Groot-Nederlandsche Beweging F D FsImgSinsters De Boerenoorlog gaf den stoot tot de eerste herleving van het nationaal bewustzijn. Verhoudingen tot de Vlamingen Gemengd Nieuws £LK volkdat leeft en tiert, heeft de neiging om zijn habitat uit te breiden; om te kolo niseer en. Gelukkig wanneer het dat kan doenzonder in conflict te komen met de aan spraken van andere volken. Ons volk heeften in kei verleden, en in hel heden dat geluk van vreedzame kolonisatie ruimschoots gekend. In de eerste plaats, door ontginning binnen de eigen landpalen. Het allerbelangrijkste hoofdstuk van dc geschiedenis van ons volk in de afgeloopen eeuw is ivellicht nog ongeschrevende verovering van de zandgronden. Hoe eerbied waardig is de worsteling geweest van die tienduizenden keuterboeren uit onze landprovinciën die, zonder kapitaal en zonder kunstmest, alleen gewapend met hun spade, zich ccn boerde rijtje hebben gewrocht op de naakte m barre heil En natuurlijk heeft de klassieke vorm van kolonisatie in dc zee provinciën', inpoldering en droogmakerij van kleigronden inittsschen ook niet stilgestaanhel bltjft een duurzame eerehtet voor het regwringstijdperk dat wij herdenken, dat het eindelijk gewaagd hecil In' «tri* utm te vatten, dut ons nationale meesterwerk op dti gebied belooft ie rden: de droogmaking der Zuiderzee. DOOR: Prof. dr. C. Gerretson Grooier Nederland. 'OOR du laatste bedrijfde verovering van bouw- en weilanden op het btnnen- of builen water, ts ons Volk voor de eerste maai de slakter geworden van een Groolsr Nederlandeen term die beduidt: een vestiging van Nederlanders m organisch volksverbond, buiten de grenzen van het oorspronkelijk door Nederlanders bewoonde gebied. Dat eerste Groot-Nederland la:» elders, dan waar men het tegenwoordig Groot- Nederland te zoeken heeft, en wel aan de Noord- en Oostzeekusten van het te genwoordige Duitschland. Die streken voor al langs 3en benedenloop der groote ri vieren was wel zeer vruchtbaar, maar tevens uiterst moerassig; en. in zoover het vroeger bewoond was geweest, door de volk-verwoestende YVendenoorlogen vrij wel geheel ontvolkt. De veelal geestelijke bcerschers dier gebieden wisten geen beter middel, om hetWeer te bevolken, dan dc bevordering van de emigratie erheen van Vlamingen en Hollanders, die er zich dan ook vooral in de 14c eeuw in grooten getale neerzetten, en er belangrijke droog makerijen en inpolderingen tol stand brachten. Dio gebieden werden dan aan de Ne- der'andsche kolonisten op zeer voordee- Jige voorwaarden uitgegeven; de kolo nisten behielden hun eigen taal *en hun eigen recht en vormden er zoo, afgezien van hun erkenning van het gezag van den vreemden landsvorst, vrijwel onaf hankelijke Nederlandsch-nationale encla ves in het vreemde gebied. Deze z.g. Hollandereien hebben nog zeer lang hun cultureels en nog Jonger' hun juridische onafhankelijkheid behouden: nog legen het einde van de 18e eeuw vormden zij het dankbaar onderwerp voor een aar dige Giessensche dissertatie. Doch lang zamerhand werden zij toch in de om geving opgelost, en thans is hun voor malig bestaan nog slechts het onder werp van historisch en archeologisch on derzoek. „Men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer." Ncd.-lndi'ë. IK herinner aan <lit oudste Groot-N'eder- land, omdat zijn opgang en ondergang duidelijk de voorwaarden aanwijst, waar onder een Nederlandsche volksplanting op den duur zijn Nederlandsch karakter kan behouden, en een deel van, een steun vóór het moederland worden .kan; zij moet een voldoende talrijkheid hebben om zich zonder vermenging met de omgevende bevolking te kunnen voortplanten én zij moet een Nederlandsch hoogste gezag hebben. Of dat gezag ,van hoven af" door het moederland wordt aangewezen, dan wel „van onder op", door de kolonisten zelf wordt gekozen is het voortbestaan der kolonie ais deel van Groot Nederland irrelevant. Ontbreekt slechts één dier voorwaarden, dan is de kolonie onherroepelijk tot den ondergang gedoemd; koloniën, die in dit geval verkeeren, hebben dan ook voor de toekomst van Groot Nederland geen beteekenis. Vooral, omdat ons volk, in zijn bloeitijd 1 vasten voet heeft gehad, op twee der voor de stichting van een waarachtig Groot Nederland meest geschikte stre ken der wereld Nieuw Amsterdam thans de hoofdstad van het Engelsehe Noord-Amerika; Kaap de Goede Hoop, thans de hoofdhaven van het grooten- dcels Engclsche Zuid-Afrika, En hoe wei nig was er noodig geweest om de ge schiedenis een andere richting te geven! Want dat onze groote en foruïnlijker mededinger, Engeland, deze beide steun punten in 1664 en 1S1-4 behouden heeft, is waarlijk niet geweest, omdat het een beter inzicht dan wij heeft gehad in wat voor de toekomst van het volk het voor- deeligst was. Niet als volksplantingen zijn Nieuw Nederland en de Kaap door Engeland veroverd en behouden. Toen wij in 1664 Nieuw Nederland moesten afstaan, maar Suriname behielden, ineenden wij het goede deel te hebben gekozen en ook in 1814, hebben wij heel wat meer gevochten voor het behoud der bezittingen inZuid-Amerika. Demerara, de Berbire en Essequebo. dan wij hebben getreurd om het verlies van de volksplantingen in Zuid-Afrika. De reden daarvan ligt voor de hand. De koloniën werden gewaardeerd naar het onmiddellijk voordeel dat zij gaven als beleggingsobject voor het moeder- landsche kapitaal en als zoodanig wa ren de plantage-kolonies als die op dc kust van Guyana in West-fndië en later die in den Archipel van Oost-Indië zeker heel wat profijtelijker dan vrije boeren- kolonies, zooals Nieuw Zeeland en de Kaap begonnen te worden. waren, in hun leidende kringen zeer ver licht, de Boeren streng orthodox; er waren nauwelijks punten van aanraking. In een woord: Vóór de troonsbestijging van Koningin Withehnina was de sappige druif van het algemeen Nederlandsch nationaal bewustzijn ineen geschrompeld tot de krent van een bekrompen burgerlijk Hollandsch hofjessentiment. De Boerenoorlog. f JET rcgecringstijdperkdat wij herden- hen, heeft in dim toestand groote ver andering gebracht. De stoot daartoe is de Boerenoorlog geweest mei zijn onver wachte geweldige uitbarsting van Groot- Nederlandsch stambewustzijn. Het geweldige van dte uitbarsting had verschalende oor zaken. Overal in Europa begon hei nationalis me aan te schei'pen. En nu zag men ccn obscure familietak, die men altoos als minder waardig had beschouwtplotseling opduiken als een door de geheels wereld bewonderd heldenvolk. Natuurlijk dal men nu de relatie op prijs begon te stellen1- Maar naast deze nationale ijddheid was a toch ook ccn dieper oorzaak: een gekrenkt rechtsgevoel. Het is een tegenspraak op rekening worden gesteld van de samenwerking pan de verdedigers der klein- lioilandsche economische belangen met de aanhangers van de Groot-N cderiandsche Staatsgedachte. Ook is liet niet voorbarig, reeds thans de twee groote, aan elkaar volstrekt vijan dige richtingen te schetsen, wier tegen stelling de Beweging in de latere jaren in toenemende mate tot machteloosheid heeft gedoemd. De eerste richting, de oudere, trachtte door de ondersteuning der Vlaamsche beweging, twee samenhangende doeleinden te, bereiken: ie aan het Nederlandsche element het overwicht in den Belgischen staat te verschaffen en daardoor 2e. een heroriënteering van de Belgische buiten- landsche politiek in de richting van een spontane neutraliteitspolitiek te bevor deren. Haar einddoel was niet een vernie tiging van den Belgischen staat en een politiek Groot-Nederland, maar veeleer het nauwe samengaan van twee in do buitenlandsehe politiek gelijkgcorienleerde Nederlandsche staten op het oude gebied der-Zeventien Provinciën; anders gezegd: een naar de lessen der historie gemodi ficeerd Nieuw-Bourgondië, De andere richting, de jongere, stelt zich op het standpunt van het dogma tisch radicaal nationalisme: haar aanhan gers in Noord en Zuid spreken openlijk groote zegen geweest, dat de eerste herleving ujt Jat 7~u streven naar de vernietiging van het Groot-Nederlandsch bewustzijn met v.(m tjen jj, Nationale staal. E ware beteekenis van volks plan- Het beste voorbeeld van een Nederland sche kolonie, die, als deel van Groot Ne derland in nationalen zinonherroepelijk tot den ondergang is gedoemd, is de Ne derlandsche maatschappij in Nederlandsch Jndie; omdat, ook indien het Rijksverband onverbroken blijft, toch het bestuur en daar mee het onderwijsenz., in dat Rijksdeel, voorbestemd is geleidelijk in mheemsclm handen over te gaanzoodot wd-is-waar voor den Ncdcrlandsehcn Staal en het Ne derlandsche Volk nog een groote toekomst de tropen is weggelegd, maar elke ge dachte aan de mogelijkheid van voortbestaan van eene autonome, onverbasterde Nederlctd- sche volksgemeenschap in die streken, als zijde illusoir, moet worden opgegeven. Het is dan ook zeer oneigenaardig, om, zooals onlangs is geschied, een reis door Ncderlandsch- Indie te betitelen als een reis door Groot Nederland. Een zoodanig gebruik von dat woord schept slechts verwarring. En aan venvarring is, in deze toch reeds tot zoo vcd misverstand aanleiding gevende materie, aüer- utinsl behoefte komentoen de moderne nationale staat, de staat die de uitdrukking wil zijn van een bepaalddoor bepaalde kenmerken van andere volken onder scheiden cultuurvolk, allengs het nor male Earopeesche staattype werd. Het klassieke voorbeeld van zulk een staat is de Fransche revolutionaire een heidsstaat, zooals diein het eerste Keizerrijkals dictatoriaal geleide volk- staat is voltooid. Het moderne Frankrijk sedert dien het groote voorbeeld van alle nieuwe autogene nationale staats vormingen in Europa geweest. Ook van het derde Duitsche Rijk. Doch bet kenmerk, dat de aan den na tionalen staat ten grondslag liggende natie in hare eigenaardigheid bepaalde, is niet altooshetzelfde geweest. In den tegen- woord igen tijd is dat kenmerk bijna altoos de nationale taal: het gexneene voermiddel van alle nationale cultuur. Vroeger vooral, vóór de Fransche revolutie, is het meer malen voorgekomen, dat een ander ken merk het gevoel van nationale samen- hoerigheid'-sterker bepaalde dan de taal, en dat dit kenmerk een echt „nationale' scheiding veroorzaakte tusschen de leden van dezelfde volks- en taalgemeenschap. Dit kenmerk was de religie. Tol de volkeren wier nationaal bewustzijn door de religie bepaald is, behoort ook het Nederlandsche Valk, dat ondanks zijn ge meenschappelijke taal en voorgeschiedenis door een religiestrijd in twee staatsvolken ge scheiden is, die elk in een eigen staatkundige formatie georganiseerd, elk ccn, door meer dan een botsing gemarkeerde, eigen geschie denis hebben gekregen. particularistisch getint ts geweest, maar in harmonie is geweest met cm wereldwijde ontroering van het zuiverst allooi. De Boerenoorlog is de aanleiding ge weest tot de stichting van de eerste or ganisatie op dit gebied: het Algemeen Nederlandsch Verbond, waaraan twee na men onverbrekelijk verbonden zijn: die van een Noord-Nederlander, Kieviet de Jonge; die van een Zuid-Nederlander Meert. Dit Verbond heeft buitengewoon veel goeds gedaan en heeft thans een schoone toekomst achter-den rug. Aanvankelijk de AJgemeene voreeniging van allen die zich lidmaat gevoelden van het eene on deelbare Nederlandsche Volk waar ter wereld en in welk staatsverband ook het tierde of kwijndeis het allengs in verval geraakt. De reden daarvan ligt in een dubbel zinnigheid, die elke Groot-Nederlandsehe beweging van nature eigen moest zijn. Beschouwd als euttureelc beweging, die de versterking van het sumenhoorigheids- gevoel van alle Nederlanders en de ver- iiooging van het peil der gcheele Neder landsche cultuur beoogde, behoefde zij in genen deele politiek schadelijk of gevaar lijk te zijn. Althans niet, indien dc staten, waarin Nederlanders leven, zooals hun plicht was, de Nederlandsche taai en cul tuur bevorderden en beschermden. Maar dit was, ongelukkiglijk, niet het geval. Integendeel: al spoedig bleek het feit on loochenbaar, dat het minstens in twee belangrijke door Nederlanders bewoonde gebieden juist do staat was, die de ont wikkeling van het Nederlandsche wezen belemmerde. De Nederlandsche bewegingen in Zuid-Nederland en Zuid-Afrika kregen daardoor, in snel toenemende mate, eon tegen den staat gerichte politieke tendenz. Het was begrijpelijk, dat die verdrukte declen van liet Nederlandsche volk om hulp en steun naar het zoo veel gelukkiger Noord-Nederlandsche volksdeel uitzogen en in het Verbond bet aangewezen orgaan tot hulp verleen ing meenden gevonden te hebben. Maar het is even duidelijkdat de geor ganiseerde hulp van de Noord-Nederland- sche vollcsgenooten door dc Belgischs en Zuid-Afrikaansche staten moest worden be schouwd als een steun van deze staats- vijandige nationale bewegingen en dus als vijandige handelingen legen die staten zelf. En waar nu de Noord-Nederlandsche slaat juist bizonder prijs stelde op vriendschap pelijke betrekkingen met België en het Zuid- Afrika controleerende Engeland, was het on vermijdelijk, dat het Verbond als organ isatie der Groot-Ncderiandsche beweging in botsing moest komen met de leiders van den Noord-Neder- landschen Slaat. Natuurlijk heeft men er voor gezorgd, dat het niet tot een openlijke breuk kwam. Het Verbond trachtte zich te redden door zich in drie vrijwel zelfstandige taieken te splitsen, die echter, afgehouwen van den stam. langzaam verstierven. De Regeering heeft, harerzijds, door subsidie en patronaat, zorggedragen, dat het ver sterven langzaam en deftig zijn beslag kreeg. Maar het spreekt van zelf, dat met de eenheid en algemeenheid der Beweging, de bestaansreden van het Algemeen Neder landsch Verbond verviel. binalionalen Belgischen staat en de stichting van een integralen „Dietschen" volksstaat, naar een, niet cultureel, maar politiek Groot-Nederland, een Nederland sche nationale eenheidsstaat, die alle in Europa levende Nederlanders omvat. Groei en teruggang. HOE steik zijn deze richtingen? Het valt moeilijk met stelligheid te zeg gen, zelfs niet voor ingewijden. Dat is juist een van de groote gevaren van dergelijke ondergrondsche bewegingen. In verhouding tot het geheelc volk zijn beide bewegingen zeker nog uiterst zwak. Van een Groot-Nederlandsche Volksbeweging is voorloopig nog geen sprake. En in ver houding tot elkaar? Zonder twijfel groeit de jongere richting, terwijl de oudere afsterft. In hoever aie groei spontaan uit Nederlandsch-gezindheïd voortspruit en hoe ver 'zij op navolging van het buitenland berust laat zich slechts vermoeden. Het afsterven der oudere richting verklaart zich gemakkelijker, en wel uit haar be trekkelijk succes. Het temgkeeren, door den bekwamen jongen Belgischen Koning tot de Iraditioneele neutraliteitspolitiek heeft de ëéne grooto oorzaak voor de vijandigheid der Groot-Nederlandsche ba- weging tegen België weggenomen. En vvat de tweede groote reden betrelt, dc positie van hot Vlaamsche element 5n den Belgi schen staal: de Vlaamsche beweging, is Lhans zóó sterk geworden, dat zij dc hulp van het Noorden niet meer behoeft of begeert; dc hegemonie van het Vlaamsche element in België is tegenwoordig nog slechts een kwestie van tijd. Blijft desondanks de groei van de jongere richting een gevaar? Zeker zoo lang de vol komen cultureele zelfstandigheid van de Vla- mingen niet door staats- en bestuursrechtelijke hervormingen gewaarborfgd is. Dergelijke bewegingen groeien uit onvoldaanheid. Een volk, dai zijn nationaliteit geëerbiedigd voelt, hunkert niet naar wijziging van zijn staats bestel. Is niet, ook na een volledige genoeg doening, een aansluüingsbewegtng, als een logische consequentie van het nationalistisch beginsel te hopen oj ie duchten? IV'ie zal het voorspellenDe logica der beginselen is, ook in het staatkundige, onverbiddelijk. Doch voor ken, die deze ontwikltcling duchtenligt een geruststelling in 'i oud-HoÜmdsche spreekwoord: „Om, te trouwen moeten er twee Toch moet men zich geen illusies ma ken, dat men het Groot-Nederlandsch vraagstuk, het vraagstuk van cle toe passing van het nationaliteitsbeginsel op de organisatie van bet Nederlandsche volk op den duur zal kunnen doodzwijgen Er is m. 1. geen sprake van, of het zal zich, wellicht op een ongelegen moment, ook aan Noord en Zuid opdnngen. Het is daarom een gewichtig politiek belang, dat ons volk met- de termen van dat vraagstuk niet onbekend blijft, dat het er niet door Veertig jaar. 5 September. Het regeer i ngbju [>I~ ieum geeft alle aanleiding den blik lerug te richten naar den goeden ouden tijd, die volgens schrijver dezes deze kenschetsing met eere en naar waarheid mag dragen waaneer vrij hem vergelijken met dien van vandaag den dag. Doch late ik, lachende Paijazzo van dit overigens zoo degelijke dagblad, 'mij niet tot bitterheid doen ver leiden en liever treden in het milde licht ecner zoete heriime-rine Veertig jaar geleden: Wanneer ik toen hand in baad met een aardig meisje liep zeidon de mensehen niet: „Kijk den Flimglinsteraar eens... hij is toch getrouwd... Zou zijn vrouw dat velen?" Maar toen zeiden ze glim lachend: „Kijk nu eens, wat ccn snoepe rig jongetje daar met die leuke kinderjuf wandelt" Veertig jaar geleden: Wanneer ik toen het gelukzaligst* al ler gelukzalige oogenblïkken beleven uil- de vroeg ik mijn moeder om chocoladevla... en nu... mensch, voor mij is liet 't ple zierigst wanneer ik rust heli... en ccn beclje in een gemakkelijke,u stoel mag zit ten dommeien. Veertig jaar geleden: Toen speelde ik met blokken uit de blokkendoos, maakte hooge torens en gooi de die weer omver. Nu heb ik van alle maal wankele blokjes het torentje toren- tje-bussckruit gebouwd, dat men me', ecnig optimisme „een carrière" mag noemen cu ik ben als de dood dat ze het om vllrn blazen. Veertig jaar geleden Toen was het ezcltjc-süek-jo lab-lij.1 dak je. Mijn boterham lag altijd netjes klaar op mijn ontbijtbordje met ronde kabouter tjes en er stond een beker melk bij en 's avonds 'n keurig-gesneden stukje vloasdi en spinazie en mijn schuiverlje en rn'n slabbetje. Nu inoet ik zelf voor mijn boter hammetje, met melkje en vloeschje zor gen en nu wéét ik dat '1 maar niel zóó op jo bordje komt, en dat je in het zwoel des aanschijns moei werken voor aleer ge spinazie eten kunt. Veertig jaar geleden: Toen lachten dc mensdien en streelden ze mijn, toen nog-streelcnswaardige, wan getje wanneer ik zei dat lan'e Door hcelo ruaai geen leuk mensch was en dat oom Piet zoo'n rooie neus had, „Wat een bijde handje!" zeiden ze dan verloederd. Maar vandaag-den-dag moet ik lief en vriende lijk zijn tegen nog héél wat onaardiger en onleuker menscken dan die goeie Door en die brave Piet. En ik schrijf lam brie ven met: „met de meeste hoogachting" en ^jZeer geachte heer Pie*torsen". Veertig jaar geleden mocht ik bij allo meisjes van. twintig jaar op schoot klau teren en ze knuffelden me óók nog. Mocht ik „ba vies" zeggen tegen een grijzen baard, die mij niet aanstond. Kon ik, ongestoord, twaalf uur maffen. Mocht ik zoo maar de kamer uit als er visite was. Hoefde ik zelf niet op visite te gaan. Wist ik nog niet, dat de groote men- schen elkaar verdriet en pijn doen en el kaar vermoorden en vriendelijke dingen tegen elkaar zeggen, terwijl ze denken i „Ik wou dat die pTod maar opschoot." KortomVeertig jaar geleden was l»t een „goeie oude tijd" en ik wil de men schen wel eens zien die het niet mot mij eens zijn en die niet terugverlangen in aar kinderjuf, schuiverije- en niet-naar-de-visito hoeven. Zijn cr zulke? Neen, nietwaar... Een stout stukje. Vannacht heeft een insluiper blijk ge geven over groote stoutmoedigheid !e ife» schikken. Dc man >s om ongeveer kwart over drie in den afgeloopen nacht met behulp verrast worden kan. Struisvogel-politiek van een ladder het perceel Keizersgracht Dat dit zoo is; dat wij in de 19e en 20e eeuw een zoo groot deel van onze nationale energie hebben gespendeerd aan een werk, dat voor ons volk als v»ik geen duurzame krachtvermeerdering kan geven, is een van de tragedies van ons volksbe staan. Zóó sterk primeerde én in het Noor den èn in het Zuiden de religieuse na tionaliteiten over de natuurlijke stam en taalgemeenschap, dat het Zuiden en het Noorden bij hun hereeniging na de Fransche revolutie als volkomen vreem delingen tegenover elkander stonden, en cr, mede ten gevolge van de verbastering in het Zuiden van het historisch bind middel, de taal, van eenige gemeenschap pelijk Groot-Nederlandsch bewustzijn geen sprake was. Dientengevolge moesten de pogingen van de regeering van Koning Willem I om dat gemeenschappelijk Ne derlandsch nationaal bewustz jn als grond slag te bezigen voor de vestiging van den gemeensehappelijken Staat, Iet Vereenïgd Koninkrijk van 1815, wel jammerlijk falen. Het was, onder die omstandigheden, niet meer dan natuurtijk, dat die staat in 1830 op de vereenigde krachten van de anti- Nederlandsche en anti-protestantsche ge zindheid in het Zuiden schipbreuk leed. Vormde de gemeenschappelijke religie dan ten minste een sterke tiand met de, sedert 1814 voorgoed onder Engclsche gezag gekomen Nederlandsche Afrikaanders? Ook dit niet. De Hollanders waren kooplieden; de Afrika an de re boeren; de Hollanders Ideaal en realiteit. MEN leze in het bovenstaande vooral geen sarcasme. liet ideaal en de realiteit vernielden zich als de aarden kruiken en de ijzeren pot. En de regeering had rekening te houden met dc realiteit der buitenlandsche betrekkingen. Maar met dat verdwijnen van de open lijke, _officieele_ organisatie der beweging was die beweging niet van de baan. Zij was als een rivier in het krijtgebergto, die wel plotseling van de oppervlakte verdwijnt, maar zich en revanche ccn ondergrondse he bedding uitholt. De Groot-Nederlandsche Beweging is spring levend gebleven. Maar liaar werking be hoort tot de arcana van het tijdperk dat we herdenken. Eerst de historie «al over die werking betrouwbare opheldering kunnen geven. Slechts kan en mag in dit hcrdcnldngs- artikel worden vastgelegd, dal zij gedurende de geheele tweede helft van het regeerings- Ujdperk der Koningin een reële en niet te- onderschatten factor, vooral in de buiten landsche politiek is geweest. Het hoogtepunt van haar invloed en activiteit is wet de strijd legen het Belgisch verdrag geweest: dc ver werping daarvan mag zonder vrees voor dient tot nietsl Ook om die reden is het ondergrond- sehe karakter der Groot-Nederfandscke beweging een wezenlijk gevaar te achten. Door een rustig leiding geven, door een verstandig onderscheiden tifsschen ge oorloofde cultureele steun en ongeoorloofd politiek stoken, zal, in de toekomst, de Hegeering veel kwaads kunnen voorkomen en veel goeds bewerken. SNGEZ9NDEN Filmvoorstelling voor de school jeugd. M. de R. Ik lees in uw blad dat voor de school jeugd binnenkort weer ecu filmvoorstel ling zal plaal3 hebben. Vertoond zullen worden de films „Vier jaargetijden" en „Borneo". Zou het niet wat logischer zijn en blijk geven 'van goed nationaal in zicht, indien die „Vier jaargetijden" ver anderd werden in „Veertig Jaar"? Hn.ror Majesteit-' regeering zelf heft deze film met hot oog op Haar veertigjarig regccriiigsjuhileum speciaal ook voor de jeugd aanbevolen en das zouden we van de in deze verantwoordelijke schoolhoof den mogen verwachten dut die en geen andere film de jeugd! werd voorgezet. 'Of staat die mogelijk nog op het program? Anders moge ik beleefd! deze tip aan- bevlen. Hoogachtend, 347 te Amsterdam binnen gedrongen door het raam van d.„ slaapkamer van het eentpaar dat dit huis bewoont, be insluiper beeft, zonder de dn jen den te wekken, het cosiuum van den heer des huizes aangetrokken, terwijl hij zijn eigen oude plunje zorgvuldig opge vouwen er voor in do plaats legde. Na ziel) nog meester te hebben go- maakt wm hel tasdije van mevrouw, waarin ccni. klein geld was, is hij weer vertrokken, Tot nog toe is geen spoor vat den mam gevondem Duorijdster van motor gedood. Op den hoek van de Hoogstraat en ad Ham» Smeengefcade te Zwolle is vannioV- gen een verkeersongeluk gebeurd, dat aaij. de ld-jarige Everhanla Vossclman uit Zwolle het leven heeft gekost. Het meisje reed achter op den mol or hij haar vader. Bij het remmen voor oeq, naderende bus slipte de motor. Hel mea* je sloeg van de duo en werd met owt zware hersenschudding opgenomen. Kort na het ongeval is het kind ove>> leden. Noodlottige onvoorzichtigheid. Te Rouveen is de 8-jarige Klaas Visr* scr, die met zijn vriendjes achler oen vrachtauto holde, op het moment, dat h|| het voertuig losliet, pardoes legen oen u^£ tegenovergesleldo* ridding naderende pöfe sonenauto gclocpen. Hot kind was op sla^ dood. c jj zijn. a O i - V 1 m, 1 .-v l.i nTizvn Jtndl*nnfFAfl tl O/ïf 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 6