0 Het dansende rinsesje Een feest in 1 Een handig doosje Een zakdoek met een gat er in Stoute Sik! Een brandende Burcht Kruiswoordpuzzle MR NS. a a Er was eens een lieve kleine prinses, die bo mooi en knap was, dat ieder, die haar aanzag, blijdschap voelde in zijn hart. Het prinsesje kon nooit stil zitten. En vooral als er een speelman zijn wijsjes voor het koninklijk slot liet klinken, dan wiegde zij eerst het hoofdje zacht op en neer op het rhythme der muziek, dan begonnen de handjes en de voetjes te bewegen en ein delijk danste het hele prinsesje, sierlijk en licht. De witte jurkjes die zij haast altijd droeg, en de groene zijden linten, die haar blonde haren bij elkaar hielden, fladder den om de kleine zwevende gestalte. Het liefst danste zij in het bos. Ze liep soms weg van de strenge hofdames en ging naar een mooie open plek in het bos, waar zacht gras groeide. Vlug vlogen de gouden schoentjes en de zijden kousjes uit en dan danste het prinsesje op de blote voetjes tus sen de bloemen, waarvan ze er niet één vertrapte. De bomen zagen toe en tussen de struiken keken de bruine reeën. Op een keer gebeurde het, dat het prin sesje helemaal de tijd vergat. Ze danste maar en ze merkte niet, dat de zen lang' zamerhand daalde, dat de schemering kwam, dat het steeds donkerder werd. Een sterretje begon te schitteren, daarop een tweede, een derde en de maan kwam aan de hemel als een grote gouden lampion. Toen opeens keek de prinses met grote ogen om zich heen. Wat was het bos ake lig, griezelig geworden. Naar huis! Gauw naar huis! Maar op het zelfde ogenblik bleef zij staan, als aan de grond genageld: in de verte klonk een zachte, zoete melo die, die sterker werd, nader kwam en heel duidelijk was te horen. En plotseling scheen het alsof er grote witte bloemen op de weide neerdaalden Maar er waren elf jes, Ure kleine elfjes, die elkaar bij de handjes vatten en in een kring begonnen te dansen. Toen kon het prinsesje niet an ders dan de zoom van haar rokje optillen en meedansen. Zo heerlijk was het nog nooit geweest! Opeens hield de muziek op, de elfjes we ken terug en uit het bos kwam een lange, slanke vrouw met een mooi gezicht naar het prinsesje toe. Ze keek haar ernstig aan en zei: Nooit weer mag jij, o mensenkind, Met elfjes in het bos, Bij "t licht der zilverwitte maan, Gaan dansen op het mos. Want wie de elfendans zal zien Nog voor een tweede keer. Die moet steeds blijven in het bos, Die keert naar huis niet weer. Die wordt veranderd in een boom, Met blaadjes, groen en zacht. Prinsesje, luister naar mijn raad, Kom hier niet in de nacht. Toen was ze weg. alles was weer stil en de prinses holde doodsbang naar het pa leis. Daar was men al erg ongerust over haar lange uitblijven en zocht overal in de omtrek van het bos. Daarna mocht het prinsesje lange tijd niet meer alleen zijn. Ze mocht ook niet meer dansen, wat haar wei vee] verdriet deed. maar ze was toch ook nog wel bang voor de woorden van de fee. Op een keer had de koning een bespre king met zijn ministers en de prinses was ook in de zaal en zat naast haar vader op de troon. Opeens klonk door het open raam de klank van een muziekstukje, dat een muzikant buiten stond te spelen. Het prin sesje luisterde en voor ze nog goed wist wat ze deed, liep ze de trappen van de troon af, lichtte de voetjes op, maakte een paar zwevende pasjes en begon te dansen. De koning keek bezorgd naar zijn dansend dochtertje en de ministers werden er ver legen van en zwegen. Toen opeens bedacht het prinsesje waar ze eigenlijk was. Ze werd zelf ook verlegen en sloop maar gauw de deur uit. Maar daar hoorde ze weer de muziek en in de- tuin danste ze als een vlinder tussen de bloemen. Zonder naden ken opende ze het tuinpoortje en liep al dansend en huppelend naar de mooie open plek in het bos, waar ze het liefst van al les was. Ze was zo blij dat ze er weer heen was gegaan, ze lachte tegen de bomen, breidde de armpjes uit en danste, danste maar. En weer verdween de zon achter de bo men, de maan en de sterren kwamen „Ga naar huis, ga naar huis!" fluisterde de avondwind tegen het prinsesje, maar ze luisterde niet. Daar klonk weer de wonder zoete melodie uit de verte en kwam nader en nader, daar kwamen weer de elfjes en begonnen hun dans. Nog mooier, nog heer lijker was het dan de eerste keer En het prinsesje danste weer mee, zo licht en sier lijk als ze nog nooit had gedanst. Toen hield de muziek op. De prinses zag de fee nader komen tussen de bomen, ze keek haar treurig aan en terwijl ze met een stokje tegen haar hoofd tikte zei ze: Wie tweemaal danst met elfjes fjjn, Kan nooit weer bij de mensen zijn. Het prinsesje is nooit thuisgekomen. Toen men naar haar zocht, ook in het bos. zagen ze op de plek een mooie jonge boom. Zij was anders dan alle andere bomen, ze hadden er nog nooit zo een gezien. Hij had een witte bast en teer groene blaadjes. Toen begreep de koning dat dat zijn meis je moest zijn, met haar witte jurkje en de groene linten in haar blonde haar Hij be greep ook, dat ze nooit weer terug zou ko men en zelf zorgde hij voortaan voor de nieuwe boom. Het was de eerste berk. Als je eens iets wilt versturen in een kartonnen doos, zul je natuurlijk altijd net zien, dat je geen geschikt doosje kunt vin den. Lastig is dat hè? Maar als je zelf nu even vlug een doosje kunt maken is het weer niet zo erg. Hier zie je hoe je dit heel gemakkelijk kunt doen. Je zoekt een stuk karton op, de bodem van een oude kapotte doos of zo en dat is al voldoende. ze gemakkelijk omgevouwen kunnen wor den De vierkante stukjes waar 1 op staat worden aan één kant los gesneden, zoals je op de figuur kunt zien, tot de stippellijn. De punten 2 en 4; krijgen ieder twee in snijdingen, wat bij 4 duidelijk zichtbaar is. Bij 2 zie je hoe die iosse puntjes omgevou wen worden In de punten 3 en 5 maak je een sneetje, dat zo groot moet zijn, dat de ingevouwen punten 2 en 4 erin gestoken kunnen worden. Nu kunnen we het doosje in elkaar passen. Eerst worden de vier kantjes 1 naar binnen gevouwen. Dan vouw je alle stippellijnen en je steekt puntje 2 door het sneetje van 3 en puntje 4 door het sneetje ^an 5. Nadat ze daar doorheen zijn gestoken, worden de kleine puntjes weer terug ge slagen, zodat ze niet los kunnen schieten. De grootte hangt af van het pakje dat je wilt maken. Het middelste vierkant is het grondvlak van het doosje, dus daarop moet je het voorwerp passen, dat je in wilt pak ken. (Voor de ouderen). Dat stuk karton knip je uit in de vorm, zoals op het plaatje is aangegeven Langs de stippellijnen ga je even met een scherp voorwerp, een mes of een vouwbeen, zodat We vragen van een van de aanwezigen een zakdoek te leen om een kunstje te doen. Nu, er is wel altijd iemand zo vrien delijk om zijn zakdoek er even voor te ge ven, maar hy zal toch wel raar kijken, als hil ziet dat je zo maar de schaar erin zet en er een hele punt afknipt, zo, dat er in het midden een rond gat in komt. En als je dan nog eens duidelijk laat zien dat er een gat in zit, door de zakdoek uit te sprei- Jen op je mouw, zal hij het vast niet leuk meer vinden Maar troost hem maar gauw, je tovert een beetje ende zakdoek is weer heel. Hoe kun je dat dan doen? Wel, in werkelijkheid knip je natuurlijk hele maal niet in de zakdoek, maar in een lapje van hetzelfde goed, dat je net zo vast houdt, of het een stuk van de zakdoek is. De echte zakdoek houd je in je hand, maar dat andere lapje laat je ei in een punt bo ven uit steken, begrijp je? Dan heb je nog een lapje, dat dezelfde kleur moet hebben als je mouw. Wanneer je nu de zakdoek op je mouw legt, heb je dat donkere lapje Dit is een aardig kunstje, waar de ande ren verbaasd over->zullen staan. Maar we moeten het doen met behulp van een oude re Voor de grote jongens en meisjes is het wei alleen uitvoerbaar, als ze maar voor- ztehttg zijn In een kom met water los je zoveel sal peter op, dat er, nadat je een poos hebt ge roerd, nog een beetje onopgeloste salpeter in je andere hand en dat leg je gauw op o'e zakdoek. Dan lijkt het net, of de stof van je mouw door het gat heenschijnt. Na tuurlijk moet je het niet al te dicht bij het publiek doen! Je frommelt de zakdoek daarna weer in elkaar, haalt er gauw het donkere lapje uit, doet er een beetje ge heimzinnig en toverachtig mee en dan zeg je: „Alstublieft, Uw zakdoek is weer heel, mag ik hem U aanbieden?" Niemand begrijpt er dan iets van en iedereen wil die toverzakdoek eens goed bekijken en betasten, maar er is niets meer aan te zien. Ramadan door W. HAGEN. Het lijkt een sprookje, nw?.- hr' A echt; wilde ruiters komen aanrijder, geweren met lange lopen schitteren in de zon Een muur van mensen en paarden komt aan stuiven over de vlakte en plotseling mid den in de wilde galop vliegen de geweren omhoog, door de lucht en worden weer op gevangen door de bruine handen van de ruiters. Dan knallen de schoten, maar we horen maar één schot, alle geweren worden precies tegelijk afgeschoten. Achter deze komt een tweede rij van paarden en rui ters, dan een derde. Dat is parade in Ma rokko' Het is een heel bijzondere parade, want de sultan zelf is gekomen. Hij is ge komen in een rijtuig, dat aan de sprookjes van 1001 nacht doet denken, een koets van goud en glas, met aan beide zijden soldaten met vuurrode uniformen. Nu staat hij on der een uitgespreid tentdoek, beschut te gen de zon en kijkt naar het prachtige schouwspel, dat de woestijnruiters met hun fladderende kleren voor hem vertonen. Dienaren staan naast hem en wuiven hem koelte toe Tegenover de tent van den sul tan staan de tribunes, waarop de voornaam- sten van het land zitten en rondom het wijde, wijde veld staat het volk en geniet ondanks de gloeiende hitte, uren achtereen van de demonstratie. Het is het feest dat altijd wordt gevierd na de Ramadan, de maand waarin de Mo hammedanen moeten vasten. Die maand is nu afgelopen en dan wordt er feest ge vierd. Niemand werkt er in de hele stad, behalve om de schapen te braden, die ieder jaar voor deze gelegenheid bij ontelbare hoeveelheden worden geslacht. Vooral in de vuile nauwe volksbuurten van Marokko, waar de arme bevolking woo^t, is men be zig met die schapen. Hier en daar heeft men op straat een vuur gemaakt en daar zitten bruine mannen met baarden en ver branden de schapekoppen, die uit alle hui zen aan hen worden gebracht. Het is een afschuwelijke lucht, die daarvan uitgaat, ze- vervult de hele buurt en een Europeaan weet niet hoe gauw hij daar weg zal ko men. Trouwens, erg zindelijk zien de stra ten er toch niet uit, want alle afval van de schapen wordt voor de huizen op straat ge gooid Met dit feest mogen alleen de mannen maar op straat komen, de vrouwen moeten de hele dag thuis blijven. Er klinken kanonschoten over de stad; dat is het teken, dat de ruiterfeesten en de parade zijn beëindigd. Nu naderen groepen in het wit geklede gestalten de vorstelijke tent. Ze vallen voor den sultan op de knieën en bieden hem geschenken aan. Het zijn afgezanten van verre stammen, die vaak reizen van dagen en weken hebben gemaakt om hun vorst te huldigen op deze dag. Een eindje verder, aan de voet van de oude, door palmen en cactussen omgeven muur, hebben ze hun tenten opgeslagen. Voor elke tent brandt reeds een vuur, waar straks, wanneer de woestijnbewoners te ruggekeerd zijn, ook door hen de schapen zullen worden gebraden, zoals het al dui zend jaren gewoonte was bij hun voorva deren. op de bodem blijft liggen. Dan teken je met een penseel, die in die vloeistof is ge doopt, een of ander figuur op een stuk pa pier. Als je een burcht na kunt tekenen zal het heel aardig lijken. Nu laat je het geheel en al drogen en daarna kan nie mand meer zien, dat er iets op het papier staat Je laat het zo aan de anderen zien en die denken dat het een gewoon stuk pa pier is. Nu steek je een lucifer aan, maar blaast hem ook meteen weer uit. De kop blijft dan nog wat nagloeien. Met die gloeiende kop ga je nu over het papier, langs de lijnen, die je met het salpeter-pen seel hebt getekend. De burcht of het ande re figuur zal dan in gloeiende lijnen op het papier verschijnen, tot verbazing van de toeschouwers. Oni met de lucifer langs de juiste plaatsen te gaan, moet je hier en daar even met een potlood een stipje zet ten, dat je weet waar je langs moet gaan. Maar je vertelt natuurlijk niets van je geheim en laat de anderen denken dat je zo maar met een gloeiende lucifer een brandende burcht op papier kunt zetten. Een klein kruiswoordpuzzletje, dat niet moeilijk is Ik wed dat je het in een wip hebt opgelost. De woorden zijn, van bo ven naar beneden en van links naar rechts gelezen, gelijk. Het zijn dus maar vijf woorden, die je hebt te zoeken, want als je horizontaal hebt, heb je verticaal ook. Begin maar te raden: 1 een groot boekwerk, waar je op school uit leert 2. een vreemd woord voor gelaatskleur 3. een boom 4. het tegengestelde van dezelfde 5. een ander woord voor krachtig jjjais "Q japuB f oputj g tutaj Z SBJ1B 'X :3a;ssoido van zijn moeder aan gedragen werd, kon hij wel een tot twee meter hoog klimmen langs het traliehek. Daarna leerde hij op de verder uiteen gelegen sporten van een laddertje klauteren. Nu kan Heintje al op zijn vier benen door de kooi wandelen. Jo- liette, de-moeder, is nu ook niet meer zo bezorgd voor haar zoon als eerst Ze haalt hem niet meer als ze denkt dat er gevaar dreigt, maar hij moet zelf maar naar zijn moeder zoeken als hij bescherming nodig heeft. Boer Krelis nam zijn ladder mee, En klom naar 't duivenhok. Hij lacht' en floot een vrolijk lied, Maar dacht niet aan de bok! HET LEVEN VAN EEN JONGEN OERAN-OETAN. In de dierentuin te München is het vo rig jaar een jonge oeran-oetan geboren, die natuurlijk met zorg wordt opgevoed en waargenomen, want het gebeurt niet vaak dal zo'n mensaap in gevangenschap wordt geboren. De eerste weken was de oran-oetan-moe- der vol zorg voor haar baby Toen leerde ze hem, dat hij ook kan slapen zonder in de lange harige armen van zijn moeder te liggen. En nu? Nu heeft de kleine „Hein" met zijn krans van lange donkere haren om zijn kopje al lang begrepen hoe inte ressant het is, om alleen op ontdekkingen uit te gaan in de grote kooi. Voordat hij leerde lopen, toen hij nog tegen de buik Het bokje zag die ladder staan Met Krelis-boer er op, Het lachte even in zijn baard En zei: „Dat wordt een mop!" Een flinke stoot de ladder valt! Boer Krelis schreeuwt van schrik. Daar hangt hij nu de bok die lacht, Foei, wat een stoute sik! i% I i*» «i-. ïM-ak,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 8