DRIE ZOEKENDEN Laline Lester's oman Verhaal 'uit het Morgenland liet is een oud verhaal; de meesten. hennen liet uit andere, soberder .woor den dan waarin het hier wordt medege deeld. Doch het is het verhaal der eeuwen, die steeds zoekende zijn. Drie magiërs, uit verre en ver van elkaar verwijderde landen te zamen gekomen, erkenden, dat één en dezelfde ster hen plotseling naar één gemeenschappelijk doel leidde. liet doel, dat zij bereiken wilden, heette Gerechtigheid. En zij zeiden: „Wij worden heftig gedrongen, naar haar to zoeken. Dus moet zij ergens te vinden zijn. Er moet een mensch in de wereld zijn geko men, die de Gerechtigheid in zijn hand houdt. Deze mensch is een Koning en Zijn rijk zal van het eene uiterste der aarde naar het andere gaan. Hij moet te vinden zijn m de stad, die men van oudsher „het licht der Gerechtigheid" noemt. Daarheen zullen.wij gaan om Hem te zoeken en Hem te eeren en Hem luide uit te roepen." Zoo spraken de drie magiërs en zij maak ten zich op en volgden hnn ster. Nadat zij reeds vele dagreizen lang op hun kamelen waren voortgetrokken, kwamen zij over gebergten en vlakten op een langen, eindeloos schijnenden weg. En die in den gelen mantel sprak: „Hoe goed voelde ik mij temoede, toen ik in de woes tijn leefde en mijn hart nog vrij en on gebonden was! Doch het leven van hem, die gekluisterd is aan den plicht, is zwaar." Die in den rooden mantel zeide: „Hoe sterk voelde ik mij in mijn bergen, toen ik1 ieder hunner dacht bij zich zelf„Een allo moeilijkheden moest overwinnen. Ik zou terugwenschen naar strijd en gevaar. Zwaar is het leven voor hem, die niet heeft te worstelen ,met moeilijkheden." Die raet den blauwen mantel zuchtte: „De weg, waarvan men het doel niet ziet en dien men evenmin kan teruggaan, is de moeilijkste, die er bestaat. Men noemt dien Geduld. Hij eischt moed en volhar ding. Het is de weg der voleinding en steeds schijnt het doel het moeilijkst te bereiken, wanneer men er het dichtst bij is. Van verre lijkt het gemakkelijker." Al dus zuchtte die in den blauwen mantel. zoovsr het oog reikt. Eenige struiken, en kele dieren, kleine waterstroompjes. Die in den gelen mantel wordt opgewekt van zin. „Hier", zegt hij, leven dieren; zij vin den hier hun weg en liun holen." En in den duisteren nacht trekken de magiërs voort, altijd maar voort. Het sterrebeeld van den Centaur staat nog hoog boven hen, terwijl in het Oosten Orion zijn knots reeds lang zaam laat zinken. De kameelen zijn moe. De ruiters stijgen af; de dieren worden bij een bron gedrenkt. De geduldige spreekt*. „Het kan niet meer ver zijn. Ik snuif al de vochtige lucht op van de zee. Maar vóór dc zee komt nog eerst de stad. 'Wan neer men nog verder kijkt dan het doel, schijnt het dichterbij." Zoo rijden zij ver der, gesterkt door de woorden van den geduldige. Zij trekken door kleine dalen, over heuvels en bergruggen. Dan, op den derdon morgen, de stad, hoog en met witte muren, stralen in het licht der zon. Voor bij is de vermoeidheid; voorbij de zware taak van het zoeken; voorbij de pijnlijke rit van vele dagreizen. „Nu hebben wij ge vonden, wat wij zochten", zeggen de rei zigers. Groot was hun verwachting. In de stad gaan zij naar hooge regeerders, naar groote geleerden en vragen blijde: "„Waar is de jonggeboren Koning der Gerechtigheid, opdat wij hem kunnen hul digen en zijn lof verkondigen? Zijn ster heeft ons geleid." Doch de .Oversten en Geleerden en de vorsten waren bij die vraag niet verheugd. Zij zeiden: „Wat gaan deze vreemde mannen ons aan!" En een hart had gezocht over bergen en vlakten heen in een moeizamen tocht van vele, vele dagreizen. Voor zijn kleine voeten spreid den zij hunne gaven uit. Die met den gelen mantel gaf hem goud. Hij sprak: „Blijf steeds U zelf, laat U door memand gebieden hoe Gij zijn moet. Dan zult Gij de onafhankelijke zijn." Die met den rooden mantel gaf hem wierook en zeide: ,„Heb moed; doorzie den Jislige, die eens anders recht belaagt en verhef den dee moedige, die wacht, totdat Gij recht over hem spreekt. Dan zult Gij onovenvinlijk zijn." Die met den blauwen mantel gaf hem myrrhe en sprak: „Wees getrouw. Ook zoo allen U moch ten verachten, zult Gij al Uwe vijanden overwinnen en* aller Koning zijn." Zoo spraken de drie wijzen tot den jong geborene. Doch tot de moeder zeiden zij deze woorden: „Deze zal het zijn, die over alle tegen standers zal zegevieren, over armoede en dood, over valschhcid en hoosaardigheid, over 'voordeel en nadeel. Eerst wanneer hem a 1 onrecht zal zijn aangedaan, dat mogelijk is, zal hij schitteren in den glans van zijn onsterfelijk koningschap." De moeder hoorde deze woorden en be waarde die in haar hart. Doch de magiërs reisden terug om den Messias te verkondig- gen, den Messias, tot wien een groote ster hen had geleid. Martinit - Olympia Het elftal der Schiedammers. Op Tweeden Kerstdag speelt Martinit 1 een zeer belangrijken wedstrijd tegen Olympia 1. De wedstrijd wordt om twee uur op het Ilermes-DVS-veld* gespeeld. Dat deze wedstrijd van groot belang voor Marlmit is, moge blijken uit omderstaan- den stand: floelp. gesp gew. gel eri.pt, v.—t. Marlinii 8 6 2 12 28—18 Olympia 9 6 1 2 13 28-17 Laakkwartier 9 6 1 2 13 29 2G Martinit brengt het volgende elftal in het veld J. Troost. a. Vermaat, J v. d Bout. m. Pieterse, Mackay, Stehouwer. v. v, d Wilt, Brag, 0. II. v. d. Bout, Noord ijk, Reijngoudt. Ursus I's-Gravcndeel. Tweeden Kerstdag speelt Ursus I op haar terrein in het Mathenesseai Sportpark een belangrijke wedstrijd tegen 's Graven deel, welke vereeniging momenteel de eer ste plaats op de ranglijst bezet met 4 pun ten voorsprong op Ursus. Vanzelfsprekend zal Ursus or alles op zetten om dozen wedstrijd tot eon goed einde to brengen, waarop zij mede door dat zij versterkt uitkomt, zeker een goede kans heeft Sport En de magiërs reden verder en zij had den hunne „schatten „bij -zich.- Doch de_-weg werd lang, eindeloos, eindeloos. Hij ging tussehen kale rotsen; boom, bloem noch plant groeiden er. En het scheen voort durend hetzelfde gesteente, dezelfde om geving. Slechts nu en dan een vogel, stee- nen, die naar beneden rolden, zand, en wederom hetzelfde als tevoren. „De weg der Gerechtigheid is lang", zeiden de wijzen, Eensklaps doemen huizen op, licht gloeit in de verte. Huizen, of iets, wat er op gelijkt, muren, donkere muren, met kleine lichtstrepen. Het kan een stad zijn, „de" stad, de heilige stad, de „Stad der recht vaardigen", de stad, waar de Koning woont. Maar het is de stad nog niet. Het is een herberg, een zeer eenzame herberg: een paar fakkels smeulen bij den ingang; op het binnenplein brandt een vuur. De ge duldige zegt: „Hier kunnen we even af zadelen en ons verkwikken." Maar de roode antwoordt: „De vuren, door menschen ont stoken, zijn voor ons van geen nut. Hier te rusten zou tijdsverspilling zijn." En zoo trekken zij verder. Zij worden gedreven naar de Gerechtigheid. Nu wordt het terrein vlak. Er zijn geen bergen meer. De vlakte strekt zich uit, Koning der Gerechtigheid? Wie kan dat zijn? Waartoe is die noodig? Zoo hij boven mij moet staan, moet hij weg. Voor hem is er geen plaats boven mij, noch naast mij." Maar in oude boeken en oorkonden vonden zij, dat de beloofde Koning in een klein vlak buiten de stad der Gerechtigheid zou worden geboren. Dit meldden zij in vriendelijke woorden den wijzen en ver zochten mededeeling van do plek, waar dezen hem zouden vinden. „Want zoo luidde hun woord ook wij willen gaarne der Gerechtigheid hulde brengen 'Doch de magiërs overlegden met elkaar: „Hoe kunnen, dezen 'mannen der G e- r e o-h-t i-g h-e i d-zijn, zij, die niet cent;-be speurd hebben, hoe nabij de Koning der Gerechtigheid is? En zij meenden, dat allen die zij over zijn geboorte geraad pleegd hadden, niet behoefden te weten, waar de Messias te vinden-zou zijn. Aldus "denkende verlieten zij de stad en kwamen m een dorp, waarheen, de verbor gen drang der Gerechtigheid hen had ge bracht. Toen zij bij een huis kwamen, dat Voetbal Xerxes - Hermes-D.V.S. De wedstrijd gaat door op Tweeden Kerstdag. Hoewel de KN.VB. in zijn officieele fro gramma bekend had gemaakt, dat de wedstrijd XerxesHermes DVS uitgesteld werd', heeft de secretaris van Xerxes Woensdag ©en telegram gehat, waann be kend werd gemaakt, dal deze wedstrijd op Tweeden Kerstdag toch doorgang zou vinden, öp grond van concurrentie door den wedstrijd Rolterdamsch elftal—3udr fok werd door Xerxes uitstel gevraagd, doch op het laatste moment herinnerde de Bond zich, dat luer van concurrentie geen sprake kon zijn, aangezien de Rot terdammers indertijd reels een recede ©111 vangen hadden. Hermes DVS voelde er oi. terecht niets voor om op bersten Kerstdag in het veld to komen, /oodit de blauw-wit'en thans Zondagmiddag voor de tweede maal tegen Xerxes /uiten strij- dien - v De elftalcommissie van Hennes D\rS heeft na. den.. minder goeden „wedstrijd vat> Zondag *j.I. "h-el elftal radicaal gewij zigd. De ploeg ziet er thans nis volgt uit: Beun. Klein, T. Janse. Fromberg, Bos, Brei toer I v. d Tuyn, A. v d Tuyn, Bergkotte, Lex Janse, Borrani. Loket, die j.l. Zondag vrij zsvak '/peel de, is thans vervangen door Klem liet- Handbal Siedenwedstrijd UtrechtRotterdam. Wanneer Zondag, 2en Kerstdag, hot Rotterdamsche handbalelftal tegen het Utoechlseibo speelt, zal dit met de eerste maal zijn, dat beide vertegenwoordigende sledenielftallen tegenover lelkaai staan. Reeds tweemaal ontmoette 11 beide elf tallen elkaar. De eerste keer in Schie dam met Paschen en het Homes-terrein aan de IXimlaan. Deze wedstrijd eindigde m een verdiende overwinning voor Utrecht met 52. Den tweeden keer was het ter gelegen heid van het door do afdeehng Den Haag georganiseerde handbal tournooi ïn het V.U.O.-stadion Rotterdam bleef toen in de minderheid met 87 Een gelijk spel was echter de juiste uitslag geweest Voor as Zondag zijn m het elftal geen •wijzigingen aangebracht. Wij zijn echter van raecBing, dat hier niet het sterkste elftal is samengesteld. liet is een open vraag of een zoodanige samenwerking lus sclien de spelers zal worden gevonden om het den Utrechtenaren lastig te maken. Mijmeringen Uit het Engelsch door W. A. C. Daar ter zijde van den weg lag, stegen zij af van wej een versterking van de verdedi emg beteekent. De linkshalfplaats hg Bos niet. en bet is fdus te begrijpen, dat men hem weer als spil heeft opgesteld, op welke plaats hij verscheidene briljante partijen gespeeld Tieeft. Breitner is na talrijke omzwervingen weer op zijn links halfplaats teruggekomen. ïn de voorhoede wordt geëxperimen teerd met Bergkotte op de rechtsbuiten plaats Of hij de vereischte snelheid hier voor heeft, is de, vraag, die wel tijdens den wedstrijd beantwoord zal worden. Naast hem staat Is v. Tuyn, die met Lex Janse een gevaarlijk duo zal vormen voor do Rotterdamsche 'verdediging. De Imker- v'eugel bestaat thans wear uit twee be proefde spelers, A v. <1 Tuyn en Borram, die tezamen reeds menigmaal den grondslag voor een overwinning hebban gelegd. Moge "nor, hun op Tweeden Kerstdag ook geluk ken 1 hunne dieren en traden bmnen zagen zij niemand anders dan een moeder met een slapend kindeke in haar schoot. Toen de moeder de mannen zag, legde zij een vinger op de lippen en gaf een teeken, dat zij moesten wachten. En de magiërs zeiden tot elkander: „Een uitverkorene hoven allen, waai om zou deze geen kind kunnen zijn, dat zich zelf nog niet bewust is, de uitverkorene te wezen?" En zwijgend en eerbiedig wachtten zij aan de deur op wat er veider gebeuren zou, ter~yl zij in hun hart hoopten op een teeken, dat hen gegeven zou worden. Toen ontwaakten het kind; liet vestigde zijn blik op de wijze mannen en strekte de armpjes naar hen uit. Hunne oogen werden geopend en zij knielden neder voor den Koning der Gerechtigheid, dien hun In, dit doodsche jaargetijde, waann alles ons van dood en vergankelijkheid wil spre ken, komt Kerstmis tot -ons mot een onver gankelijke levenstijding. Nu het om ons heen duister wordt, ïederen dag meer, ont steekt Kerstmis het licht uit 's werelds duis tere wolken. Dit is do onvergelijkelijk© waar de van het feest van Jezus' geboorte. Zoo spreekt het oude, vriendelijke Kerst verhaal in liet Evangelie van den macht, waarin oen groot licht aan den hemel- ver scheen en de klaarheid des Hemels <to her ders op den velde deed vei schrikken. Zoo hebben alliö geslachten van allo tijden en volkan, waar de tijding vain Jezus' geboorte doordrong, liet gezien en zij heb ben wat zij zagen vastgelegd' in lichtende Kerstliederen en sdhoome foklorisiische ge bruiken, die m zidhtbaren vorm moesten uitbeelden, wat daar omgmg m de harten. En ook wij, na zooveel eeuwen, slaan guamo met onze beide voeten op den hei ligen grond', waai* het Kerstfeest is, omdat alles van Kerstmis ons spreekt van leven en van. licht Het is ook waarlijk geen wonder, dat de kringen, welke dit feest vieren, ieder jaar in wijdte toenemen. Hoe donkerder 2e lag nog, met haar goudblonde noofd gebogen, voor het altaar geknield. „La'ine," zei .hij, terwijl zijn stem van gevoel beefde, „de eerwaarde vader is heengegaan om onzen weg voor ie be reiden indien we moeten stervem Maar alles is ons nu onverschillig behaive dat we elkaar bezitten. Zeg me, dat ,je tevreden bent." Een hemels-che glans kwam er m La- line's oogen. „Darid," fluisterde ze met onstuimigen hans tocht, „ik zou liever hier met jou willen sterven, dan elders, met welken man ook, leven. Ik heb je Hef cn be hoor je toe." „Mijn engel," was alles wat hij ant woordde en sloot haar in zijn armen. Hoofdstak XIV. Gedurende eenige «ogenblikken van extase hield David Laline vast tegen zich aangesloten; daarna zorgde hij er voor, dat ze ging rusten, terwijl hij in het nevenvertrek den priester begroef, lip voelde zich niet verdrietig door den dood van den armen, ouden man; diens laak was volbracht on hij verdiende zijn rust Zijn geliefde kruisbeeld zou hij op zijn graf leggen. Toen de laatste schop aarde op het diep begraven lijk was geworpen eu het kruisbeeld eerbiedig op het graf was ge legd, ging David weer naai' Lahne; ze sliep. Hij verwijderde de neergeslolrc aarde uit het vertrek en ging toen eens na over welken voorraad zij beschikten. Drie dozijn kaarsen m een doos in de kast en nog zeven in den altaarkande laar waarvan er slechts één brandde; het pak chocolade, dat zij in net café hadden gekocht totaal acht plakken en voorts een groote kruik -water. Hij ging aan het rekenen. Indien' zij eiken dag een plak opaten, zou er voor vier dogen chocolade zijn' en er waren zeker wel vier glazen water per hoofd in de kruik als het niet meer was. Zij hadden genoeg kaarsen om ge durende dien tijd! voortdurend licht te la ten branden en dan had hij nog zijn eleclriscbe zaklantaarn. Zijn luciferdoos was ook vol. Toen stak liij zijn hand in zijn zak en tastte naar zijn kleine revolver voor zes patronen. Ja, zo was geladen. Op den vijfden dag zou hij, indien, hij geen uitweg hadi kunnen vinden, en er van buiten geen hulp was gekomen, La line doodschieten en clan zelfmoord' ple gen. Tot dan was ex vreugde en arbeid. Maar do gedachte aan vreugde dreef fc-oven, want hij hoorde zijn vrouwtje zich bewegen en met reuzenschreden ging hij naar haar toe. In volkomen duisternis is er geen ver schil tussehen dag en nacht, maar toen zij den volgenden ochtend, nog in eikaars armen liggende, wakker werden, was het op David's horloge zeven uur. De tweede van zijn zes dagen vacanti© was begon nen. Hoewel beiden wisten, dat een waar schijnlijke dood hun voor de boeg stond, waren hun gedachten bij het ontwaken v ol vrede. Vol leedeiheid en liefde ontwaakten zij op hun slrooleger met het harde kussen, terwijl het armoedige kleed als dek over hen lag maar zij waren geweldig hon gerig, want hun avondeten had voor ieder bestaan uit een plak chocolade met een klein glaasje water als feestdrank. David had behalve de kruik water en de kaarsen nog andere dingen gevonden een opgevouwen déken en een sehoone kussensloop. Ddt schenen kostbare huwe lijk scadeaux. waarover zij, toen zij hun bed opmaakten, hartelijk lachten. Laline was lief en opgewekt en zei, dat ze, net als kinderen, huishoudentje spoelden. De eerste dag van hun huwelijk moest aan arbeid worden besteed Ijverig graven. Veel tijd aan hun toilet konden ze niet besteden, want zij hadden noch een bad; noch borstels David bezat slechts een zakkam. Hi| stond er op, Latino's kame- zijn hier le zijd en haar! goudblonde" krullen Kerstmis. het wordt in do wereld, hoe meer de scha duw des doods zich legt over de mensch'- hcid1, des te mmger wordt de behoefte arta licht en aan leven Daar kunt ge vast op aan. j i t Immers de leegte, die diepet worJl, vraagt te meer naar datgene, wat die leegte weder vullen kan. i Zoo- is het in het stoffelijke leven, niet anders in liet geestelijke En het is inder daad gear wonder, dat in onze tijden de re ligieus© behoefte steeds meer wordt, om dat vrij door de vermateriahscerrag van het loven vastgeloopcn zijn in de resulta ten van ons eigen denken en kunnen Wat is alles -onder den hemel ingewik kelder geworden. Wij behoeven daarvan niet veel te zeggen. Wij ondervinden het aan den lijve iederen dag Het leven der gemeenschap, bet leven van den enfclehng, dat, oppervlakkig gezien, toch zoo eenvou dig lijkt, is met eenvoudig. Integendeel, het is zoo jngewfklkeld1, dat het legendarische labyrinth op Creta daarvan wel het beeld mag 1-melen. En terwijl wij zoo omsponnen zitten m al die Ingewikkeldheid, komt het klare, zoo eenvoudige verbaal van Kerst mis tol ons en het vertelt het verhaal van groote dingen zoo heel eenvoudig en het brengt ons in den kring van heel eenvou dige menschen en nu wordt dat ingewikkel de d enken even op non-activiteit gezet en het zwaarwichtige doen wordt even terzijde geschoven Eenvoud' daalt m het hart en doet vragen verstommen voor Own grooten eenvoud', welke het kenmerk i \an bel waie, ook \an de eeuwige, d g»Mta!i|iro dingen Rij de kribbo van liet Kind van Bethle hem komt men als de kinderen. Die miniem aanvaarden zonder ctommentaar. Die ui Din gen op Kerstmis hun groote blijdschap. Een afschaduwing van de vreugde, welke in den Kerstnacht de Engel des Hemels verkondig de aan do herders, welke ook naar het Kerstverbaal zegt niet hebben gevraagd ■of getwijfeld', maar die elibben auivaard in kinderlijk- geloof en zich op het bun ge geven bevel gespoed' hebben naar Reilde»- hem om daar al'es te vinden, gelijk1 bet hun gezegd' was en daarom zich ook' in de gico- to vreugde konden verblijden. Hier treft dat weer: het onvoorwaaide- hjk1, kinderlijk aanvaarden van licht en leven, alsof het zoo vanzelf sprak' Als een voorbeeld staan die eenvoudigen uit het Kerstverhaal voor ous, die geleerd hebben te vragen raar oorzaak en ge\ olg die hot ontleedmes ter hand nemen ön er mede werken, totdat het leven vlood. Daai- iOm is de vreugde weg cn ligt de sdhaduw des doods over ons heele zijn. .Tezus is geboren/..... dat zegt Kerstmis Wij, van allerlei stand' en leeftijd, karakter en ontwikkeling-, als wij h-ooren d'ie bood schap en wij aanvaarden haar en wij heb ben oen 'kerstlied'. Straks als het kind oen man geworden* i s, zullen onze wegen uiteen gaan, maar nu gaan wij samen op naar Beftildhem, gelijk verschillende religies op gaan naar de Geboortekerk' nu m do klam ste onder de steden van Jnda Waarom zijn wij nu één? Omdat liet le ven ons allen hetzelfde leerde en omdat wij van den Jonggoboome de oplossing wdlen weten. En later hooien wij wat hij -je zeggen heeft en iedter past dat toe op zijn leven. Maar wij zetten het niet door, omdat Kerstdagen Zondagen zijn en het'leven uit werkdagen bestaat. Dat is: omdat wij In de realiteit van het leven het eenvoudige lidht van den Kerstnacht niet laten stralen. Want indien wrj ons licht aamslalken aan het licht van Bethlehem en hot brandende hielden ook op do werkdagen, dan zouden wij grijpen do werkelijkheid van de bood schap in den Kerstnacht der wereld ge bracht dl» verkondiging van do groote vreugdo welke ieder leven It'an iloov- stroomen, ,T. Nagel. uit te Kammen Dit vonden zij bizondei amusant. „Feeengoud", noemde hij de glinste rende krullen, waarin hij zijn gezicht be groef „Mijn snoezig vrouwtje, wat bon je toch mooi. Wat was ik op die vervelende boot toch krankzinnig on blind, om niet te lieseffen, dat je mij toebehoorde en om met dadelijk beslag op je te leggen." „Niels dan aanmatiging. Ik wist van het eerste oogenblik af, dat je van mij was." Je was dus al besloten, me 1e seal- peoren, kleine ludiaansche." „Ja, aanvankelijk was dat mijn plan, maar spoedig o, zoo spoedig, David had ik je liefgekregcn en hoe ont zaglijk ik je nu liefheb, kan ik je niet zeggen.'; „Foei eens," zei hij, haar zachte hand palmen op zijn gezicht drukkende. „Hot zal, geloof ik,heel wat liefde van je eischen om -mij te blijven liefhebben. Hoe zou zoo'n lieveling als jij bent, kunnen houden van een zwarten, ongeschoren bruto als ik." „Daar houd ik van," eu ze wreef mei een fijn. vingertje over zijn rüwo ge zicht; het ziet er zoo sterk uit." „Veel te sterk," lachte hij. „Vanaf mor gen zal ik er als een echte roover uit zien..." „Het kan me niets schelen, lioc je ei uitziet zoolang we niet verlost zijn, kan het me ook niet scholen of je een afschuwelijke baard laat slaan. Je henl mijn David en do rost is me onver schillig." Toon David en Laline geheel gereed waren, gingen ze „ontbijten" en met groot ceremonieel verdeelde David hun dag- rantsoenen in twee lielfton voor ieder*, „Ontbijt en avondeten," zei hij vroohjk, „Wc zullen net doen alsof we oen dieet volgen en niet mogen lunchn.' Laline keek hem bedroefd aan ca hij sloeg zijn arm om haar hoon;i de sofa hadden zij bij do tafel geplaatst. „Je bent het dapperste, liefste, UemO Vrouwtje, dat er beslaat," en laj i uslo haar. „Mijn schal wo moeien üachten cr maar niet aan te deuken. Zoodra. je dat stukje chocolade op liobl, moet je me komen helpen." In weerwil van. zich zelf had zo hanen in haar oogen gekregen, maar ze ver mande zich. „Natuurlijk, zal ik dat doen Vaal beraden gingen zo aan het werk in do (richting, waar David w.st, dat'Me trap, was. Hij zou graven en zij* de losse aarde wegscheppen, op zij van het graf van den priesicr. Maar na een uur meende David, omdat ze zoo stil was, dat zo erg moe weid; zo was zoo ongewoon aan welken arbeid ook. Bovendien zonk hem het hait in do schoenen, want hoe harder hij'«roef, des te meer los geraakte aarde stoille cr van boven in en het scheen, of hij niet opschoot. „Lieveling, nu moet je gaan i aston," zei hij, vol teedorheid. „Ik moet eeniga opmelingen doen en zal' je Mater weer wekken..." QVoidt vervolgd r a f •oq

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 7