SCHIEDAM
Schaduwen aan
de kust
m
Der alte Fritz
MERCATOR:
Laschreparaties - Autogeen- en Electrisch
Kogellagers - Drijfriemen - Slangen - Gereedschappen
TAXI'S
Een interview achter de schermen. Fritz
Hirsch geeft een verklaring van zijn succes.
Paul Harden als Napoleon.
Voor SCHOOLARTIKELENPasserdoozen, Teekenhaken en -Planken
HET SPECIAAL MAGAZIJN
N.V. Drukkerij en Kantoorboekhandel MERGURiUS",. Lange Haven 77, Tel. 68812
Incasso-Bureau „ECONOHIA"
Metaalgieterij Schiedam"
Machinefabriek Fa. J. D. VOGELIJ
STALEN RAMEN
CENTRALE VERWARMING
FIRMA P. SNEEP
Burgem. Knappertlaan 214b lei. 67881
GRAFMONUMENTEN
J. C. BREVE
Overschieschestr. 17 - Schiedam - Tel. 68721
VACANT
KIPS Co.,
Cartonnagefabriek „NEFAVSR'
(N.V. Neder!. Fabriek voor Verpakkingen
N.V. Technische Handel-Mij. D. DE VOS. Lv.d.z. van Fa. VAN MILAAN
HOOGSTRAAT 95-97 - TELEFOON 68252-69772
MIJMERINGEN
Bel op: 6-7-6-3-Ö
Garage „BREDERODE" - Newtonstraat 37
Nauwelijks zijn de laatste klanken der
tweede acte van ,,Hör' mein Lied, Violet-
ta" verklonken, of ik word met een hof
felijk gebaar binnengeleid in die wonder
lijke wereld van pruiken en schmink ach
ter de schermen. Daar heeft de vroolijk-
heid van vóór het achterdoek plaats ge
maakt voor bitteren ernst, daar is de op
gewekte lach van de gezichten verdwenen,
daar wordt nog eens gerepeteerd voor de
volgende acte, daar geven de spelers el
kaar nog eens de noodige aanwijzingen,
daar komt de kapelmeester nog eens her
halen dat men toch beter op zijn indica
ties moet letten... daar is Fritz Hirsch
zetf, der alte Fritz, die mij in zijn kleed
kamer een plaats inruimt tusschen gebruik
te en nog niet gebruikte eostuums, die mijn
kopje koffie neerzet tusschen allerlei min
of meer geheimzinnig en onwaarschijnlijk
uitziende doozon en potjes en pannetjes,
en dan aan het vertellen slaat in een ai
en toe verbijsterend tempo, „denn wir
habcn nur kriapp zwanzïg Minutan".
„Wat is toch het geheim van uw suc
ces in ons land, meneer Hirsch? Er zijn
in den Joop van de jaren zooveel gezel
schappen als het Uwe geweest, die het
niet hebban kunnen bolwerken, terwijl U
toch een vaste en eigen plaats heeft ver
overd in ons amusements- en society-
leven?"
„Kort en goed gezegd: Ik ken do men
taliteit van het land, en richt mij daarnaar
Die mentaliteit is niet gemakkelijk, en stelt
bovendien hooge eischen aan hem, die or
rekening mee moet houden. Waar het in
de eerste plaats om gaat is het feit, dat
de voorstelling zoo moet zijn, dat ieder
een ear zijn vrouw en kinderen mee naar
toe kan nemen enfin, II begrijpt mij
wel. De Nederlander heeft nu eenmaal zeer
vast staande begrippen omtrent fatsoen
en moraal, en duldt niet, dat diaarmee oen
loopje wordt genomen. OveT die mentali
teit zijn al heel wat menschen gevallen
zoowel kooplieden als artisten, die in
Nederland trachtten zaken te doen. Maar
ook omgekeerd zal een Nederlander, die
in het buitenland zijn heil zoekt, er re
kening mee moeten houden, dat hij groo-
te kans op mislukking heeft als hij denkt,
dat zijn Nederlandsche mentaliteit hem
ook in het buitenland wel helpen zal;
ook dat loopt mis".
„Maar verklaart dit alles ook Uw groo-
to populariteit in Nederland, waar U toch
avond' aan avond volle zalen trekt?"
„Ik ben voor dit land geboren, dat is
het. Vroeger had ik het zelfde in Berlijn,
Hamburg en Königsberg. Dat zijn juist de
drie steden, waar belangrijke lagen van
de bevolking dezelfde sfeer hebben als het
Nederlandsche volk. Mijn voorstellingen wa
ren daar „beliebt" en mijn populariteit in
die steden wortelde in denzelfden grond
als mijn tegenwoordige in Nederland: het
publiek voelt en weet, dat wat wij op hel
tooneel brengen iets van zelf sprekends
is, „etwas sclbstverstandliches".
„Hoe bedoelt U dat?"
„Ik was in mijn jonge jaren ach wat,
jonge jaren, ben ik nu nog jong of niet?
in Mannheim op de Hoogeschool voor
de tooneelspeelkunst. Ik had daar een
leeraar, Tietsch heette hij, van wien ik
ontzaglijk veel heb geloerd. Een van zijn
geliefkoosde leerregels was: „Fntz, mein
Junge, Theater-spielen 1st genau so wie
Butterbrot ruit Schinken". U begrijpt, wat
hij met die karakteristieke uiispiaak be
doelde. ïoonceispel moet natuurlijk zijn,
van zelf sprekend, zonder opsmuk et uiter
lijk vertoon. Zoo gauw de menschen gaan
denken en voelen, dat je „theater maakt"
door bijvoorbeeld al te dik le doen of het
er te zwaar pp te leggen is het mis, en
heb je eigenlijk liet pleit al verloren".
Een piiiïoseof.
In het komisch cosluum van banket
bakker Stadinger, dien Hirsch uillieeldt
in de operette Violetta, blijkt een philo-
soof schuil te gaan, en de dikke laag brui
ne schmink doet eigenlijk nog beter en
scherper uitkomen de aristocratische trek
ken van den koning der operette, terwijl
achter het hooge voorhoofd blijkbaar nog
wel andere gedachten spelen dan alleen
die welke gewijd zijn aan de voorstelling
van vanavond, en de nieuwe operette van
morgen: „Ik zeg dit zonder eenigc poli
tieke bijbedoeling, maar mijn vaste over
tuiging is, dat al het natuurlijke blijft be
staan en al het onnatuurlijke vroeg of
laat te gronde gaat. Daarom brengen wij
alles zoo natuurlijk mogelijk, elke operet
te van ons is „etwas selbstverstandliches".
En dan komt daar nog èén belangrijk punt
bij. Het moet zoo zijn, dat oen willekeu
rige meneer of een willekeurige dame uit
het publiek, dat den schouwburg vult bij
wijze van spreken natuurlijk, een van onze
spelers van het tooneel af kan roepen om
hem of haar uit te noodigen thuis, in
den familiekring, mee oen kopje thee te
gaan drinken. Dat is de ideale verhou
ding tusschen publiek en Bülme, en dal
is ook een van de onderdeden van „het
geheim" waarover U het zooeven hadt.
Ook dat moet etwas selbstverstandiiches
zijn en dat is het gelukkig ook".
Nederland is veelciselicnd.
Buiten de kleedkamer klinkt de stem
van Paul Harden. Hij repeteert oen be
paalde scène nog even, voor hot signaal
voor de derde acte klinkt.
„Wat een prachtige Napoleon maakt Har
den in deze operette", val ik in eens uit
hot kader van het gesprek.
„Fameus, vindt U niet? Maar wat oen
veelzijdig talent heeft die man, om een
rol die zoo buiten zijn gewone genre valt
zoo voortreflijk te spelen. Maar U moet
ook weten, dat hij maanden van te voren
alle boekeu over Napoleon, die hij maar
krijgen kon, heeft doorgelezen. U hebt er
geen idee van hoeveel werk er nog aan
zoo'n operette vast zit. En Nederland is
zoo „anspruclisvoll" zucht der alte Fritz
mei een meewarig gezicht, dat ik er bij in
een lach schiet.
„Werkelijk waar? Zijn wij zoo veel-
eischend?"
„De Nederlander houdt er nu eenmaal
niet van. dat iemand laat merken, dat
hij er is, maar het is toch ook oen feit,
dat Winschoten precies dezelfde voorstel
ling moet hebben als Schiedam, cn Heer
len precies dezelfde als Den Haag".
„En met hoeveel operettes is U nu al
liet land doorgereisd?"
„Dit is de zes en vijftigste, en dat in
een tijdsliestek van nog geen twaalf en
een half jaar. Het volgende voorjaar vier
ik mijn koperen jubileum in Nederland'.
Dan komen we natuurlijk met een jubi
leumstuk".
„En dan nog twaalf en een half jaar
erbij".
Wij zijn bekend om KWALITEIT en PRIJSt
Naar het Engelsch van
J. JEFFERSON FARJEON
13)
„Nu aan, het interessce, le rno werke
lijk een bedje, omdat deze kras er la
mel ijk nieuw uitzag."
„Dat bewijs! alleen, dat u in uw bin
nenste nog een heeleboel meer denkt dan
u zoo laat zien. Waarom interesseerde u
dat zoo?'
„Kijk- eens hier, juffrouw Haines," riep
Leon u'd uit. „U heeft een verschrikke
lijke manier om iemand ce.i kruisierhocr
af le nemen. Deze kras lijkt wel door
een boot gemaakt te zijn."
„Dat verklaart nog steeds niet uw
groote nelansstellmg," merkte Beryl iet
wat scherp op. „Waarom zou die kras
niet door een boot gemaakt kunnen zijn?
En 'v.u'iorn zouden er geen menschen
hier naar toe roeien evengoed als er naar
toe zwemmen, zooals wij?"
Een zeemeeuw vloog plotseling op van
een kant an het wrak, êio builen hun
gezicht lag en verdween met for&chen
wiekslag.
„Wat een nare schreeuw gaf die vo
gel," zei ze, naar vorige gedachten af
brekend'.
Leonard antwoordde niet, maar zijn
greep spand- zich om den ketting.
„Wel," fluisterde Beryl, met een blik
naar hem, „lici was die vogel toch wel
niet waai?"
Hoofdstuk VII.
Te midden der schaduwen.
Benige oogenblikkon lang gaf Leonard
Seflon geen antwoord1. Ziju oagen waren
o nlioog gericht en hij keek op naar den
grimmige» metalen wand aan de onder
zijde, waarvan zij hingen. Juffrouw Hai
ti e a koek ook omboog cn daarna liet ze
baar blik zakken totdal haar oogen ru-t
ten op liaar metgezel.
„Wat gaat u doen?" vroeg ze, met
zachte stem. „U gelooft nrêt, dat het de
meeuw was dat zie ik aan u."
„Ik weet er niets van, juffrouw llai-
nes," antwoordde hij langzaam. „Eeiwt
d'aeht ik, tiat het wel zoo was. Maar
veronderstel eens, dat het niet zoo
was
„.Ta veronderstel eons, dat het niet zoo
was
„Nu, we kunnen het er zoo niet bij
laten, wel?" zeul" hij. „Ik klim dus e,en
aan boord! Denkt u, dat u nog tien mi
nuten aan dien ketting kuat blijven hail
gen
„Ik ga niet zonder u terug, wanneer u
dal bedoelt," antwoordde liet meisje.
„Gaat tl maar uw gang en doet u maar
net of ik er niet was."
„Dank u," zei de hij, ofschoon hij wist
„Wenn ich nur gesuild bleibe, schaf
fen nir es".
„Zoo oud bent U toch nog niet?"
„Vijftig. Maar ik leef geheel en al voor
mijn gezondheid en voor mijn beroep. Fit
bijven is mijn eerste doel, en tot nog
toe ben ik daarin gelukkig volkomen ge
slaagd. Moet U straks maar eens zien in
de laatste acte, boe ik nog dansen kan!"
Koopman en romanticus.
„U zei zooeven, dat het zoo moest zijn,
dat men Uw spelers van het tooneel moet
kunnen roepen om ecu kopje thee in den
familiekring te drinken. Komt dat in de
praktijk veel voor?"
„Neen. Het Nederlandsche publiek ziet
het scherm altijd als een scherpe schei
ding tusschen zichzelf en de Bühne en
het wcnscht niet achter die scheiding te
komen. Ik vind dat gezond".
„Ja?"
„Het is wel merkwaardig, dat alle too-
neelslukken, dio een sluier oplichten van
het leven achter de schermen, welke deze
atmosfeer onthullen, het niet gedaan heb
ben bij het publiek. Het blijft dio schei
ding wenschen, wijl het de romantiek van
het theater wenscht. Het tooneel mag zich
zelf mijns inziens niet „entromantisicren".
Waar het dat gedaan hoeft was het fout
Het Nederlandsche publiek heeft dat heel
sterk. De Nederlander is een goed koop
man, doch daarnaast een romanticus van
het zuiverste water. En aan dien.zin voor
liet rouianlische komen operettes ook tege
moet. Nog een onderdeel van „liet geheim",
lacht Hirsch.
„Maar U moet niet vergeten, dat do ro
mantiek van den Nederlander wellicht
voor een deel ook ligt aan het feit, dat
hij Germaan is". Misschien een ondeugen
de, misschien wel een gevaarlijke opmer
king, tegenover een Duitscher... in de ver
strooiing.
Maar der alte Fritz redt zich er prach
tig uit.
„Der Hollander e-in German? Gut. Aber
dann ein Weltgerman, Er bat den Bliek
auf der ganzen Welt. Aber er bleibt Ro
man tikerk!"
Hel belletje klinkt door de gangen en
door de kleedkamers. De derde acte staat
te beginnen. En de interviewer verdwijnt
weer uit de zakelijke sfeer achter het
scherm naar de romantiek ervoor. Een
handdruk, onder het bliksemsnel omklce-
den, nog een enkele aanwijzing, of vier,
kapelmeester, drie aanwijzingen, ol vier,
voor een paar meiskes die zoo op moeten
en daar tusschcndoor weer tot mij: „Auf
wiederselien".
Twee minuien laler staal liij weer op
de plankeu, bakker Stadinger,
Lange Haren 57 - Scliicdam - Te'ef. 6S30S
Vraagt tarieven voor het incasseeren van
dubieuse vorderingen
G. VAN 1ULMEN
Telefoon 67558 - Lange Nieuwstraat 235
„VEGISOL" GLASZIJDE
Isolatieschalcn
VEREEN GLASFABRIEKEN
SCHIEDAM
NQORDVEST 77 - SCHIEDAM - TELEF. 67579
ROESTVRIJE STAALWERKEN
ALUMINIUM APPARATEN
Fabriek van KURKEN - KURKENBONDELS
VISSCHER IJ KURKEN
Fa. WED. A. VOGELEZANG,
Korte Achterweg 13-fS - Tel. 68872
Coplë er-inrichting
Schrijfmachinehandei
Hoogstraat 25 - Tel. 67735
Bij aankoop van nieuwe Schrijfmachine wordt Uw
oude machine tegen den hoogsten prijs terug
genomen. Vraagt prijsopgave
DE MOL-J ANSEN
fcLECTRO-TECHN. INSTALLATIE-BUREAU
LANGE HAVEN 122 - TELEFOON 68S70
Reparatie aan alle eleetrische apparaten
Voor storingen dag en nacht te bereiken
TELEFOON 68190 - SCHIEDAM
BOTERSTRAAT 40 enz.
Tel. 68236 (nè 18 uur 68637, 69804)
Onze toekomst.
Zua er onder de normale menschen wel
iemand wezen, die ooit ophoudt o\er zijn
toekomst te denken? Do Genestot in ziju
„Liedje van Verlangen" zingt nog van den
grijsaard, dio van dit leven niet wil noch
kan scheiden. Houdt dat niet in, dat zelfs
deze „het liedje van verlangen zingende
grijsaard zijn plannen heeft voor morgen
en voor ovennougen. Zal aak de tencnsinoe
de, die genoeg heeft van het levendaar
van niets meer verwacht of wenscht, ten
slotte los geworden zijn van de toekomst,
zoodat hij daar geheel willoos cn begeerte
loos tegeno\er staat?
Maar wij geloovcn, dat ook hier geldt
zoolang er Jeven is, is cr hoop. Zoolang het
leven er is wordt gewacht en gezorgd; ge
hoopt en gevreesd, omdat er toekomst is.
Wat van der. enkelen mcnsch geldt, geldt
ook van do gansche menschheid. De span
nende dagen, die achter ons liggen, hebben
bet ons geteerd. Wij helften gevreesd, dat
het verschrikkelijke zou komendal de vol
ken tegen eilander in den oorlog gejaagd
zouden v orden. Ter elfder ure werd bet
gevaar afgevend. Men auemdo op. Men te-
dat hem dat niet mogelijk was. In ieder
geval hielp d» houding van mejuffrouw
Huiles l.en waf, want daardoor kteeg
hij meer vr'iheid.
Hij nokte de ketting sle\ig vast en gaf
er piölteHng een stevigen ruk aan om dte
sterke er van te beproeven. Zij hield
Toen begon bij te kimmen, tel wijl het
meisje, dit zelt ook zeer sportief was,
met bewondering naar hein keek. Met drie
trekken wi-l hij een gebroken ree'ing te
beieikcn. D, rest was gemakkelijk.
Ver'aten en doo-ie schepen z.e er naar
geestig ui', 'loen hij weer op ziju boenen
stond, koe Leonard rond met een roem 1
beangstigend yerool van beklemming Hij
kou zich niet herinneren ooit iets treu
risers en -neer spookachtig! gezien le heb
ben Het schip was met zijn gebroken
schoonsteen, zijn vernielde dok en zij i
scheme ligging, welke in strijd se'cm
met alle menFctelijke wetten en ordenin
gen, Leroofo van alles wat men er maar
kon wenschen. Het was vot leege gaten,
losse viert n doellonze paJea en gangen
die cp niet® uitkwamen. Hei 'eek op
'n stuk Iwen. vaar.an elk stukjev,'ce<ch
v.as afgepikt en waaraan alle voedende
sappen varen onttrokken. In een der
diepe ten stonu water, vies en groen,
omatuuriijk stil, ais het ware bewaakt
door een kwaden genius van onbeweeg
lijkheid1, die bier stn rondwaarde lunchen
de weldadige beweeglijkheid van de zee.
Jien ijzeren reeling, afgerukt van een an
der dooi van liet schip, slak brutaalweg
door ern glazen dak, gelijk een zwaard
in een slecht passmide schoede. Er waien
gon weer te spreken over een betere toe
komst, die kon aanbreken, wanneer
Wie zijn oor te luisteren kon leggen naar
wat iu binnen- en buitenland werd ge
dacht, gezegd, geschreven, die kon dal céne
woonl hoeren: toekomst; een hetere toe
komst. Maar anderen waien minder geest
driftig. Zij aanvaardden gaarne het goede
van liet oogenblik, maar wat de toekomst
betreft, waren zij nog lang niet zeker. Ook
bij hen speelde de toekomst een rol.
Hoe zou liet ook anders kunnen? Ligt
niet de toekom=t-gedachle" in heel de
schepping.
De plant, een boom brengt zaad voort,
dat 'tvolgend 'aar nieuwe planten, nieuwe
boompjes za! voortbrengen. Zorgen niet tal
van dieren voor hun toekomst. Herinner u
maar de fabei van Aesopus over de mier en
do krekei. En ligt liet zoo ook niet in den
nienseJi om te zorgen voor zijn toekomst.
Waar liet menschenleven zoo ingewik
keld is, daar worden ook deze zorgen vaak
niet minder ingewikkeld. Hoeveel moeite
hebben veel menschen niet, juist door de
gedachte aan hun toekomst, veel meer dan
door de werkelijkheid van hef heden. Nu
denken vrij nog aan de geldende waar
schuwing van Jezus: „Weest niet bezorgd,
lederen dag zal voor het zijne zorgen". Wij
kennen die vermaning. Wij vinden haar ge
past; wij vinden haar zelfs troostrijk en
nemen haar verder voor kennisgeving aan.
De toekomst, dat is het on tekende. Wij
vreezen het onbekende. Maar ldein is het
getal van voortrekkers cn pioniers, rils zij
het onbekende land verkend hebben, dan
zullen anderen i en volgen. Maar zij moeten
eerst de onbekendheid in.
Wanneer er nu maar iemand was, die
do toekomst ontsluierde. Wij kunnen ad
vertenties lezen van helderzienden, die u
zullen verteilen, wat uw toekomst u bren-
geu zal en men zegt, dal deze menschen
een zeer goed bestaan hebben. Bewijst, dat
planken, waarop niemand liep, pairijs-
poorten, raar niemand door keek. Leo
nora Sefton had een moedig hart, maar
hij kon een rilling niet onderdrukken bij
dit breid van verlatenheid.
„Tjonge, wat moet het ee.i storm ge-
gouecsl zijn,' mompelde hij.
En loch, terwijl hij dacht aan den slorm
en wioii z'jn nachtelijke woede trachtte
oor te stellen, was hij voortdurend met
een ree inde eedach Ie be/ig. \\Ml aarde
de/e nachtclijle slorm al'e- wat hij hier
zap
Hij \er«pf.de ech'cr gemi kostbaren tijd
met Mueh'cloo/e overpeinzingen. Xa dit
alle® Biel ia zich opgenomen te hebben,
daalde hij al naar de verblijven der op
varenden en luisterde nauwkeurig. Hij
v.H'l'.tle of 1 i| een geluid hoorde, dat ge
lijl: was aan hot "escbreeuw van een zee
meeuw. Hij hoorde echter niets, behalve
dB liet «geklots van het water tegen de
zijden au hel schip en het breken van
du golven op de klippen.
Ja toch, Jaai was een ander geluid.
Zachte voeiHappen achler hem. Hij
draaide zich er.el om en keek in de oogen
an Beryl Haines.
„Noem mo niet kwalijk," merkte ze op.
Maar weest n maar niet boos op me.
Pandora uioohi het doo-ie, waar alle ram
pen van de wereld uit kwamen, niet ope
en maar z? opende bet toch, dus
Heeft u al iet® ontdekt?"
Hij schudde zjn hoofd en keerde terug
tot do donkere opening, waarin hij bezig
was te kijken, toen ze hem bij zijn bezig-
niet, hoe verlangend toch wel een men-
sclienkind is om te weten, wat de toekomst
in haar schoot verborgen houdt? Niet
slechts, dat de menscli in raadselen wan
delt in het heden, maar ook': de toekomst
is hem één groot raadsel. Hij weet niets
daarvan en er is niemand, die dat raadsel
voor hem oplost.
En toch gaan wij voort, zelfs bij bet klim
men onzer jaren, om voor onze toekomst,
zoowel dichtbij als veraf, te zorgen. En het
is goed, dat wij dat doen. Krijgen wij een
waarschuwing tegen de bezorgdheid, die de
levensvreugde afsnoert, niet minder ver
keerd is om fiolen te laten zorgen; om te
vervallen in zorgeloosheid. Want tenslotte
werd aan den mensch gevoel van verant
woordelijkheid gegeven; werd rede en ver
stand zijn deel.
Of wjj dan alles kunnen. Neen, zeker
niet. Hoe goed wij ook zorgen en hoe deug
delijk' de maatregelen ook zijn, waarmede
wij onze toekomst trachten je beschermen,
wij hebben de toekomst niet in onze li-and.
Dat is gelukkig ook maar. Ervaring leert,
dat zonder hooger leiding de wagen vast
loop en zou; gereden zou worden op dood'
spoor.
In een van onze oude hanzesteden lazen
wij op een gevel uit de 17e eeuw de spreuk
Deo fidendum; Medüsutendum: vertrouw
op Godgebruik de middelen.
Dat willen wij ook met het oog op de
toekomst doen. De middelen gebruiken om
geestelijk en zedelijk onze toekomst gqed te
doen zijn en verder op hooger leiding ver
trouwen.
J. Nagel.
4- en 7-pers. wagens. - Buitenritten speciale
tarieven. - Vraagt inlichtingen. - Ook voor
gelegenheden. - Nieuw materiaal
lieden had or.Jerbroken Alles was rustig
Htenedea hern.
„Een erschrikkelijbe plaats is lie. hier,"
verklaarde zij.
„En nu schijnt de zon nog wel," ant
woordde hij.
„Ja Denk eens aan. hoe het geweest
zal zijn in dien storm."
„Of vanavond, als de zon onder i-."
„Hab, mijnheer Sefton," smeekte za. ...Ik
durf \ana\out uit mijn raam \ast niet
naar dit wfcik le kijken, ids u zoo
spreekt."
„U zult het wrak uit uw raam niet
kunnen zien, Is u vanavond naar bed
gaal," antwoonlte hij. ,,Kr is neen maan,
om het le zien."
„0, L die er niet. Dat is goed. Nu
wat gaan we nu doen
„Ik was juist te/ig eens rond le kij
ken."
„Goed zoo."
„Ik ben er nirt zeker tan, dat hel goed
is. U zou me kunnen volgen
„Waarom zou ik u niet vo'gen?"
„Ik veronderstel, dat uw teriirif vBt
slaat?"
„Dat doet let."
„Uitstekend. Maar ik stel één voorwaar
de, juffrouw Hamos. Van het moment
waarop wij afdalen, iu dit naaigeeslige
bol, staat n onder bevel. Will u dat
beloven
„Ja .kapitein. Als ik iets verkeerd doe,
kunt n mij mijn congé geven, n% u
wilt."
'tr r