekkend gezet- schap. Hij trad do lage breedto deur binnen. Daarboven hing een half verroest uithangbord, waarop een zwarte adelaar geschilderd was. Hij kwam in eon groote jaAdTter Gde tapkast zat de waard, een grove kerel en zoo scheel, dat de vreem deling hem even vol verwondering aan staarde. De uitdrukking van zijn gezicht zou grappig geweest zijn, als ze niet zo 'i Naast liem stonden twee knechten. Eiea aan ide bierkraan. De adder bij. stapels met [vetjbesmeerd.brood, spek en andere eetwaren. De ruwe bouten tafels waren nagenoeg alle 'in beslag genomen. Tegen dto witge kalkte muren 'stonden banken, planken op leege biervaatjes- rf' i s - j a §h» 1 l Cï

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 6