m-
0
a
Dc nieuwe voetbal
i
Hoe zetten we een tent op
HE
HET RAADSEL IN HET PAARD
OP DE WIP
door
IET HOOGEES.
Eindelijk had Jan een voet
tal gekregen. Hij had het al
jo lang gevraagd. Elke vrije
middag speelden ze buiten
met de jongens van de klas
en eerst hadden ze de bal van
Kees gehad, maar die was nu
kapot gegaan. Het was al zo
lang een grote wens van Jan
geweest, om zelf ook een bal
te hebben. Nu had hij er een
op zijn verjaardag gevraagd
en hy had er ook werkelijk
een gekregen. Wat was hij
er blij mee! Direct op school
had hij verteld, dat ze nu
weer met een mooie voetbal
konden spelen en niet meer
met dat nare kleine tennis
balletje van Henk, dat ze zo
lang gebruikt hadden. De
jongens vonden het allemaal
even fijn. Het was net of ze
zelf een bal hadden gekregen.
Ze spraken meteen af om de
volgende Woensdagmiddag
hp het grote veld te gaan
spelen.
Toen het Woensdag geworden was, ren
de Jan direct uit school naar huis, zo on
geduldig was hjj, om straks met de nieuwe
bal te gaan spelen. Ze plaagden hem alle
maal al en zeiden: „Pas maar op, straks
trappen jullie de bal nog kapot of hij komt
in een sloot terecht! Dan is het meteen
afgelopen."
„Als hij in een sloot komt, zal ik hem er
heus wel uithalen, al moest ik mijn kou
sen en ifhoenen ervoor uittrekken/' zei
Jan. Stel je voor. dat hij zijn bal zpmaar
liet drijven! Hü had er best een nat pak
voor over, maar het zou heus wel niet no
dig zijn. Het gebeurde niet zo vaak, dat er
iets in de sloot viel, die achter het veld
.was. Veel meer kwam het voor, dat er
een bal in één van de tuinen van de villa's,
die er omheen stonden, viel. Dan moesten
ze vlug over het hek klimmen en hem er
uit halen, want het waren heel mooie tui
nen en de mensen, die er woonden vonden
het niet erg prettig, dat er steeds ballen
tussen hun planten vielen.
Alle jongens waren er al vroeg. Ze von
den het een hele gebeurtenis, dat ze weer
met een echte bal zouden spelen. Het was
d zo lang geleden, dat de bal van Kees ka
pot was gegaan. Het leek net, alsof ze nu
veel beter speelden dan anders. Ze trapten
harder dan ooit en de bal vloog over het
veld. Het ging prachtig! Op een bepaald
ogenblik moest Jan een strafschop nemen.
Ze stelden zich allemaal op en een paar
riepen; „Vooruit Jan, nu een hele harde,
dan kunnen ze hem nooit houden!"
Jan nam een aanloopje en schopte. De
bal suisde door de lucht. Hy was ook zo
fyn hard, je kon er zo goed tegen trappen!
Maar hy ging niet in het doel. Hij schoot
opzij, over het héle véld heen en.... er
klonk een vreselijk gerinkel. De jongens
stonden als aan den grond genageld van
schrik. De bal was door de ruit van een
grote villa gegaan. Er zat een reuze gat
in het raam en de bal was naar binnen ge
vallen. Jan had zijn hand voor zijn mond
geslagen en bleef nu doodstil in dezelfde
houding staan. Het eerste wat hy dacht
was; „Nu ben ik mijn bal kwyt!" De nieu
we bal, die hij nog maar zo kort had en
waar hij zo blij mee was Hij had wel kun
nen huilen.
Toen zei Henk: „Wat zal jij op je kop
krijgen!"
„Dat is waar", dacht Jan, daar had hy
nog niet eens aan gedacht. Hij zou natuur
lijk reuze straf krijgen thuis. En van de
mensen in de villa. Hij zou de ruit mis
schien wel zelf moeten betalen. Hij liep
eens een eindje naar het huis toe en keek
naar het raam. Wat moest hij doen? Als hij
nu gauw wegliep, zou hij geen straf kun
nen krijgen, maar dan was hij zijn bal he
lemaal kwijt. En als hy ging vragen of hij
de bal terug mocht hebben, kreeg hij na
tuurlijk een reuze standje van die mensen,
moest de ruit betalen en kreeg thuis ook
nog straf. Misschien wilden ze de bal niet
eens terug geven!
Hij stond daar maar en wist heus niet
wat hij doen moest Eigenlijk vond hij het
maar-er kanaal tijd'., wel eens-een dagje ko-
~men;' dat'Het niet zo* mooi is.
Als hel tentdoek "nat is,-moet jé er niet
niet ja handen aankomen, wan 'dan heb,,
je een grote' kans, dat het na een tijdje
door gaat regenen.
Op, neer, op de wip!
Omhoog gaat Jan, omlaag gaat Flip,
Omhoog gaat Flip, omlaag gaat Jan,
Wie denk je, dat het hoogste komen kan?
Dit kruiswoordraadsel is een beetje
moeilijk en waarschynlyë zullen alleen de
ouderen van jullie het op kunnen lossen.
Je moet maar heel goed nadenken, dan
kan je het wel vinden.
Van links naar rechts:
1. Een afkorting voor:, per persoon
3. Een watervogel uit het* poolgebied^
5, wordt aan de haak gedaan, om vis
sen te vangen.
T. de Griekse letter; p,
9. waardoor land wel eens groter wordt.
14. een vervoermiddel.
16. een vliegveld in Drente.
vs. het meervoud van een lichaamsdeel
van dieren.
18. de Amerikaanse afkorting voor: in
orde.
19. drie dezelfde medeklinkers.
Van boven naar beneden:
2. het hoofd van het huisgezin.
2. een ander woord voor: plek.
4. wat je nodig hebt om de ligging van
een stad te kunnen vinden.
6. een ander woord voor: ondeugende
jongen.
,7v.krygje van. demdokter om-te slikken.
8. de naam voor een halfbloed uit Indie.
10. een ander woorcUvoor; een, harde bons,
11. eey korter woord voor: bede. - - -
12. een jongensnaam.
13. een ander woord voor raar.
17. de afkorting voor: Rooms-Katholiek.
*N H 'At
"sr !uea 'Zl 'IX ibpeuts -g-j foptq; '8
.'nd 'L bïBuns *9 pterat f Ispiqd 'z ted "I
luepaueq zeen uaaoq ue^
TO *61
:*X'0 '81 najjaujs -91 lappa -gi lurerj.
Igmqqustree -g !id '1 isee *9 tifte -g l-d-d :i
jsqqaaz zaeu sjpnj uba
^DNISSOTHO
wel een beetje kinderachtig om zo bang
voor een standje te zyn. Ze zouden hem
toch niet opeten! Zó kon hy toch ook niet
blijven staan. En zijn mooie voetbal lag al
die tyd bij die mensen in de kamer, die
gooiden hem misschien wel weg. Die ge
dachte kon Jan niet verdragen. Hij liep
door de tuin en belde aan. Het meisje deed
hem open en liet hem wachten in een klein
kamertje. Jan vond, dat hij erg lang moest
wachten. Hij werd er zenuwachtig van en
hy wist nu helemaal niet meer wat hij zeg
gen moest. Eindelijk ging de deur open en
kwam een meneer binnen, die al een beetje
grijs haar had eu een streng gezicht. Hij
had de bal in zijn hand. Hij keek Jan heel
scherp aan en zei toen:
„Waarom ben je nu pas gekomen? Was je
bang?"
Jan keek naar de grond én durfde niets
te zeggen,
„Jij bent geen echte sportieve vent", zei
de meneer, ,als je iets verkeerds hebt ge-
daan^ en een ongeluk kan toch iedereen
overkomen, moet je dat ook durven beken
nen, Het is laf om weg te willen lopen. Ik
heb wèl.^ezien hoe lang je geaarzeld hebt,
voor je hier binnen kwam." Hij keek naar
Jan's gezicht en moest een beetje lachen.
„Voor deze keer zal ik het raam zélf wel
betalen.... omdat je tenminste toch nog
gekomen bent". Hy stak zijn hand uit en
verlegenlegde Jan zijn hand in de zjjne.
„Jongen, Jk heb vroeger ook wel eens een
ruit in gegooid, dat is niet het ergste, dat
je kan overkomen. Maar stilletjes weglo
pen, dat mag niet! Heb je dat goed be
grepen? Een volgende keer moet je onmid
dellijk komen."
Jan knikte. Hij kon niets zeggen. Hij
schaamde zich zo vreselijk. Die meneer had
gelijk, het was laf om weg te wïïiea lopen
Hij zou het nooit meer doen, vast en zeker
niet. Wat was dat een aardige meneer. Jan
keek hem eens even aan en begon toen te
lachen.
„Nee hoor, meneer, ik zal niet meer weg
lopen. Dat is echt kinderachtig!'*
Toen hy even later met zijn voetbal op
het veld verscheen, begonnen de jongens
allemaal te. juichen. Jan vertelde wat de
meneer gezegd had en de jongens waren het
er allemaal over eens: Dat was een aardige
man en hij had groot gelyk. Ze zouden er
voortaan altyd aan denken!
Nu is het gauw vacantie en vélen van
ons zullen naar buiten trekken. Voor hen,
die er met tenten op uit gaan, zullen we
eens kijken aan welke dingen je moet
denken, by het opzetten van de tent. Want
dat je dat maar niet zo één, twee, drie kunt
doen, begrijpen jullie allemaal wel.
Je kan de tent gebruiken overdag en
's nachts, bij regen en zonneschijn. Er zyn
twee verschillende soorten tentdoek, drie-
hoekig en vierhoekig.
Ten eerste zyn er een paar regels, die
voor elke tent gelden. Je moet natuurlijk
je tent nooit in een kuil of aan de onder
kant van een helling zetten, al denk je
misschien, dat hij daar erg beschut staat.
Want als het dan gaat regenen loopt al het
water naar beneden en zal je na een tijdje
ontdekken, dat er geen droog plekje meer
in je tent te vinden is. Het beste kan je
hem op een klein heuveltje zetten, maar
het mag niet steil zijn- Nu maak je er nog
een geul omheen voor de regen, en dan
hoef je niet bang meer te zyn, dat je tent
onder water zal lopen, want al het water,
dat er teveel is, loopt dan in de regengeul.
Uit het vierkante tentdoek kunnen we
het beste een tent met een schuin dak ma
ken, zoals jullie op het twede plaatje zien
afgebeeld. Je maakt daarvoor twee tent
doeken met de langste kant aan elkaar
vast en daarna maak je twee kanten met
pinnen aan de grond vast. Je kunt nu
aparte stukken voor-èn achter inzetten, zo
dat de tent helemaal afgesloten :is.
Het driehoekige doek kan je heel goed
tegen de wind -gebruiken. Je maakt twee
doeken aan 'elkaar en bevestigt weer de
lange kant aan de grond. De top maak je
met een touw aan een boom of stang vast
en nu blijft er alleen aan de voorkant een
zijde open. Deze vorm is dan ook niet be
doeld om in te overnachten, maar alleen
Qm je tegen het slechte weer te beschut
ten.
Een heel gemakkelyke soort is ook de
Verder moet je heel erg op de wind Iet
ten. Je moet altijd zorgen, dat de tent met
de kortste kant naar de wind toestaat, zo
dat hij zo min mogelijk weerstand geeft.
Het spreekt vanzelf, dat de tent meer wind
opvangt, als hy met de langste kant naar
de wind toegekeerd staat. Ook bij het vast
knopen van de tentdoeken over elkaar,
moet je goed op de wind letten. Want je
moet ze zó vastknopen, dat er geen wind
tussen de kieren door kan komen, dus, dat
je het doek, dat aan de kant waar de wind
vandaan komt, over het andere doek
knoopt. Op de bovenste tekening kan je
zien hoe dat bedoeld is. Dan moet je nog
stro of droge bladeren op de grond leggen
en dan zal je, zelfs als het erg stormt, en
regent, toch heel gezellig in je tent kun
nen zitten. We hopen natuurlyk allemaal,
dat het weer prachtig is, als we uit gaan,,
tent, die uit 4 doeken bestaat, die ieder
driehoekig zijn. Je knoopt eerst alle vier
de doeken aan elkaar vast en maakt dan
drie onderkanten aan de grond vast. In het
midden zet je eenrfentsiok. De éne kant,
die niet aan de grond is vast gemaakt, kan
je nu met behulp van een paar andere
stokken opklappen en zo als ingang en
ook als zonnescherm gebruiken. Dit is erg
prettig, want 's nachts kan je de tent hele
maal dicht doen, of, wanneer je dat pretti
ger vindt en het weer is goed, de vierde
kant op een kier zetten.
We hopen, dat we deze vacantie geen
gebruik hoeven te maken van regenscher
men, maar dat we eerder ons vierde tent
doek als zonnescherm moeten gebruiken!
EDEEMOEDIG.
Toen de Duitse Keizer Heinrich IV, dia
van 1050 'tot 1106 leefde, in Merseburg
kwam, herinnerden zyn hovelingen hem er
aan, dat in die stad zijn vroegere vyand,
keizer Rudolf, begraven lag. Ze vroegen of
hy niet diens grafteken wilde verwoesten.
Maar de keizer schudde zyn hoofd en
zei: „Daar denk ik niet aan. Ik zou liever
willen, dat al mijn dappere vijanden zo'n
mooi grafteken kregen!"
EEN WARME DAG
-&.eS£SI
I
tEunitOl
9
-
J.
T