SCHIEDAM Schaduwen aan de kust m Der alte Fritz MERCATOR: Laschreparaties - Autogeen- en Electrisch Kogellagers - Drijfriemen - Slangen - Gereedschappen TAXI'S Een interview achter de schermen. Fritz Hirsch geeft een verklaring van zijn succes. Paul Harden als Napoleon. Voor SCHOOLARTIKELENPasserdoozen, Teekenhaken en -Planken HET SPECIAAL MAGAZIJN N.V. Drukkerij en Kantoorboekhandel MERGURiUS",. Lange Haven 77, Tel. 68812 Incasso-Bureau „ECONOHIA" Metaalgieterij Schiedam" Machinefabriek Fa. J. D. VOGELIJ STALEN RAMEN CENTRALE VERWARMING FIRMA P. SNEEP Burgem. Knappertlaan 214b lei. 67881 GRAFMONUMENTEN J. C. BREVE Overschieschestr. 17 - Schiedam - Tel. 68721 VACANT KIPS Co., Cartonnagefabriek „NEFAVSR' (N.V. Neder!. Fabriek voor Verpakkingen N.V. Technische Handel-Mij. D. DE VOS. Lv.d.z. van Fa. VAN MILAAN HOOGSTRAAT 95-97 - TELEFOON 68252-69772 MIJMERINGEN Bel op: 6-7-6-3-Ö Garage „BREDERODE" - Newtonstraat 37 Nauwelijks zijn de laatste klanken der tweede acte van ,,Hör' mein Lied, Violet- ta" verklonken, of ik word met een hof felijk gebaar binnengeleid in die wonder lijke wereld van pruiken en schmink ach ter de schermen. Daar heeft de vroolijk- heid van vóór het achterdoek plaats ge maakt voor bitteren ernst, daar is de op gewekte lach van de gezichten verdwenen, daar wordt nog eens gerepeteerd voor de volgende acte, daar geven de spelers el kaar nog eens de noodige aanwijzingen, daar komt de kapelmeester nog eens her halen dat men toch beter op zijn indica ties moet letten... daar is Fritz Hirsch zetf, der alte Fritz, die mij in zijn kleed kamer een plaats inruimt tusschen gebruik te en nog niet gebruikte eostuums, die mijn kopje koffie neerzet tusschen allerlei min of meer geheimzinnig en onwaarschijnlijk uitziende doozon en potjes en pannetjes, en dan aan het vertellen slaat in een ai en toe verbijsterend tempo, „denn wir habcn nur kriapp zwanzïg Minutan". „Wat is toch het geheim van uw suc ces in ons land, meneer Hirsch? Er zijn in den Joop van de jaren zooveel gezel schappen als het Uwe geweest, die het niet hebban kunnen bolwerken, terwijl U toch een vaste en eigen plaats heeft ver overd in ons amusements- en society- leven?" „Kort en goed gezegd: Ik ken do men taliteit van het land, en richt mij daarnaar Die mentaliteit is niet gemakkelijk, en stelt bovendien hooge eischen aan hem, die or rekening mee moet houden. Waar het in de eerste plaats om gaat is het feit, dat de voorstelling zoo moet zijn, dat ieder een ear zijn vrouw en kinderen mee naar toe kan nemen enfin, II begrijpt mij wel. De Nederlander heeft nu eenmaal zeer vast staande begrippen omtrent fatsoen en moraal, en duldt niet, dat diaarmee oen loopje wordt genomen. OveT die mentali teit zijn al heel wat menschen gevallen zoowel kooplieden als artisten, die in Nederland trachtten zaken te doen. Maar ook omgekeerd zal een Nederlander, die in het buitenland zijn heil zoekt, er re kening mee moeten houden, dat hij groo- te kans op mislukking heeft als hij denkt, dat zijn Nederlandsche mentaliteit hem ook in het buitenland wel helpen zal; ook dat loopt mis". „Maar verklaart dit alles ook Uw groo- to populariteit in Nederland, waar U toch avond' aan avond volle zalen trekt?" „Ik ben voor dit land geboren, dat is het. Vroeger had ik het zelfde in Berlijn, Hamburg en Königsberg. Dat zijn juist de drie steden, waar belangrijke lagen van de bevolking dezelfde sfeer hebben als het Nederlandsche volk. Mijn voorstellingen wa ren daar „beliebt" en mijn populariteit in die steden wortelde in denzelfden grond als mijn tegenwoordige in Nederland: het publiek voelt en weet, dat wat wij op hel tooneel brengen iets van zelf sprekends is, „etwas sclbstverstandliches". „Hoe bedoelt U dat?" „Ik was in mijn jonge jaren ach wat, jonge jaren, ben ik nu nog jong of niet? in Mannheim op de Hoogeschool voor de tooneelspeelkunst. Ik had daar een leeraar, Tietsch heette hij, van wien ik ontzaglijk veel heb geloerd. Een van zijn geliefkoosde leerregels was: „Fntz, mein Junge, Theater-spielen 1st genau so wie Butterbrot ruit Schinken". U begrijpt, wat hij met die karakteristieke uiispiaak be doelde. ïoonceispel moet natuurlijk zijn, van zelf sprekend, zonder opsmuk et uiter lijk vertoon. Zoo gauw de menschen gaan denken en voelen, dat je „theater maakt" door bijvoorbeeld al te dik le doen of het er te zwaar pp te leggen is het mis, en heb je eigenlijk liet pleit al verloren". Een piiiïoseof. In het komisch cosluum van banket bakker Stadinger, dien Hirsch uillieeldt in de operette Violetta, blijkt een philo- soof schuil te gaan, en de dikke laag brui ne schmink doet eigenlijk nog beter en scherper uitkomen de aristocratische trek ken van den koning der operette, terwijl achter het hooge voorhoofd blijkbaar nog wel andere gedachten spelen dan alleen die welke gewijd zijn aan de voorstelling van vanavond, en de nieuwe operette van morgen: „Ik zeg dit zonder eenigc poli tieke bijbedoeling, maar mijn vaste over tuiging is, dat al het natuurlijke blijft be staan en al het onnatuurlijke vroeg of laat te gronde gaat. Daarom brengen wij alles zoo natuurlijk mogelijk, elke operet te van ons is „etwas selbstverstandliches". En dan komt daar nog èén belangrijk punt bij. Het moet zoo zijn, dat oen willekeu rige meneer of een willekeurige dame uit het publiek, dat den schouwburg vult bij wijze van spreken natuurlijk, een van onze spelers van het tooneel af kan roepen om hem of haar uit te noodigen thuis, in den familiekring, mee oen kopje thee te gaan drinken. Dat is de ideale verhou ding tusschen publiek en Bülme, en dal is ook een van de onderdeden van „het geheim" waarover U het zooeven hadt. Ook dat moet etwas selbstverstandiiches zijn en dat is het gelukkig ook". Nederland is veelciselicnd. Buiten de kleedkamer klinkt de stem van Paul Harden. Hij repeteert oen be paalde scène nog even, voor hot signaal voor de derde acte klinkt. „Wat een prachtige Napoleon maakt Har den in deze operette", val ik in eens uit hot kader van het gesprek. „Fameus, vindt U niet? Maar wat oen veelzijdig talent heeft die man, om een rol die zoo buiten zijn gewone genre valt zoo voortreflijk te spelen. Maar U moet ook weten, dat hij maanden van te voren alle boekeu over Napoleon, die hij maar krijgen kon, heeft doorgelezen. U hebt er geen idee van hoeveel werk er nog aan zoo'n operette vast zit. En Nederland is zoo „anspruclisvoll" zucht der alte Fritz mei een meewarig gezicht, dat ik er bij in een lach schiet. „Werkelijk waar? Zijn wij zoo veel- eischend?" „De Nederlander houdt er nu eenmaal niet van. dat iemand laat merken, dat hij er is, maar het is toch ook oen feit, dat Winschoten precies dezelfde voorstel ling moet hebben als Schiedam, cn Heer len precies dezelfde als Den Haag". „En met hoeveel operettes is U nu al liet land doorgereisd?" „Dit is de zes en vijftigste, en dat in een tijdsliestek van nog geen twaalf en een half jaar. Het volgende voorjaar vier ik mijn koperen jubileum in Nederland'. Dan komen we natuurlijk met een jubi leumstuk". „En dan nog twaalf en een half jaar erbij". Wij zijn bekend om KWALITEIT en PRIJSt Naar het Engelsch van J. JEFFERSON FARJEON 13) „Nu aan, het interessce, le rno werke lijk een bedje, omdat deze kras er la mel ijk nieuw uitzag." „Dat bewijs! alleen, dat u in uw bin nenste nog een heeleboel meer denkt dan u zoo laat zien. Waarom interesseerde u dat zoo?' „Kijk- eens hier, juffrouw Haines," riep Leon u'd uit. „U heeft een verschrikke lijke manier om iemand ce.i kruisierhocr af le nemen. Deze kras lijkt wel door een boot gemaakt te zijn." „Dat verklaart nog steeds niet uw groote nelansstellmg," merkte Beryl iet wat scherp op. „Waarom zou die kras niet door een boot gemaakt kunnen zijn? En 'v.u'iorn zouden er geen menschen hier naar toe roeien evengoed als er naar toe zwemmen, zooals wij?" Een zeemeeuw vloog plotseling op van een kant an het wrak, êio builen hun gezicht lag en verdween met for&chen wiekslag. „Wat een nare schreeuw gaf die vo gel," zei ze, naar vorige gedachten af brekend'. Leonard antwoordde niet, maar zijn greep spand- zich om den ketting. „Wel," fluisterde Beryl, met een blik naar hem, „lici was die vogel toch wel niet waai?" Hoofdstuk VII. Te midden der schaduwen. Benige oogenblikkon lang gaf Leonard Seflon geen antwoord1. Ziju oagen waren o nlioog gericht en hij keek op naar den grimmige» metalen wand aan de onder zijde, waarvan zij hingen. Juffrouw Hai ti e a koek ook omboog cn daarna liet ze baar blik zakken totdal haar oogen ru-t ten op liaar metgezel. „Wat gaat u doen?" vroeg ze, met zachte stem. „U gelooft nrêt, dat het de meeuw was dat zie ik aan u." „Ik weet er niets van, juffrouw llai- nes," antwoordde hij langzaam. „Eeiwt d'aeht ik, tiat het wel zoo was. Maar veronderstel eens, dat het niet zoo was „.Ta veronderstel eons, dat het niet zoo was „Nu, we kunnen het er zoo niet bij laten, wel?" zeul" hij. „Ik klim dus e,en aan boord! Denkt u, dat u nog tien mi nuten aan dien ketting kuat blijven hail gen „Ik ga niet zonder u terug, wanneer u dal bedoelt," antwoordde liet meisje. „Gaat tl maar uw gang en doet u maar net of ik er niet was." „Dank u," zei de hij, ofschoon hij wist „Wenn ich nur gesuild bleibe, schaf fen nir es". „Zoo oud bent U toch nog niet?" „Vijftig. Maar ik leef geheel en al voor mijn gezondheid en voor mijn beroep. Fit bijven is mijn eerste doel, en tot nog toe ben ik daarin gelukkig volkomen ge slaagd. Moet U straks maar eens zien in de laatste acte, boe ik nog dansen kan!" Koopman en romanticus. „U zei zooeven, dat het zoo moest zijn, dat men Uw spelers van het tooneel moet kunnen roepen om ecu kopje thee in den familiekring te drinken. Komt dat in de praktijk veel voor?" „Neen. Het Nederlandsche publiek ziet het scherm altijd als een scherpe schei ding tusschen zichzelf en de Bühne en het wcnscht niet achter die scheiding te komen. Ik vind dat gezond". „Ja?" „Het is wel merkwaardig, dat alle too- neelslukken, dio een sluier oplichten van het leven achter de schermen, welke deze atmosfeer onthullen, het niet gedaan heb ben bij het publiek. Het blijft dio schei ding wenschen, wijl het de romantiek van het theater wenscht. Het tooneel mag zich zelf mijns inziens niet „entromantisicren". Waar het dat gedaan hoeft was het fout Het Nederlandsche publiek heeft dat heel sterk. De Nederlander is een goed koop man, doch daarnaast een romanticus van het zuiverste water. En aan dien.zin voor liet rouianlische komen operettes ook tege moet. Nog een onderdeel van „liet geheim", lacht Hirsch. „Maar U moet niet vergeten, dat do ro mantiek van den Nederlander wellicht voor een deel ook ligt aan het feit, dat hij Germaan is". Misschien een ondeugen de, misschien wel een gevaarlijke opmer king, tegenover een Duitscher... in de ver strooiing. Maar der alte Fritz redt zich er prach tig uit. „Der Hollander e-in German? Gut. Aber dann ein Weltgerman, Er bat den Bliek auf der ganzen Welt. Aber er bleibt Ro man tikerk!" Hel belletje klinkt door de gangen en door de kleedkamers. De derde acte staat te beginnen. En de interviewer verdwijnt weer uit de zakelijke sfeer achter het scherm naar de romantiek ervoor. Een handdruk, onder het bliksemsnel omklce- den, nog een enkele aanwijzing, of vier, kapelmeester, drie aanwijzingen, ol vier, voor een paar meiskes die zoo op moeten en daar tusschcndoor weer tot mij: „Auf wiederselien". Twee minuien laler staal liij weer op de plankeu, bakker Stadinger, Lange Haren 57 - Scliicdam - Te'ef. 6S30S Vraagt tarieven voor het incasseeren van dubieuse vorderingen G. VAN 1ULMEN Telefoon 67558 - Lange Nieuwstraat 235 „VEGISOL" GLASZIJDE Isolatieschalcn VEREEN GLASFABRIEKEN SCHIEDAM NQORDVEST 77 - SCHIEDAM - TELEF. 67579 ROESTVRIJE STAALWERKEN ALUMINIUM APPARATEN Fabriek van KURKEN - KURKENBONDELS VISSCHER IJ KURKEN Fa. WED. A. VOGELEZANG, Korte Achterweg 13-fS - Tel. 68872 Coplë er-inrichting Schrijfmachinehandei Hoogstraat 25 - Tel. 67735 Bij aankoop van nieuwe Schrijfmachine wordt Uw oude machine tegen den hoogsten prijs terug genomen. Vraagt prijsopgave DE MOL-J ANSEN fcLECTRO-TECHN. INSTALLATIE-BUREAU LANGE HAVEN 122 - TELEFOON 68S70 Reparatie aan alle eleetrische apparaten Voor storingen dag en nacht te bereiken TELEFOON 68190 - SCHIEDAM BOTERSTRAAT 40 enz. Tel. 68236 (nè 18 uur 68637, 69804) Onze toekomst. Zua er onder de normale menschen wel iemand wezen, die ooit ophoudt o\er zijn toekomst te denken? Do Genestot in ziju „Liedje van Verlangen" zingt nog van den grijsaard, dio van dit leven niet wil noch kan scheiden. Houdt dat niet in, dat zelfs deze „het liedje van verlangen zingende grijsaard zijn plannen heeft voor morgen en voor ovennougen. Zal aak de tencnsinoe de, die genoeg heeft van het levendaar van niets meer verwacht of wenscht, ten slotte los geworden zijn van de toekomst, zoodat hij daar geheel willoos cn begeerte loos tegeno\er staat? Maar wij geloovcn, dat ook hier geldt zoolang er Jeven is, is cr hoop. Zoolang het leven er is wordt gewacht en gezorgd; ge hoopt en gevreesd, omdat er toekomst is. Wat van der. enkelen mcnsch geldt, geldt ook van do gansche menschheid. De span nende dagen, die achter ons liggen, hebben bet ons geteerd. Wij helften gevreesd, dat het verschrikkelijke zou komendal de vol ken tegen eilander in den oorlog gejaagd zouden v orden. Ter elfder ure werd bet gevaar afgevend. Men auemdo op. Men te- dat hem dat niet mogelijk was. In ieder geval hielp d» houding van mejuffrouw Huiles l.en waf, want daardoor kteeg hij meer vr'iheid. Hij nokte de ketting sle\ig vast en gaf er piölteHng een stevigen ruk aan om dte sterke er van te beproeven. Zij hield Toen begon bij te kimmen, tel wijl het meisje, dit zelt ook zeer sportief was, met bewondering naar hein keek. Met drie trekken wi-l hij een gebroken ree'ing te beieikcn. D, rest was gemakkelijk. Ver'aten en doo-ie schepen z.e er naar geestig ui', 'loen hij weer op ziju boenen stond, koe Leonard rond met een roem 1 beangstigend yerool van beklemming Hij kou zich niet herinneren ooit iets treu risers en -neer spookachtig! gezien le heb ben Het schip was met zijn gebroken schoonsteen, zijn vernielde dok en zij i scheme ligging, welke in strijd se'cm met alle menFctelijke wetten en ordenin gen, Leroofo van alles wat men er maar kon wenschen. Het was vot leege gaten, losse viert n doellonze paJea en gangen die cp niet® uitkwamen. Hei 'eek op 'n stuk Iwen. vaar.an elk stukjev,'ce<ch v.as afgepikt en waaraan alle voedende sappen varen onttrokken. In een der diepe ten stonu water, vies en groen, omatuuriijk stil, ais het ware bewaakt door een kwaden genius van onbeweeg lijkheid1, die bier stn rondwaarde lunchen de weldadige beweeglijkheid van de zee. Jien ijzeren reeling, afgerukt van een an der dooi van liet schip, slak brutaalweg door ern glazen dak, gelijk een zwaard in een slecht passmide schoede. Er waien gon weer te spreken over een betere toe komst, die kon aanbreken, wanneer Wie zijn oor te luisteren kon leggen naar wat iu binnen- en buitenland werd ge dacht, gezegd, geschreven, die kon dal céne woonl hoeren: toekomst; een hetere toe komst. Maar anderen waien minder geest driftig. Zij aanvaardden gaarne het goede van liet oogenblik, maar wat de toekomst betreft, waren zij nog lang niet zeker. Ook bij hen speelde de toekomst een rol. Hoe zou liet ook anders kunnen? Ligt niet de toekom=t-gedachle" in heel de schepping. De plant, een boom brengt zaad voort, dat 'tvolgend 'aar nieuwe planten, nieuwe boompjes za! voortbrengen. Zorgen niet tal van dieren voor hun toekomst. Herinner u maar de fabei van Aesopus over de mier en do krekei. En ligt liet zoo ook niet in den nienseJi om te zorgen voor zijn toekomst. Waar liet menschenleven zoo ingewik keld is, daar worden ook deze zorgen vaak niet minder ingewikkeld. Hoeveel moeite hebben veel menschen niet, juist door de gedachte aan hun toekomst, veel meer dan door de werkelijkheid van hef heden. Nu denken vrij nog aan de geldende waar schuwing van Jezus: „Weest niet bezorgd, lederen dag zal voor het zijne zorgen". Wij kennen die vermaning. Wij vinden haar ge past; wij vinden haar zelfs troostrijk en nemen haar verder voor kennisgeving aan. De toekomst, dat is het on tekende. Wij vreezen het onbekende. Maar ldein is het getal van voortrekkers cn pioniers, rils zij het onbekende land verkend hebben, dan zullen anderen i en volgen. Maar zij moeten eerst de onbekendheid in. Wanneer er nu maar iemand was, die do toekomst ontsluierde. Wij kunnen ad vertenties lezen van helderzienden, die u zullen verteilen, wat uw toekomst u bren- geu zal en men zegt, dal deze menschen een zeer goed bestaan hebben. Bewijst, dat planken, waarop niemand liep, pairijs- poorten, raar niemand door keek. Leo nora Sefton had een moedig hart, maar hij kon een rilling niet onderdrukken bij dit breid van verlatenheid. „Tjonge, wat moet het ee.i storm ge- gouecsl zijn,' mompelde hij. En loch, terwijl hij dacht aan den slorm en wioii z'jn nachtelijke woede trachtte oor te stellen, was hij voortdurend met een ree inde eedach Ie be/ig. \\Ml aarde de/e nachtclijle slorm al'e- wat hij hier zap Hij \er«pf.de ech'cr gemi kostbaren tijd met Mueh'cloo/e overpeinzingen. Xa dit alle® Biel ia zich opgenomen te hebben, daalde hij al naar de verblijven der op varenden en luisterde nauwkeurig. Hij v.H'l'.tle of 1 i| een geluid hoorde, dat ge lijl: was aan hot "escbreeuw van een zee meeuw. Hij hoorde echter niets, behalve dB liet «geklots van het water tegen de zijden au hel schip en het breken van du golven op de klippen. Ja toch, Jaai was een ander geluid. Zachte voeiHappen achler hem. Hij draaide zich er.el om en keek in de oogen an Beryl Haines. „Noem mo niet kwalijk," merkte ze op. Maar weest n maar niet boos op me. Pandora uioohi het doo-ie, waar alle ram pen van de wereld uit kwamen, niet ope en maar z? opende bet toch, dus Heeft u al iet® ontdekt?" Hij schudde zjn hoofd en keerde terug tot do donkere opening, waarin hij bezig was te kijken, toen ze hem bij zijn bezig- niet, hoe verlangend toch wel een men- sclienkind is om te weten, wat de toekomst in haar schoot verborgen houdt? Niet slechts, dat de menscli in raadselen wan delt in het heden, maar ook': de toekomst is hem één groot raadsel. Hij weet niets daarvan en er is niemand, die dat raadsel voor hem oplost. En toch gaan wij voort, zelfs bij bet klim men onzer jaren, om voor onze toekomst, zoowel dichtbij als veraf, te zorgen. En het is goed, dat wij dat doen. Krijgen wij een waarschuwing tegen de bezorgdheid, die de levensvreugde afsnoert, niet minder ver keerd is om fiolen te laten zorgen; om te vervallen in zorgeloosheid. Want tenslotte werd aan den mensch gevoel van verant woordelijkheid gegeven; werd rede en ver stand zijn deel. Of wjj dan alles kunnen. Neen, zeker niet. Hoe goed wij ook zorgen en hoe deug delijk' de maatregelen ook zijn, waarmede wij onze toekomst trachten je beschermen, wij hebben de toekomst niet in onze li-and. Dat is gelukkig ook maar. Ervaring leert, dat zonder hooger leiding de wagen vast loop en zou; gereden zou worden op dood' spoor. In een van onze oude hanzesteden lazen wij op een gevel uit de 17e eeuw de spreuk Deo fidendum; Medüsutendum: vertrouw op Godgebruik de middelen. Dat willen wij ook met het oog op de toekomst doen. De middelen gebruiken om geestelijk en zedelijk onze toekomst gqed te doen zijn en verder op hooger leiding ver trouwen. J. Nagel. 4- en 7-pers. wagens. - Buitenritten speciale tarieven. - Vraagt inlichtingen. - Ook voor gelegenheden. - Nieuw materiaal lieden had or.Jerbroken Alles was rustig Htenedea hern. „Een erschrikkelijbe plaats is lie. hier," verklaarde zij. „En nu schijnt de zon nog wel," ant woordde hij. „Ja Denk eens aan. hoe het geweest zal zijn in dien storm." „Of vanavond, als de zon onder i-." „Hab, mijnheer Sefton," smeekte za. ...Ik durf \ana\out uit mijn raam \ast niet naar dit wfcik le kijken, ids u zoo spreekt." „U zult het wrak uit uw raam niet kunnen zien, Is u vanavond naar bed gaal," antwoonlte hij. ,,Kr is neen maan, om het le zien." „0, L die er niet. Dat is goed. Nu wat gaan we nu doen „Ik was juist te/ig eens rond le kij ken." „Goed zoo." „Ik ben er nirt zeker tan, dat hel goed is. U zou me kunnen volgen „Waarom zou ik u niet vo'gen?" „Ik veronderstel, dat uw teriirif vBt slaat?" „Dat doet let." „Uitstekend. Maar ik stel één voorwaar de, juffrouw Hamos. Van het moment waarop wij afdalen, iu dit naaigeeslige bol, staat n onder bevel. Will u dat beloven „Ja .kapitein. Als ik iets verkeerd doe, kunt n mij mijn congé geven, n% u wilt." 'tr r

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 7